ECLI:NL:RBNHO:2022:9638

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
332434 / HA RK 22-161
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van het verzoek tot verschoning van een rechter in een strafzaak

Op 4 oktober 2022 heeft de Verschoningskamer van de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot verschoning van een rechter toegewezen. De rechter had op 3 oktober 2022 verzocht zich te mogen verschonen in twee aanhangige strafzaken tegen medeverdachten, omdat hij eerder betrokken was geweest bij de behandeling van een zaak van een andere medeverdachte. De Verschoningskamer oordeelde dat de rechter zich in een eerder vonnis van 9 juni 2022 op een specifieke wijze had uitgelaten over de bewijsvraag en de schuld van de medeverdachten, waardoor de vrees voor het ontbreken van onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was. De beslissing houdt in dat de hoofdzaak verder behandeld zal worden door een andere rechter, en dat de griffier een gewaarmerkt afschrift van deze beslissing aan de betrokken partijen zal toezenden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Verschoningskamer
zaaknummer/rekestnummer: 332434 / HA RK 22-161
Beslissing van 4 oktober 2022
op het schriftelijke verzoek tot verschoning van:
mr. H. Bakker,
verzoeker tot verschoning,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek tot verschoning van de rechter van 3 oktober 2022.

2.Het verschoningsverzoek

2.1
De rechter heeft op 3 oktober 2022 schriftelijk verzocht zich te mogen verschonen in de bij deze rechtbank, team Straf, locatie Haarlem aanhangige zaken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met als parketnummers 15-221746-18 ( [medeverdachte 1] ) en 15-221940-18 ( [medeverdachte 2] ), hierna te noemen: de hoofdzaken.

1.De beoordeling

1.1
De rechter heeft ter onderbouwing van het verzoek, samengevat, aangevoerd dat hij eerder dit jaar vonnis heeft gewezen tegen medeverdachte [medeverdachte 3] (Meervoudige kamer d.d. 9 juni 2022, parketnummer 15/261376-18, veroordelend vonnis d.d. 23 juni 2022) en dat de advocaat mr. Reehuis, mede namens mr. Wester, raadsman van [medeverdachte 1] , heeft verzocht om de verschoning van de rechter.
1.2
Een rechter kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. In de onderhavige zaak heeft de rechter het verzoek tot verschoning gedaan, omdat hij eerder betrokken is geweest bij de behandeling van de zaak van de medeverdachte.
1.3
De verschoningskamer is van oordeel dat er in het algemeen geen grond voor verschoning aanwezig is wanneer een rechter al heeft geoordeeld in de zaak tegen een medeverdachte. Dit geldt ook bij de enkele omstandigheid dat uit de bewezenverklaring ten aanzien van de eerder berechte medeverdachte een standpunt valt af te leiden van de rechter over de betrokkenheid van de verdachte bij de strafzaak. Wel kan er een grond voor verschoning zijn, indien de betrokken rechter zich reeds op zodanig specifieke wijze heeft uitgelaten over de bewijsvraag en de schuld van de verdachte dat hierdoor de vrees voor het ontbreken van de benodigde onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is.
1.4
De verschoningskamer stelt vast dat in het vonnis van 9 juni 2022, waarbij de medeverdachte [medeverdachte 3] is veroordeeld, de volgende overwegingen zijn opgenomen ten aanzien van de betrokkenheid van [medeverdachte 3] als verdachte en van twee andere personen (onder 3.3.3 Bewijsoverweging):
In de middag van 22 maart 2017 is de verdachte samenmet twee andere personen, een man en een vrouw, naar de flat van aangeefster gegaan.De twee anderen zijn met de lift naar de woning van aangeefster op de 12e verdieping gegaan. De verdachte bleef op dat moment nog beneden in de centrale hal. De twee andere personen hebben bij de woning van aangeefster aangebeld met de mededeling dat zij voor het gas kwamen. Nadat aangeefster de voordeur had geopend en in gesprek was met de vrouw, duwde de tweede, mannelijke persoon aangeefster de woning in. Aangeefster werd in haar woning bedreigd met een vuurwapen en opgesloten in de badkamer. Na een aantal minuten werd zij uit de badkamer gehaald en werd aan haar gevraagd waar het geld lag. Hierbij werd opnieuw het wapen op haar gericht. Nadat aangeefster had aangewezen waar het geld lag,is zij opnieuw in de badkamer opgesloten. Op enig moment is ook de verdachte de woning binnengegaan, waar hij de deur van de badkamer middels een stoel heeft gebarricadeerd, waardoor aangeefster in de badkamer opgesloten kwam te zitten.
en
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte en de twee andere personen een vooropgezet plan hadden, dat zij samen hebben uitgevoerd en waarbij het opzet gericht was op het verkrijgen van geld van aangeefster. De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte zich gezamenlijk met de twee andere personen schuldig heeft gemaakt aan afpersing en dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen hen is komen vast te staan.
1.5
De verschoningskamer is van oordeel dat uit bovengenoemde overwegingen blijkt dat de rechter zich in het vonnis van 9 juni 2022 reeds op zodanig specifieke wijze over de bewijsvraag en de schuld van de twee medeverdachten van de veroordeelde heeft uitgelaten, dat de vrees voor het ontbreken van de benodigde onpartijdigheid ten aanzien van die twee medeverdachten objectief gerechtvaardigd is. Redenen waarom de verschoningskamer het verzoek tot verschoning zal toewijzen.

2.Beslissing

De verschoningskamer
2.1
wijst het verzoek van de rechter tot verschoning toe,
2.2
bepaalt dat de hoofdzaak verder zal worden behandeld door een andere rechter en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team Straf, locatie Haarlem,
2.3
beveelt de griffier onverwijld aan de rechter en de partijen in de hoofdzaak een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.M. Kos, voorzitter, mr. F.W. van Dongen en mr. J.J. Roos, leden van de verschoningskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P. van der Wiel, griffier, en schriftelijk afgedaan d.d. 4 oktober 2022.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.