Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
3.Oordeel van de rechtbank
Ik wilde hem vermoorden.
Ik had eerst een mes in mijn handen en toen dacht ik nee, dat gaat zo bloeden. Er stonden lege verfblikken in [slachtoffers] kamer, die stonden onder tafel. Ik heb een blik gepakt en ben naar de schuur gelopen. In de schuur stond een colafles met mengsmering. Dat is een combinatie van Euro95 en 2 tact olie. Die mengsmering heb ik vanuit die colafles overgegoten in het blik. Toen heb ik al die waxinelichtjes om hem heen gezet, hij lag toch te slapen…”
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
- feit 1:
- feit 2:
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de maatregel
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 10.512,98 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit parkeer- en reiskosten in verband met ziekenhuisbezoeken in de vorm van verplaatste schade.
€ 19,90) en het door de benadeelde partij gestelde aantal kilometers, te weten 584 kilometer, niet betwist. De rechtbank gaat bij haar berekening van de reiskosten uit van € 0,30 per kilometer. De wettelijke rente over de materiële schade is toewijsbaar vanaf de datum waarop die schade is ontstaan. Deze schade is blijkens bijlage 1 bij het verzoek tot schadevergoeding op verschillende tijdstippen ontstaan. De rechtbank bepaalt bij wijze van moderatie de ingangsdatum voor de materiële schade op 1 februari 2022. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gevorderde immateriële schade billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
kort gezegd: poging tot moord en brandstichting met levensgevaar] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
Geen strafbaar feit plegenDe veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
Meewerken aan reclasseringstoezicht:De veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- de veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- de veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien;
- de veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
- de veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
- de veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- de veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- de veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
Meewerken aan time-outDe veroordeelde werkt mee aan een time-out in een forensisch psychiatrisch centrum (fpc) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.
Niet naar het buitenlandDe veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
Opname in een zorginstellingDe veroordeelde laat zich opnemen in een door de Divisie Individuele Zaken (diz) van DJI nader te bepalen instelling of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Ambulante behandelingDe veroordeelde laat zich behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvangDe veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
DrugsverbodDe veroordeelde gebruikt geen drugs en/of alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle vindt plaats middels urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Meewerken aan middelencontroleDe veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
[naam slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 10.195,10, bestaande uit € 195,10 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 10.000,00 vanaf 28 december 2021 en over het bedrag van € 195,10 vanaf 1 februari 2022, steeds tot aan de dag der algehele voldoening, aan [naam slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 195,10) wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2022 en bepaalt dat het te betalen bedrag ten aanzien van de immateriële schade (van
€ 10.000,-) wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2021, steeds tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.