In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.A. Merhottein, verzocht de rechtbank om de ontkenning van het door huwelijk ontstane vaderschap van de man ten aanzien van hun minderjarige kind. De moeder stelde dat haar huidige partner de biologische vader van het kind is en dat de man, met wie zij eerder was getrouwd, sinds 2018 niet meer bereikbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en het kind hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor Nederlands recht van toepassing is. De bijzondere curator heeft geadviseerd om een DNA-test te laten uitvoeren, waaruit bleek dat de huidige partner van de moeder met een zekerheid van 99,9999% de biologische vader is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder haar stelling voldoende heeft onderbouwd en heeft het verzoek om de ontkenning van het vaderschap toegewezen. De rechtbank verklaarde de ontkenning gegrond en droeg de griffier op om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.