ECLI:NL:RBNHO:2022:9651

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
9685908 \ CV EXPL 22-539
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een koopovereenkomst wegens non-conformiteit van een auto door teruggedraaide kilometerstand

In deze zaak heeft De Hingh B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst. De Hingh kocht op 13 oktober 2020 een BMW 325xi van [gedaagde] voor € 9.922,00. Bij de levering op 27 oktober 2020 werd een kilometerstand van 134.000 km vermeld. Echter, na een terugroepactie door BMW Nederland, bleek uit een controle dat de werkelijke kilometerstand in 2015 178.436 km was, wat leidde tot de conclusie dat de kilometerstand bij de verkoop was teruggedraaid. De Hingh ontbond de koopovereenkomst op 28 oktober 2021 en vorderde terugbetaling van de koopsom en medewerking aan de registratie van de auto op zijn naam. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor De Hingh gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De rechter stelde vast dat de kilometerstand essentieel was voor de waarde van de auto en dat [gedaagde] niet had aangetoond dat hij De Hingh had gewaarschuwd voor de onlogische kilometerstand. De Hingh had recht op terugbetaling van de volledige koopsom, en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van € 8.200,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast moest [gedaagde] medewerking verlenen aan de registratie van de auto op zijn naam. De vordering van De Hingh voor vergoeding van reparatiekosten werd afgewezen, omdat er geen causaal verband was aangetoond tussen de reparaties en de tekortkoming. De kantonrechter wees ook de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten toe, maar matigde deze tot € 785,00. De proceskosten werden volledig aan [gedaagde] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 9685908 \ CV EXPL 22-539
Uitspraakdatum: 3 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
De Hingh B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: De Hingh
gemachtigde: mr. M. Sakarya
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. P. Wieringa
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst door een auto te leveren waarvan - naar achteraf is gebleken - de kilometerstand is terug gedraaid. Het is niet vast komen te staan dat gedaagde eiseres er bij het kopen van de auto (voldoende) op heeft gewezen dat de kilometerstand onlogisch is. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat eiseres gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden. Als gevolg van deze ontbinding ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen. Eiseres zal de auto aan gedaagde terug moeten leveren en gedaagde zal de volledige koopprijs aan eiseres terug moeten betalen. Voor het toekennen van een gebruiksvergoeding is geen plaats. Gedaagde hoeft echter de door eiseres gevorderde kosten voor uitgevoerde reparaties aan de auto niet te betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
De Hingh heeft bij dagvaarding van 3 februari 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 30 augustus 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] bij brief van 23 september 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 13 oktober 2020 heeft De Hingh van [gedaagde] een BMW 325xi met kenteken J-071-TH (hierna te noemen: ‘de auto’) gekocht voor een bedrag van € 9.922,00 inclusief btw.
2.2.
De auto is op 27 oktober 2020 door [gedaagde] aan De Hingh geleverd. Bij de levering heeft De Hingh een dagwaardeverklaring en een RDW-keuringsrapport ontvangen, beiden gedateerd op 27 oktober 2020. Daarin staat een kilometerstand vermeld van respectievelijk 134.000 kilometer en 134.479 kilometer.
2.3.
In verband met een terugroepactie door BMW Nederland heeft De Hingh de auto op 27 oktober 2021 naar een BMW-dealer gebracht. Deze BMW-dealer heeft de sleutel van de auto uitgelezen en vastgesteld dat de kilometerstand van de auto in 2015 178.436 kilometer bedroeg.
2.4.
Middels een e-mail van 28 oktober 2021 heeft De Hingh onder verwijzing naar de constatering van de BMW dealer de koopovereenkomst ontbonden vanwege de teruggedraaide kilometerstand en meegedeeld dat hij de auto terug zal brengen naar [gedaagde] waarna [gedaagde] de koopsom moet terugbetalen. [gedaagde] heeft daar niet aan meegewerkt.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Nadat De Hingh haar vordering op de zitting heeft verminderd, vordert zij primair dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 10.693,24, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag. Daarnaast vordert De Hingh dat [gedaagde] wordt veroordeeld om op zijn kosten mee te werken aan registratie van de auto op zijn naam. Subsidiair vordert De Hing dat de kantonrechter de tussen partijen gesloten koopovereenkomst vernietigt, dat [gedaagde] wordt veroordeeld de auto terug te nemen en op zijn naam te zetten en dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 9.071,10.
