ECLI:NL:RBNHO:2022:9816

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
96-047770.21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding maximale lengte vrachtwagencombinatie met ontheffing voor deelbare lading

In deze zaak is verdachte gedagvaard voor het overschrijden van de maximale lengte van zijn trekker/oplegger met oplegger tijdens het vervoeren van een shovel en een 20-voets container op 1 september 2020 in Lambertschaag. De totale lengte van de vrachtwagencombinatie bedroeg 24,68 meter, terwijl de maximumlengte zonder ontheffing 16,50 meter is. Verdachte overhandigde een ontheffing die een maximale lengte van 27,50 meter toestond voor ondeelbare lading. De kantonrechter oordeelde dat de lading deelbaar was en dat niet kon worden vastgesteld dat de voorwaarden van de ontheffing waren overtreden. De kantonrechter concludeerde dat, hoewel de overtreding bewezen was, deze niet strafbaar was vanwege de geldige ontheffing, en ontsloeg verdachte van alle rechtsvervolging. De uitspraak vond plaats op 8 november 2022, na meerdere zittingen in 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Locatie Alkmaar
Strafrecht
Parketnummer: 96.047770.21
Datum uitspraak: 8 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats- en datum]
wonende te [adres],
ter terechtzitting vertegenwoordigd door de door hem gemachtigde heer [naam 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 april 2022, 19 juli 2022 en 25 oktober 2022.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de gemachtigde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

Aan verdachte is een strafbeschikking van € 1.409,00 opgelegd met dagtekening 14 september 2020. Verdachte heeft verzet ingesteld tegen deze strafbeschikking. De zaak is aanhangig gemaakt door middel van de oproeping van verdachte van 3 februari 2022 voor de terechtzitting van 4 april 2022. De zaak is achtereenvolgens behandeld op de terechtzitting van 4 april 2022, van 19 juli 2022 en van 25 oktober 2022. De tenlastelegging is daarbij niet gewijzigd.
Aan verdachte is ten laste gelegd:
hij op of omstreeks 1 september 2020 te Lambertschaag, gemeente Medemblik, als bestuurder van een samenstel van oplegger en oplegger, heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Dijkweg (N239), terwijl dat voertuig (de lading daarbij niet inbegrepen) de maximumlengte van 16,50 meter heeft overschreden, immers
bedroeg de gemeten lengte van het voertuig 24,68 meter;
( art 5.18.11 lid 1 Regeling voertuigen )
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging begaan, is voor de woorden ‘oplegger en oplegger’ het eerste woord ‘oplegger’ de toevoeging ‘trekker/’ weggevallen. De kantonrechter herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede als ‘trekker/oplegger en oplegger’. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De kantonrechter is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen.

De kantonrechter baseert zijn oordeel onder meer op de volgende bewijsmiddelen:

De verklaring van de gemachtigde [naam 1] ter terechtzitting van 25 oktober 2022, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 1 september 2020 was [verdachte] in dienst van [bedrijf] B.V. Hij reed met een trekker/oplegger en oplegger van voornoemd bedrijf. [verdachte] is toen door verbalisant gecontroleerd in Lamberschaag, gemeente Medemblik. De vrachtwagencombinatie had en heeft een totale lengte van 24,68 meter.

Het op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van verbalisant [naam 2], hoofdagent Geografische Afdeling – Noord-west-nederland Korps landelijke politiediensten, met dossiernummer PL261N-014096495, afgesloten op 3 november 2020, aantal bladzijden: 14, voor zover inhoudende:
Overtreding geconstateerd op 01-09-2020 omstreeks 08:34 uur in Lambertschaag, gemeente Medemblik, locatie Dijkweg (N239) Hm.p: 23.
Voertuig : Vrachtauto
Merk/type : VOLVO, FM
Kenteken : [kenteken 1]
Op de Dijkweg in Lamberstschaag zag ik rijdend in de richting van Medemblik en komend vanaf de Rijksweg A7 rechts twee vrachtwagens rijden. Het betrof hier in beide gevallen een zogenaamd exceptioneel transport en ik zag dat het ging om het mij ambtshalve bekende bedrijf:
[bedrijf] B.V te Alphen aan den Rijn.
Ik zag dat beide vrachtauto's richting Medemblik reden en dat beide de toerit richting het terrein van HVC aan de Koggenrandweg opreden om het terrein aldaar te betreden. Hier op het terrein heb ik de beide bestuurders staande gehouden ter controle naleving Wegenverkeerswet.
Bevindingen vrachtauto voorzien van kentekens [kenteken 2] en [kenteken 3].
Ik zag dat deze vrachtauto was beladen met een shovel met daarachter een 20-voets container. De lading bestond derhalve uit deelbare lading. De bestuurder gaf mij op te zijn genaamd:
[verdachte], geboren op [geboorteplaats- en datum]
Vaststellen lengte voertuig inclusief deelbare lading:
Ik, verbalisant, heb de lengte van het voertuig inclusief deelbare lading opgemeten en deze, na correctie van 2 centimeter, vastgesteld op 24,68 meter. Toegestane maximum lengte voertuig, indien er geen sprake is van ontheffing en in geval van deelbare lading is 16,50 meter. Totale overschrijding 08,18 meter.

