ECLI:NL:RBNHO:2022:9540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
9987578 \ CV EXPL 22-4122
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een bodemzaak waarbij de eisende partij, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Uitvaartcentrum Zuid B.V., een vordering had ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet verschenen was. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij stelde dat zij voldaan had aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eisende partij niet voldoende had gesteld en onderbouwd dat zij aan deze informatieplichten had voldaan. De kantonrechter wees erop dat het aan de eisende partij was om de essentiële informatieplichten te motiveren en dat dit niet was gebeurd. De eisende partij had enkel gesteld dat een medewerker ter plaatse de informatie had verstrekt, maar dit voldeed niet aan de eisen van bewijsvoering. Hierdoor werd de vordering afgewezen en werd de eisende partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de informatieplichten in overeenkomsten tussen handelaren en consumenten, en de rol van de kantonrechter in de ambtshalve toetsing van deze verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9987578 \ CV EXPL 22-4122
Uitspraakdatum: 21 september 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Uitvaartcentrum Zuid B.V., handelende onder de naam
Begrafenisonderneming Sax,
Uitvaart Zorgcentrum Amsterdam (Uz Amsterdam),
Uitvaart Zorgcentrum Rotterdam (Uz Rotterdam),
Uitvaart Zorgcentrum Utrecht (UZ Utrecht),
Uitvaart Zorgcentrum Den Haag (Uz Den Haag),
Uitvaart Zorgcentrum Nederland (Uz Nederland),
Confident-Uitvaartzorg,
Kinderopvang en kinderdagverblijf Marionette,
Uitvaart Zorgcentrum Leiden (Uz Leiden),
Uitvaart Zorgcentrum Zandvoort (Uz Zandvoort),
Uitvaart Zorgcentrum Amersfoort (Uz Amersfoort),
Uitvaart Zorgcentra Nederland (UZN),
Uitvaart Zorgcentra Zeeland (Uz Zeeland),
Uitvaart Zorgcentrum Zeeland,
Agricultuur Sameneen,
de baby SUITE,
de SUITE baby,
kids & home,
Kindermodehuis,
Uitvaart Zorgcentrum Almere,
Uitvaart Zorgcentrum Flevoland,
Uitvaart Zorgcentrum West-Friesland
gevestigd te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende in de gemeente [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft gesteld dat de gedaagde partij een opdracht heeft gegeven om de begrafenis van diens overleden schoonmoeder, [betrokkene], te regelen. De gedaagde partij heeft telefonisch contact opgenomen met de eisende partij, waarna op 17 oktober 2021 bij de gedaagde partij thuis de uitvaart is besproken. De eisende partij heeft verder gesteld dat een medewerker ter plaatse de informatie als bedoeld in artikel 6:230l BW heeft verstrekt. Aan de informatieplichten van artikel 6:230l BW is derhalve voldaan, aldus de eisende partij.
2.3.
Artikel 6:230l BW ziet op vorderingen die zijn gebaseerd op overeenkomsten tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Gelet op de geschetste gang van zaken is de kantonrechter van oordeel dat daarvan in deze zaak sprake is. De eisende partij heeft echter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de in dit artikel opgenomen essentiële informatieplichten. Zij heeft immers enkel gesteld:
“Eiseres heeft voldaan aan alle informatieverplichtingen van 6: 230l B.W., doordat een medewerker van eiseres deze informatie ter plaatse mondeling heeft meegedeeld.”. Dit volstaat niet. Aan bewijslevering, zoals aangeboden, wordt niet toegekomen.
Wat is hiervan het gevolg?
2.4.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.5.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter