ECLI:NL:RBNHO:2022:9807

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
96-028944.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding maximale lengte vrachtwagencombinatie met deelbare lading

Op 8 november 2022 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 november 2020 met een vrachtwagencombinatie deelbare lading vervoerde over de A7 bij Abbekerk. De verdachte werd beschuldigd van het overschrijden van de maximale lengte van zijn trekker/oplegger, die met een totale lengte van 19,29 meter de toegestane lengte van 16,50 meter overschreed. De verdachte overhandigde een ontheffing die een maximale lengte van 27,50 meter toestond voor ondeelbare lading, maar de kantonrechter oordeelde dat de lading deelbaar was en dat de voorwaarden van de ontheffing niet waren nageleefd. De kantonrechter concludeerde dat de verdachte in strijd had gehandeld met de voorwaarden van de ontheffing, waardoor het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen werd verklaard.

De kantonrechter legde een geldboete op van 700 euro, waarvan 350 euro voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechter hield rekening met de relatief geringe overschrijding van de maximale lengte en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere overtredingen van de Regeling voertuigen. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 19 juli en 25 oktober 2022, waarbij de kantonrechter kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Locatie Alkmaar
Strafrecht
Parketnummer: 96.028944.22
Datum uitspraak: 8 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortedatum - en plaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 juli 2022 en 25 oktober 2022.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

Aan verdachte is een strafbeschikking van € 1.409,00 opgelegd met dagtekening 3 december 2020. Verdachte heeft verzet ingesteld tegen deze strafbeschikking. De zaak is aanhangig gemaakt door middel van de oproeping van verdachte van 12 april 2022 voor de terechtzitting van 19 juli 2022. De zaak is behandeld op de terechtzitting van 19 juli 2022 en van 25 oktober 2022. De tenlastelegging is daarbij niet gewijzigd.
Aan verdachte is ten laste gelegd:
hij,op of omstreeks 23 november 2020 te Abbekerk, gemeente Medemblik, als bestuurder en/of eigenaar of houder van een samenstel van opleggertrekker en oplegger, heeft gereden en/of laten rijden, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, De Horne (A7), terwijl dat voertuig (de lading daarbij niet inbegrepen) de maximumlengte van 16,50 meter heeft overschreden, immers bedroeg de gemeten lengte van het voertuig 19,29 meter;
( art 5.18.11 lid 1 Regeling voertuigen )

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De kantonrechter is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen.

De kantonrechter baseert zijn oordeel onder meer op de volgende bewijsmiddelen:

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 juli 2022, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op 23 november 2020 was ik in dienst van [bedrijf 1]. Ik reed met een trekker/oplegger en oplegger van voornoemd bedrijf. Ik ben toen door verbalisant [naam 1] gecontroleerd in Abbekerk, gemeente Medemblik. De vrachtwagencombinatie had een totale lengte van 19,29 meter.

Het op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van verbalisant [naam 1], hoofdagent Geografische Afdeling – Noord-west-nederland Korps landelijke politiediensten, met dossiernummer PL261N-014110241, afgesloten op 25 januari 2021, aantal bladzijden: 21, voor zover inhoudende:
Overtreding geconstateerd op 23-11-2020 omstreeks 14:05 uur in Abbekerk, gemeente Medemblik, locatie De Horne (A7) Hm.p: 41.9 L.
Voertuig Vrachtauto
Merk/type : VOLVO, FH
Kenteken [kenteken 1] Land: Nederland
De lengte van de trekker met oplegger, gemeten in de stand van rechtuitrijden, bedroeg 19,30 meter.
Gecorrigeerde lengte: 19,29
Toegestane lengte: 16,50 meter.
Kenteken oplegger: [kenteken 2].
De lengte van het voertuig werd vastgesteld door meting tussen de uiteinden van de vaste voertuigdelen. De lading werd hierbij buiten beschouwing gelaten.
Oplegger was beladen met in lengte deelbare lading. Ik heb de laadvloer opgemeten en deze bedroeg 13,80 meter waar een reguliere oplegger maximaal 13,62 meter laadvloer heeft.
De vrachtauto zelf was uitgerust met een autolaadkraan waardoor extra lengte werd gegenereerd.
De getoonde ontheffing was alleen geldig indien het voertuig leeg zou zijn of geladen met (in lengte) ondeelbare lading. Deze was dus niet van toepassing nu.
De overschrijding bedroeg hiermee 2,79 meter. Tevens stak de lading aan de achterzijde nog eens 0,25 meter uit. Indien een dergelijke samenstel wordt gebruikt dienen de voorwaarden en voorschriften van een ontheffing volledig te worden nageleefd.