3.2.
De Hingh legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de auto niet voldoet aan de koopovereenkomst en daardoor non-conform is. De kilometerstand waarmee de auto is verkocht komt namelijk niet overeen met de daadwerkelijke kilometerstand. De Hingh was daarom gerechtigd de koopovereenkomst te ontbinden. Als gevolg daarvan zijn ongedaanmakingsverplichtingen ontstaan en daarom moet [gedaagde] de door De Hingh betaalde koopprijs terugbetalen en meewerken aan het terugnemen van de auto. Ook moet [gedaagde] de schade vergoeden die De Hingh heeft geleden als gevolg van de tekortkoming en de buitengerechtelijke incassokosten en de proces- en nakosten betalen.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Op het verweer zal verder worden ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

Non-conformiteit
4.1.
In de eerste plaats moet worden beoordeeld of De Hingh de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. Op grond van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis aan de wederpartij in beginstel de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden. De eerste vraag die moet worden beantwoord is dus of [gedaagde] tekort is geschoten bij het nakomen van de koopovereenkomst.
4.2.
[gedaagde] heeft de juistheid van de door de BMW-dealer uitgelezen kilometerstand niet weersproken. Daardoor staat vast dat de daadwerkelijke kilometerstand op het moment van levering in ieder geval 44.000 kilometer hoger was dan de kilometerstand zoals die in de dagwaardeverklaring en in het RDW-keuringsrapport stond vermeld. De kantonrechter stelt voorop dat voor een koper van een tweedehandsauto de kilometerstand (in combinatie met het bouwjaar) van essentieel belang is om al dan niet over te gaan tot het kopen van de auto. Die kilometerstand vormt immers een belangrijke aanwijzing voor de waarde van een tweedehandsauto en ook voor de risico's die de koper loopt voor wat betreft de mate waarin en de termijn waarop hij rekening moet houden met (grote) reparaties aan de desbetreffende auto. Als dus na de levering blijkt dat de daadwerkelijke kilometerstand hoger is dan waar bij de verkoop rekening mee is gehouden, dan levert dat in beginsel een tekortkoming op.
4.3.
In artikel 7:17 lid 1 BW is bepaald dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Vervolgens is in het tweede lid bepaald dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Verder is van belang dat in artikel 7:17 lid 5 BW staat dat de koper er zich niet op kan beroepen dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als hem dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn.
4.4.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij De Hingh er voor het sluiten van de overeenkomst op heeft gewezen dat de kilometerstand onlogisch is. Gezien deze mededeling had het volgens [gedaagde] op de weg van De Hingh gelegen om verder onderzoek naar de kilometerstand te doen en/of een aankoopkeuring uit te laten voeren. Dat heeft De Hingh echter niet gedaan. Door zonder nader onderzoek over te gaan tot aankoop van de auto heeft De Hingh, aldus [gedaagde] , het risico aanvaard dat de kilometerstand achteraf niet juist was. Van non-conformiteit is daarom geen sprake volgens [gedaagde] . De kantonrechter begrijpt hieruit dat [gedaagde] een beroep doet op artikel 7:17 lid 5 BW. De Hingh betwist dat [gedaagde] haar er voor het sluiten van de koopovereenkomst op heeft gewezen dat de kilometerstand van de auto onlogisch zou zijn.
4.5.
De bewijslast van de stelling dat [gedaagde] De Hingh erop heeft gewezen dat de kilometerstand onlogisch was rust op [gedaagde] omdat dit een bevrijdend verweer is. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij De Hingh erop heeft gewezen dat de kilometerstand onlogisch was, heeft [gedaagde] de advertentie overgelegd waarin de auto destijds op Marktplaats werd aangeboden. In deze advertentie staat op twee plekken “kilometerstand onlogisch”. Daarnaast heeft [gedaagde] een schriftelijke verklaring van een medewerker overgelegd waarin deze verklaart dat hij voorafgaand aan de verkoop op 13 oktober 2020 tegen De Hingh heeft gezegd dat de kilometerstand onlogisch is.
4.6.
