In deze civiele zaak vordert eiseres, Henrike Gertrude, de terugbetaling van de helft van de door haar betaalde advocaatkosten van gedaagde, Yori. De vordering is gebaseerd op een afspraak die gedaagde in een e-mailcorrespondentie van 13 augustus 2020 met eiseres heeft gemaakt, waarin hij instemde met het betalen van de helft van de advocaatkosten. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat de afspraak tussen partijen duidelijk was en gedaagde niet heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen. Eiseres had eerder een bedrag van € 2.824,26 aan advocaatkosten betaald, en vorderde nu € 1.994,91, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter oordeelde dat de wettelijke rente pas vanaf de dag van dagvaarding toewijsbaar was, en dat de buitengerechtelijke incassokosten beperkt moesten worden tot het tarief zoals vermeld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde voerde aan dat hij op het moment van de afspraak handelingsonbekwaam was door een faillissement, maar de kantonrechter wees dit verweer af, omdat het faillissement op het moment van de afspraak al was opgeheven. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres grotendeels toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.623,95, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.