De bewezenverklaring.

De kantonrechter acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 1 september 2020 te Lambertschaag, gemeente Medemblik, als bestuurder van een samenstel van trekker/oplegger en oplegger, heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Dijkweg (N239), terwijl dat voertuig (de lading daarbij niet inbegrepen) de maximumlengte van 16,50 meter heeft overschreden, immers bedroeg de gemeten lengte van het voertuig 24,68 meter.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie acht het feit strafbaar en acht de verdachte strafbaar en vordert een geldboete van € 1.400,00, subsidiair 24 dagen hechtenis, waarvan € 700,00, subsidiair 14 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Het oordeel van de kantonrechter.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op een strafbaar feit (overtreding), echter in deze zaak zijn
feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De overwegingen van de kantonrechter:

Verdachte heeft als werknemer in dienst bij [bedrijf] B.V. op 1 september 2020 met een vrachtwagencombinatie (dieplader) een shovel en een 20-voets container vervoerd. De vrachtwagencombinatie bestond uit een trekker/oplegger en een oplegger. De totale lengte van de vrachtwagencombinatie betrof 24,68 meter.
Vervoer over de openbare weg is op grond van artikel 5.18.11, eerste lid, van de Regeling voertuigen toegestaan met een vrachtwagencombinatie met een maximale lengte van 16,50 meter. Een vrachtwagencombinatie mag langer zijn als voor het vervoer met deze vrachtwagencombinatie over de openbare weg door de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) een ontheffing is afgegeven.
Verdachte heeft op 1 september 2020 aan verbalisant [naam 2] een zogenaamde langlopende ontheffing overhandigd, onder nummer 2020013193, waarop de volgende ontheffingen waren vermeld:
- maximale lengte voertuig geladen : 27,50 meter
- maximale breedte voertuig geladen : 3,50 meter
- maximale hoogte voertuig geladen : 4,25 meter
- maximaal totaalgewicht geladen : 100.000 kilogram
Verbalisant [naam 2] schrijft in het proces-verbaal het volgende over deze ontheffing:
Al de hierboven genoemde afmetingen en gewicht zijn geldig indien er sprake is van ondeelbare lading. Indien er sprake is van overschrijding van de in ontheffing genoemde maximale afmetingen of indien er niet wordt voldaan in de ontheffing genoemde voorwaarden dient deze ontheffing als niet afgegeven te worden beschouwd. In dit geval was er geen sprake van ondeelbare lading waardoor de maximum toegestane lengte feitelijk maar 16,50 meter bedraagt.
Aanvullend proces-verbaal van verbalisant [naam 2]:
De verbalisant heeft in het aanvullend proces-verbaal van zijn hand van 5 augustus 2022 beschreven dat in de ontheffing toestemming wordt gegeven om deelbare lading te vervoeren. Hij verwijst hiervoor naar bladzijde 6 van de ontheffing. Bij het aanvullend proces-verbaal is een foto van het voertuig gevoegd. De verbalisant heeft in het aanvullend proces-verbaal vermeld dat op de foto zichtbaar is dat de laadvloer van de oplegger is verlengd, en dat daarmee in ieder geval niet is voldaan aan één van de genoemde (cumulatieve) voorwaarden van bladzijde 6, te weten dat de oplegger geheel ingeschoven moet zijn, zodat de ontheffing niet geldt op deze vrachtwagencombinatie. Hij heeft daaraan toegevoegd dat de totale lengte van de lading zeer vermoedelijk meer dan 13,60 meter van de laadvloer gebruikt en dat een dergelijke shovel breder is dan 2,55 meter.
De verklaring van getuige [naam 2], ter terechtzitting van 25 oktober 2022:
Verbalisant [naam 2] heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2022 als getuige verklaard dat in de onderhavige zaak niet is voldaan aan de voorwaarden die gelden bij de ontheffing, zodat sprake is van een overtreding van artikel 5.18.11, eerste lid, van de Regeling voertuigen. Wel heeft de getuige verklaard dat hij bij nader inzien van mening is dat de laadvloer van de oplegger geheel ingeschoven is.
De getuige betwist niet dat de door verdachte verstrekte ontheffing voor deze vrachtwagencombinatie is afgegeven.
De verklaring van deskundige [naam 3], van de Rijksdienst voor het wegverkeer ter terechtzitting van 25 oktober 2022:
De deskundige heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2022 uitleg gegeven over de werking van een ontheffing van de RDW van de maximaal toegestane lengte in het geval van het vervoeren van deelbare- en ondeelbare lading met een vrachtwagencombinatie die langer is dan 16,50 meter. De deskundige heeft verklaard dat de lading in deze zaak, op basis van de verstrekte feiten en omstandigheden, ‘deelbare’ lading betreft. De totale lading mag in dat geval niet meer dan 13,60 meter van de laadvloer gebruiken, zoals in de ontheffing is opgenomen op pagina 6. De deskundige heeft verklaard dat dit daar zo staat omdat de maximale lengte van een oplegger waarvoor geen ontheffing is verleend, op grond van de Regeling voertuigen 13,60 meter is. De ontheffing staat toe om op langere opleggers ook deelbare lading te vervoeren, mits dat op dezelfde wijze gebeurt als is toegestaan voor een oplegger die maximaal 13,60 meter is, met het oog op eerlijke concurrentie. De door de getuige Oostra genoemde voorwaarden op bladzijde 6 van de ontheffing zijn om die reden zo geformuleerd.