De overwegingen van de kantonrechter:

Verdachte heeft als werknemer in dienst bij [bedrijf 1] op 23 november 2020 met een vrachtwagencombinatie deelbare lading vervoerd. De vrachtwagencombinatie bestond uit een trekker/oplegger en een oplegger. De totale lengte van de vrachtwagencombinatie betrof 19,29 meter.
Vervoer over de openbare weg is op grond van artikel 5.18.11, eerste lid, van de Regeling voertuigen toegestaan met een vrachtwagencombinatie met een maximale lengte van 16,50 meter. Een vrachtwagencombinatie mag langer zijn als voor het vervoer met deze vrachtwagencombinatie over de openbare weg door de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) een ontheffing is afgegeven.
Verdachte heeft op 23 november 2020 aan verbalisant [naam 1] een zogenaamde langlopende ontheffing overhandigd, onder nummer 2019038496, waarop de volgende ontheffingen voor ondeelbare lading waren vermeld:
- maximale lengte voertuig geladen : 27,50 meter
- maximale breedte voertuig geladen : 3,50 meter
- maximale hoogte voertuig geladen : 4,25 meter
- maximaal totaalgewicht geladen : 100.000 kilogram
Verbalisant [naam 1] schrijft in het proces-verbaal – zakelijk weergegeven – het volgende over deze ontheffing:
Al de hierboven genoemde afmetingen en gewicht zijn geldig indien er sprake is van ondeelbare lading. Indien er sprake is van overschrijding van de in ontheffing genoemde maximale afmetingen of indien er niet wordt voldaan in de ontheffing genoemde voorwaarden dient deze ontheffing als niet afgegeven te worden beschouwd. In dit geval bedroeg de lengte van de laadvloer 13,80, terwijl een reguliere oplegger maximaal 13,62 meter laadvloer heeft. Tevens stak de lading aan de achterzijde 0,25 meter uit. Bij dit transport was er sprake van deelbare lading waardoor de maximum toegestane lengte van de vrachtwagencombinatie 16,50 meter bedraagt. De gemeten lengte van de vrachtwagencombinatie betrof na correctie 19,29 meter.
De verklaring van getuige [naam 1], ter terechtzitting van 25 oktober 2022:
Verbalisant [naam 1] heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2022 als getuige verklaard dat in de onderhavige zaak niet is voldaan aan de voorwaarden die gelden bij de ontheffing, zodat sprake is van een overtreding van artikel 5.18.11, eerste lid, van de Regeling voertuigen.
De getuige betwist niet dat de door verdachte verstrekte ontheffing voor deze vrachtwagencombinatie is afgegeven.
De verklaring van deskundige [naam 2], van de Rijksdienst voor het wegverkeer ter terechtzitting van 25 oktober 2022:
De deskundige heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2022 uitleg gegeven over de werking van een ontheffing in het geval van het vervoeren van deelbare- en ondeelbare lading met een vrachtwagencombinatie die langer is dan 16,50 meter. De deskundige heeft verklaard dat de lading in deze zaak, op basis van de verstrekte feiten en omstandigheden, ‘deelbare’ lading betreft. De totale lading mag in dat geval niet meer dan 13,60 meter van de laadvloer gebruiken, zoals in de ontheffing is opgenomen op pagina 6. De deskundige heeft verklaard dat dit daar zo staat omdat de maximale lengte van een oplegger waarvoor geen ontheffing is verleend, op grond van de Regeling voertuigen 13,60 meter is. De ontheffing staat toe om op langere opleggers ook deelbare lading te vervoeren, mits dat op dezelfde wijze gebeurt als is toegestaan voor een oplegger die maximaal 13,60 meter is, met het oog op eerlijke concurrentie. De door de getuige Oostra genoemde voorwaarden op bladzijde 6 van de ontheffing zijn om die reden zo geformuleerd.
Tot slot heeft de getuige verklaard dat op bladzijde 8 van de ontheffing is toegestaan om in afwijking van de voorwaarden van bladzijde 6 van de ontheffing toch deelbare lading te vervoeren, mits het gaat om deelbare lading die onlosmakelijk verbonden is. Als voorbeeld is gegeven de wielen van een voertuig die met het oog op het transport losgehaald zijn en op dezelfde oplegger vervoerd worden.
De kantonrechter stelt vast dat verdachte op 23 november 2020 als werknemer van [bedrijf 1] met een vrachtwagencombinatie met een totale lengte van 19,29 meter deelbare lading heeft vervoerd.
De kantonrechter stelt ook vast dat de werkgever van verdachte een langlopende ontheffing heeft voor deze vrachtwagencombinatie. Dat aan de werkgever van verdachte de ontheffing is verleend, wordt niet betwist. In het geval van het vervoer van een deelbare lading mocht de vrachtwagencombinatie op grond van deze ontheffing een totale lengte van 16,50 meter hebben.
De vervoerde lading betreft deelbare lading. Van toepassing is dan pagina 6 van de ontheffing.
Op pagina 6 van de ontheffing staat het volgende:
Met het voertuig mag deelbare lading worden vervoerd onder de volgende voorwaarden:1. De lengte van het beladen voertuiggedeelte bedraagt niet meer dan 13,60 meter.2. De lading steekt niet buiten het voertuig uit.3. De breedte van de lading bedraagt niet meer dan 2,55 meter.4. Een uitschuifbaar voertuig is geheel ingeschoven.Afneembare laadstructuren zoals containers, wissel- en afzetbakken worden in dit verband eveneens als deelbare lading aangemerkt.
De kantonrechter stelt op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat de lengte van het beladen voertuiggedeelte meer dan 13,60 meter bedraagt, te weten 13,80 meter. Ook stelt de kantonrechter vast dat de lading aan de achterzijde van het voertuig 0,25 meter uitstak. Ter terechtzitting van 25 oktober 2022 is duidelijk geworden dat de oplegger een vaste lengte heeft en in ieder geval geheel was ingeschoven.
De kantonrechter stelt in deze zaak dus vast dat verdachte formeel in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden op pagina 6 van de ontheffing. De door de RDW afgegeven ontheffing voor deze vrachtwagencombinatie geldt dus niet.