De Hingh heeft weersproken dat in de advertentie die zij destijds op de website Autotrader heeft gezien en waar zij op heeft gereageerd de tekst “kilometerstand onlogisch” stond. Ook heeft De Hingh erop gewezen dat navraag bij Marktplaats en Autowereld.nl, waar de advertentie (ook) op stond, heeft geleerd dat de originele advertenties maar zes maanden worden bewaard zodat het zowel voor haar als voor [gedaagde] niet meer mogelijk is om de originele advertentie terug te halen. Volgens [gedaagde] waren de advertenties op Autotrader en Marktplaats identiek en is het, omdat hij gebruik maakt van een systeem dat advertenties één op één doorplaatst, ook niet mogelijk om na het plaatsen nog tekstuele wijzigingen aan te brengen. De kantonrechter is echter van oordeel dat het, gezien het verweer van De Hingh op de weg van [gedaagde] had gelegen om onderbouwd toe te lichten op welke wijze hij de door hem overgelegde advertentie heeft verkregen ondanks dat dat volgens De Hingh niet mogelijk is gelet op het tijdsverloop en dat dit de originele advertentie is, zoals die destijds op, onder meer, Autotrader heeft gestaan. Dit heeft [gedaagde] echter niet gedaan. Daar komt bij dat in de door [gedaagde] overgelegde advertentie staat vermeld dat de auto is verkocht. Daaruit blijkt dat de getoonde advertentie dateert van ná het sluiten van de koopovereenkomst tussen De Hingh en [gedaagde] zodat daaruit niet blijkt dat de tekst ”kilometerstand onlogisch” in de advertentie stond voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst.
4.7.
De kantonrechter gaat ook voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat zijn verkoopmedewerker aan De Hingh mondeling heeft medegedeeld dat de kilometerstand onlogisch is. De Hingh heeft dat betwist. Los van de vraag of de medewerker dat daadwerkelijk heeft gezegd, is deze mededeling zonder verdere toelichting in dit geval onvoldoende om aan te nemen dat De Hingh niet in de basis mocht uitgaan van de kilometerstand van de auto zoals die was vermeld in de advertentie, te weten 134.420 km. [gedaagde] heeft namelijk niet toegelicht waar de twijfel over de kilometerstand op gebaseerd was, hetgeen wel voor de hand had gelegen. Vooral omdat vervolgens zowel in de dagwaardeverklaring als in het RDW-keuringsrapport de kilometerstand zonder enig voorbehoud is vermeld, waarbij met name opvalt dat de kilometerstand van 134.479 zoals vermeld in het RDW-keuringsrapport in lijn ligt met de kilometerstand van de advertentie. Bij gebreke van een nadere toelichting over de achtergrond van de vermeende onlogische kilometerstand gaat de kantonrechter dan ook voorbij aan het bewijsaanbod van [gedaagde] om zijn medewerker te horen als getuige.
4.8.
Op basis van het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat [gedaagde] De Hingh er niet op heeft gewezen dat de kilometerstand onlogisch was. Het beroep op artikel 7:17 lid 5 BW slaagt dan ook niet. De Hingh mocht uitgaan van de juistheid van de kilometerstand zoals die zichtbaar was op de kilometerteller in de auto en ook stond vermeld in de dagwaardeverklaring en het RDW-keuringsrapport. Dat achteraf is gebleken dat de kilometerstand al in 2015 178.436 km bedroeg en dus ten tijde van de koop in oktober 2020 veel hoger was en daarmee niet juist bleek te zijn, brengt met zich mee dat [gedaagde] een auto aan De Hingh heeft geleverd die niet aan de overeenkomst beantwoordt. Vast staat dat nakoming blijvend onmogelijk is, zodat sprake is van een verzuimsituatie. Daarmee was De Hingh gerechtigd de overeenkomst op 28 oktober 2021 buitengerechtelijk te ontbinden. Aan het verweer van [gedaagde] dat aan deze ontbinding geen werking toekomt, omdat de overeenkomst daarna nog twee keer is ontbonden bij brieven van de gemachtigde van De Hingh, gaat de kantonrechter voorbij. Uiteraard kan een overeenkomst maar één keer worden ontbonden, maar dat wil niet zeggen dat een eerste ontbinding geen werking meer heeft als er daarna nog twee keer wordt ontbonden.
Gevolgen ontbinding
4.9.