Tot slot heeft de getuige verklaard dat op bladzijde 8 van de ontheffing is toegestaan om in afwijking van de voorwaarden van bladzijde 6 van de ontheffing toch deelbare lading te vervoeren, mits het gaat om deelbare lading die onlosmakelijk verbonden is. Als voorbeeld is gegeven de wielen van een voertuig die met het oog op het transport losgehaald zijn en op dezelfde oplegger vervoerd worden.
De kantonrechter stelt vast dat verdachte op 1 september 2020 als werknemer van [bedrijf] B.V., met een vrachtwagencombinatie met een totale lengte van 24,68 meter een shovel en een 20-voets container heeft vervoerd.
De kantonrechter stelt ook vast dat de werkgever van verdachte een langlopende ontheffing heeft voor deze vrachtwagencombinatie. Dat aan de werkgever van verdachte de ontheffing is verleend, wordt niet betwist. In het geval van het vervoer van een ondeelbare lading mocht de vrachtwagencombinatie op grond van deze ontheffing een totale lengte van 27,50 meter hebben.
De kantonrechter staat voor de vraag of bewezen is dat is gehandeld in strijd met de pagina 6 van de ontheffing.
Op pagina 6 van de ontheffing staat het volgende:
Met het voertuig mag deelbare lading worden vervoerd onder de volgende voorwaarden:1. De lengte van het beladen voertuiggedeelte bedraagt niet meer dan 13,60 meter.2. De lading steekt niet buiten het voertuig uit.3. De breedte van de lading bedraagt niet meer dan 2,55 meter.4. Een uitschuifbaar voertuig is geheel ingeschoven.Afneembare laadstructuren zoals containers, wissel- en afzetbakken worden in dit verband eveneens als deelbare lading aangemerkt.
De kantonrechter constateert dat de verbalisant zich niet langer op zijn aanvankelijk ingenomen standpunt stelt dat de aanhangwagen niet volledig was ingeschoven. Naar het oordeel van de kantonrechter is er in deze zaak geen bewijs voor dat verdachte heeft gehandeld in strijd met een van de andere voorwaarden van pagina 6 van de ontheffing.
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft de kantonrechter niet kunnen vaststellen wat de afmetingen zijn van de container en van de shovel. De lengte van de shovel en de lengte van de 20-voets container zijn niet gemeten. Deze maten zijn in ieder geval niet opgenomen in het dossier. De tekening in het dossier is te onduidelijk om aan te kunnen nemen dat de totale lengte van de shovel en container meer dan 13,6 meter bedraagt. De kantonrechter kan dus niet vaststellen of de lengte van het beladen voertuiggedeelte meer dan 13,60 meter bedraagt. Evenmin kan door de kantonrechter worden vastgesteld dat de shovel of de container buiten het voertuig uit stak of dat deze meer dan 2,55 meter breed was. Ter terechtzitting van 25 oktober 2022 is duidelijk geworden dat de oplegger een vaste lengte heeft of in ieder geval geheel was ingeschoven.
De kantonrechter kan daarom in deze zaak niet vaststellen dat door verdachte in strijd is gehandeld met de voorwaarden op pagina 6 van de ontheffing.
De gemachtigde van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat de inhoud van de container zodanig onderdeel uitmaakte van de shovel, zodat sprake is van ondeelbare lading. De totale lengte van het voertuig van 24,68 meter is dan niet in strijd is met de ontheffing.
De kantonrechter komt echter niet aan een oordeel op dit punt toe, omdat niet kan worden vastgesteld dat in strijd is gehandeld met de voorwaarden op pagina 6 van de ontheffing.

Conclusie:

De kantonrechter stelt vast dat verdachte met de vrachtwagencombinatie deelbare lading heeft vervoerd en dat de totale lengte van de vrachtwagencombinatie meer dan 16,50 meter bedroeg. De kantonrechter stelt vast dat het RDW voor deze vrachtwagencombinatie een ontheffing heeft verleend en dat niet is bewezen dat in strijd is gehandeld met de voorwaarden die zijn opgenomen in deze ontheffing. De kantonrechter is van oordeel dat het feit daarom wel is bewezen, maar dat het feit door de afgifte van een geldige ontheffing niet strafbaar is. Verdachte dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
DE UITSPRAAK

De kantonrechter:

Verklaart het laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar.
Beslissing:
Ontslag van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door:
mr G.F.H. Lycklama à Nijeholt, kantonrechter,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 8 november 2022.