Conclusie:

De kantonrechter stelt vast dat verdachte met de vrachtwagencombinatie deelbare lading heeft vervoerd en dat de totale lengte van de vrachtwagencombinatie meer dan 16,50 meter bedroeg, te weten na correctie 19,29 meter. De kantonrechter stelt vast dat het RDW voor deze vrachtwagencombinatie een ontheffing heeft verleend, maar dat in strijd is gehandeld met de voorwaarden die zijn opgenomen in deze ontheffing. De kantonrechter is van oordeel dat het feit daarom wettig en overtuigend is bewezen en dat het feit in de gegeven situatie strafbaar is.

De bewezenverklaring.

De kantonrechter acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 23 november 2020 te Abbekerk, gemeente Medemblik, als bestuurder van een samenstel van opleggertrekker en oplegger, heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, De Horne (A7), terwijl dat voertuig (de lading daarbij niet inbegrepen) de maximumlengte van 16,50 meter heeft overschreden, immers bedroeg de gemeten lengte van het voertuig 19,29 meter.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikel 5.18.11 van de Regeling voertuigen.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert een geldboete van € 1.400,00, subsidiair 24 dagen hechtenis, waarvan € 700,00, subsidiair 14 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Het oordeel van de kantonrechter.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de kantonrechter gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de kantonrechter het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de kantonrechter bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn draagkracht.
De kantonrechter heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een exceptioneel transport van deelbare lading, terwijl de voorwaarden van de voor dit transport afgegeven ontheffing niet werden nageleefd, waardoor de totale lengte van de vrachtwagencombinatie voor dit transport met 2,79 meter werd overgeschreden.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de kantonrechter rekening met de omstandigheid dat verdachte in 2018 ook al een geldboete heeft gekregen voor een soortgelijke overtreding van de Regeling voertuigen.
De kantonrechter weegt in het voordeel van verdachte mee dat het bewezenverklaarde een relatief geringe overschrijding van de maximaal toegestane lengte van het beladen voertuiggedeelte betrof, te weten 20 centimeter, en de totale lading een relatief gering aantal centimeters buiten het voertuig uitstak, te weten 25 centimeter.
De kantonrechter zal daarom een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
De kantonrechter zal deze straf (voor een gedeelte) voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zal de algemene voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte niet nog een keer een strafbaar feit zal begaan.

DE UITSPRAAK

De kantonrechter:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de overtreding:

overtreding van artikel 5.18.11, eerste lid, van de Regeling voertuigen.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Een
geldboetevan
700 euro,subsidiair 14 dagen hechtenis, waarvan
350 euro, subsidiair 7 dagen hechtenis,
voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr G.F.H. Lycklama à Nijeholt, kantonrechter,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 8 november 2022.