Door de ontbinding van de koopovereenkomst ontstaat op grond van artikel 6:271 BW voor partijen de verplichting tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Dit betekent dat [gedaagde] de koopsom aan De Hingh moet terugbetalen en dat De Hingh de auto aan [gedaagde] moet terugleveren. Anders dan [gedaagde] betoogt, rust op De Hingh niet de verplichting om de auto terug te geven in de staat en met de waarde waarin deze zich ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en de levering in oktober 2020 bevond. Een ontbinding bevrijdt partijen immers weliswaar van de daardoor getroffen verbintenissen, maar voor zover deze al zijn nagekomen blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand en ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de al door hen ontvangen prestaties. Die ongedaanmakingsverbintenissen zijn dus ontstaan op 28 oktober 2021. Vanaf dat moment moesten partijen er rekening mee houden dat de auto moest worden teruggeleverd en de koopsom worden terugbetaald.
4.10.
Omdat De Hingh de auto heeft gebruikt en deze twee jaar ouder is dan toen De Hingh de auto kocht, heeft [gedaagde] verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de auto in waarde is verminderd en de terug te betalen koopsom op een lager bedrag vast te stellen. [gedaagde] doet daarbij onder meer een beroep op artikel 6:272 BW. Dat artikel is echter niet van toepassing op de terugbetaling van de koopsom door [gedaagde] . Dat betreft namelijk geen prestatie die niet ongedaan kan worden gemaakt.
4.11.
Daarnaast beroept [gedaagde] zich op artikel 6:278 BW. Volgens [gedaagde] moet bij teruggave van auto’s op basis van een ongedaanmakingsverplichting in principe de werkelijke waarde worden terugbetaald om de oorspronkelijke waardeverhouding te herstellen. Omdat [gedaagde] niet dezelfde auto terugkrijgt als die hij had geleverd in oktober 2020 moet De Hingh het verschil in waarde bijbetalen en dat betekent dat [gedaagde] niet de hele koopsom hoeft terug te betalen, aldus [gedaagde] . Artikel 6:278 BW is echter alleen van toepassing als sprake is van een waardewijziging ten gunste van de partij die ontbinding kiest en aannemelijk is dat die partij geen ontbinding zou hebben gekozen zonder de waardewijziging. Daar is hier geen sprake van. Gesteld noch gebleken is immers dat De Hingh de overeenkomst heeft ontbonden vanwege de gewijzigde waardeverhouding tussen de waarde van de auto ten tijde van de levering en ten tijde van de ontbinding. Vast staat juist dat De Hingh de overeenkomst heeft ontbonden vanwege de onjuist gebleken kilometerstand.
4.12.
Een andere grondslag voor toekenning van een vergoeding aan [gedaagde] voor de gestelde waardevermindering van de auto ontbreekt. Bovendien kan het De Hingh niet worden verweten dat zij de auto nog in haar bezit heeft. De Hingh heeft in haar e-mail van 28 oktober 2020 bij de ontbinding al aangegeven dat zij met [gedaagde] een afspraak wilde maken voor het terugbrengen van de auto en de (toenmalige) gemachtigde van De Hingh heeft in haar brieven van 6 en 17 december 2021 aangeboden dat [gedaagde] de auto bij De Hingh kon ophalen. [gedaagde] is hier niet op ingegaan, en heeft het daarmee aan zichzelf te wijten dat de auto nog in het bezit is van De Hingh en deze door het verstrijken van tijd minder waard is geworden. Ook kan De Hingh geen verwijt worden gemaakt van het feit dat zij de auto in de tussentijd heeft gebruikt. De Hingh schafte de auto immers aan om deze te gebruiken.
4.13.
De kantonrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen tot terugbetaling van de volledige koopsom. Omdat De Hingh op de zitting haar vordering heeft verminderd met de door haar reeds verrekende btw, zal de kantonrechter [gedaagde] veroordelen tot terugbetaling van € 8.200,00. [gedaagde] zal daarover ook de wettelijke rente moeten vergoeden zoals gevorderd. De kantonrechter zal [gedaagde] ook veroordelen om medewerking te verlenen aan de registratie van de auto op zijn naam, zoals ook is gevorderd.
Vergoeding van gemaakte kosten?
4.14.
De Hingh vordert verder dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van door haar gemaakte reparatiekosten aan de auto ad € 1.622,14. De Hingh legt hieraan ten grondslag dat zij deze kosten niet had gemaakt als zij op voorhand had geweten dat de auto niet beantwoordde aan de overeenkomst en beroept zich op artikel 6:277 BW en op artikel 6:74 BW. [gedaagde] heeft deze vordering gemotiveerd betwist.
4.15.
