Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
(de datum van het instellen van de vordering door [benadeelde 4]
)tot aan de dag der algehele voldoening.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
150 (zegge: honderdvijftig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 dagen hechtenis.
12 (zegge: twaalf) maanden.
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op één jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 15.000,- als vergoeding voor affectieschade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 15.000,- als vergoeding voor affectieschade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 15.000,- als vergoeding voor affectieschade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.175,15als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 15.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 110 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[benadeelde 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 15.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 110 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[benadeelde 4]de verplichting op tot betaling aan de Staat van in totaal een bedrag van
€ 19.175,15bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 130 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag ten aanzien van de materiële schade (van
€ 4.175,15) wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 december 2019 en bepaalt dat het te betalen bedrag ten aanzien van de immateriële schade (van
€ 15.000,-) wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf6 mei 2020, steeds tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.