De kantonrechter wijst deze vordering af om de volgende redenen. Voor toekenning van een schadevergoeding op grond van artikel 6:277 BW dan wel artikel 6:74 BW dient sprake te zijn van een causaal verband tussen de gesteld geleden schade en de ontbinding respectievelijk de tekortkoming, in dit geval de onjuiste kilometerstand. De Hingh heeft echter niet (voldoende) feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat sprake is van een causaal verband tussen de reparaties en de ontbinding dan wel de tekortkoming. Op de zitting heeft De Hingh weliswaar aangevoerd dat de garage die de reparaties heeft uitgevoerd heeft gezegd dat reparaties aan de schokbrekers en ankerplaten niet te verwachten zijn bij auto’s met een kilometerstand van 134.000 kilometer, maar De Hingh heeft dit niet onderbouwd. Dat sprake zou zijn van een causaal verband tussen de tekortkoming en de reparaties aan de auto is dan ook niet vast komen te staan. Ook heeft De Hingh niet gesteld dat de reparaties het gevolg zijn geweest van de ontbinding, zodat ook niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:277 BW. De reparatiekosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking op deze gronden.
4.16.
Ten slotte heeft De Hingh subsidiair aangevoerd dat de auto meer waard is geworden door de reparaties en dat [gedaagde] als gevolg daarvan ongerechtvaardigd is verrijkt en daarom de reparatiekosten moet betalen. [gedaagde] heeft betwist dat de waarde van de auto is gestegen als gevolg van de reparaties en heeft betoogd dat de reparaties hooguit tot gevolg hebben gehad dat de waarde van de auto niet is gedaald. De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] alleen gehouden is tot betaling van de schade tot het bedrag van de gestelde verrijking als blijkt dat [gedaagde] verrijkt is ten koste van De Hingh. In dit kader heeft De Hingh onvoldoende onderbouwd dat - gelet op de betwisting door [gedaagde] - de reparaties verder gaan dan de kosten voor normaal onderhoud en de auto door het laten uitvoeren van die reparaties in waarde is gestegen. Hierdoor is niet vast komen te staan dat [gedaagde] door de uitgevoerde reparaties ongerechtvaardigd is verrijkt en de hierop gebaseerde vordering zal daarom eveneens op die grond worden afgewezen. Voor zover De Hingh deze vordering nog baseert op artikel 6:275 BW in samenhang met artikel 3:120 lid 2 BW geldt dat deze kosten in beginsel voor rekening van [gedaagde] komen. Gelet op het feit dat De Hingh gedurende in elk geval een jaar met de auto heeft kunnen rijden en zij daar minimaal 34.000 km mee gereden heeft – de huidige kilometerstand bedraagt volgens De Hingh 168.000 km – , is echter sprake van een situatie dat De Hingh al door de genoten voordelen (het gebruik van de auto) voor die kosten schadeloos is gesteld. De kantonrechter zal de verschuldigde vergoeding daarom beperken tot nihil en de vordering ook op deze grond afwijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten
4.17.
De Hingh maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij deze kosten niet verschuldigd is, omdat De Hingh hem voorafgaande aan deze procedure niet tot betaling van deze kosten heeft aangemaand. Dit verweer faalt. Alleen een consument is incassokosten pas verschuldigd als hij eerst is aangemaand en in de gelegenheid is gesteld om de vordering zonder bijkomende kosten te betalen. Bij personen die handelen in de uitoefening van hun beroep of bedrijf, zoals [gedaagde] , geldt deze verplichting niet. Dat De Hingh [gedaagde] voorafgaande aan deze procedure dus niet heeft aangemaand om de incassokosten te betalen, wil niet zeggen dat hij deze niet verschuldigd is. Daarvoor is alleen van belang dat in voldoende mate vast staat dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft De Hingh, middels de door haar overgelegde stukken, voldoende aangetoond dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, zodat deze kosten toewijsbaar zijn. Gelet op de toe te wijzen hoofdsom zal de kantonrechter de incassokosten echter matigen tot € 785,00. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar zoals gevorderd.
4.18.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij overwegend ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door De Hingh worden gemaakt. De gevorderde rente over de proces- en nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan De Hingh van € 8.985,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om op zijn kosten medewerking te verlenen aan de registratie van de auto met kenteken J-071-TH op zijn naam;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van De Hingh tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 112,30
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 622,00
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door De Hingh worden gemaakt;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de proces- en nakosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter