ECLI:NL:RBNHO:2022:9518

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
14/810569-05
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een verleden van zedendelicten en psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1975, die momenteel verblijft in een forensisch psychiatrische kliniek. De tbs-maatregel was oorspronkelijk opgelegd wegens verkrachting en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseert haar beslissing op de adviezen van deskundigen die wijzen op een hoog recidiverisico, vooral in verband met de verstoorde seksualiteitsbeleving van de betrokkene en zijn weigering om mee te werken aan noodzakelijke behandelingen. De deskundige van de kliniek heeft aangegeven dat zonder de voorgestelde seksuologische behandeling repatriëring naar Somalië niet verantwoord is. De rechtbank heeft de adviezen van de psycholoog en psychiater, die een lagere inschatting van het recidiverisico gaven, niet gevolgd, omdat de resultaten van de seksuele anamnese en de noodzaak van behandeling niet voldoende waren meegenomen in hun beoordelingen. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs vereisen, en dat de betrokkene in de kliniek moet blijven totdat de risicofactoren adequaat zijn behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 14/810569-05
Uitspraakdatum: 25 oktober 2022
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [FPC] ,
hierna: betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 14 november 2006 is aan betrokkene de maatregel van
terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, kort
weergegeven, verkrachting. Voornoemd vonnis is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam
van 3 augustus 2007 bevestigd. Bij arrest van de Hoge Raad van 27 januari 2009 is
betrokkene in zijn cassatieberoep tegen voornoemd arrest niet-ontvankelijk verklaard.
De termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege nam
een aanvang op 5 oktober 2009.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 1 oktober 2021 met één jaar.
De onderhavige vordering is op 17 augustus 2022 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 26 juli 2022, afkomstig van [FPC] (hierna: de kliniek) en ondertekend door [naam 1] , eerste geneeskundige en [naam 2] , directeur behandeling;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b Sv;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12, lid 3 Sv, te weten een advies gedateerd 30 mei 2022, opgemaakt door B. van Giessen, klinisch psycholoog, en een advies gedateerd 11 augustus 2022, opgemaakt door M.A. Westerborg, forensisch psychiater.
Op 11 oktober 2022 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten S. Castilla Carrasco. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsman van de betrokkene, mr. M. Berbee, advocaat te Den Helder.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Bij patiënt is sprake van schizofrenie, zwakbegaafdheid, misbruik van meerdere middelen (in remissie, in een gereguleerde omgeving) en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. De schizofrenie is onder controle door medicatie. Daardoor is het gevaarscriterium op dit moment, in de huidige setting sterk afgenomen ten opzichte van de tijd dat hij op straat leefde en zwaar onder invloed psychotisch ontregelde en seksueel ontremd raakte. De externe structurering, toezicht en begeleiding heeft effect en patiënt leidt nu al lange tijd een regelmatig en delictvrij bestaan binnen de kliniek. Patiënt uit zich al geruime tijd ongemotiveerd voor behandeling. Patiënt vindt dat hij lang genoeg “binnen” heeft gezeten, wil vertrekken naar Somalië en zijn tbs laten beëindigen. Het effect van eerdere gevolgde therapieën blijft gering gezien de beperkte intellectuele vermogens van patiënt en zijn beperkte leerbaarheid. Hij neemt trouw zijn medicatie, maar ziekte-inzicht is beperkt. Hij weet echter wel dat hij geen middelen moet gebruiken om recidive te voorkomen en dit voornemen lijkt hij de laatste tijd vol te houden.
De afgelopen periode is opnieuw getracht om onderliggende delictdynamieken verder inzichtelijk te maken middels een delictanalyse en seksuele anamnese. Patiënt blijft het delict ontkennen waardoor een delictanalyse niet gelukt is. Wat betreft de seksualiteit blijkt er sprake te zijn van een verstoorde seksualiteitsbeleving waarvoor seksuologische behandeling geïndiceerd is om risico op recidive te voorkomen. Wat betreft de seksualiteitsbeleving is
opvallend dat patiënt zijn relaties beschrijft in termen van seks en seksualiteit. Hij koppelt actief de kwaliteit van de relatie aan de frequentie van seksuele interacties. Tevens heeft hij ook onrealistische verwachtingen als het aankomt op de hoeveelheid seksuele interactie en een onrealistische wens ten aanzien van het verlangen/de opwinding van de vrouw. Er is twijfel of patiënt in geval de realiteit anders is dan zijn verwachtingen, in de toekomst vanuit consensualiteit zal handelen, waarbij het risico op nieuwe grensoverschrijdingen op dat gebied reëel is. Om dit te behandelen is een seksuologische behandeling geïndiceerd. Patiënt is aangemeld voor seksuologische hulpverlening wat onder andere als doel zal hebben psycho-educatie over seksueel verlangen/opwinding en inzicht geven in het begrip consensualiteit en grenshantering. De kliniek verwacht dat de behandeling van de delictgerelateerde factoren langer dan een jaar zal duren.
De risicotaxatie laat zien dat de kans op gewelddadig gedrag binnen [FPC] wordt ingeschat als laag. De kans op gewelddadig gedrag bij het wegvallen van de structuur, uit zorg, wordt ingeschat als hoog. Deze inschatting hangt mede samen met het effect van de behandeling de afgelopen jaren, waarbij patiënt onvoldoende heeft kunnen profiteren van de aangeboden interventies en de nog onbehandelde seksuele problematiek.
Komende periode ligt de nadruk op het behandelen van de verstoorde seksualiteitsbeleving van patiënt. Ondanks dat hij wel mee wil werken aan repatriëring, is hij al jaren niet gemotiveerd voor het volgen van behandeling waarmee de risicofactoren onvoldoende behandeld zijn om tot een verantwoorde en veilige repatriëring te komen. Wanneer patiënt mee gaat werken aan de seksuologische behandeling en de delictgerelateerde factoren adequaat behandeld zijn, kunnen de mogelijkheden van repatriëring onderzocht worden.
De combinatie van het beperkte rendement van de behandeling, de immer aanwezige kernproblematiek, de nog onbehandelde seksuele problematiek, het gebrek aan toekomstperspectief en het risicoprofiel van patiënt maken het noodzakelijk dat patiënt in de komende periode verblijft binnen een FPC. De kliniek adviseert de TBS maatregel met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaren.
De deskundige S. Castilla Carrasco heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting toegelicht dat uit de recente seksuele anamnese (afgenomen in de kliniek, in het voorjaar van 2022) is gebleken dat sprake is van een verstoorde seksualiteitsbeleving, waarvoor een seksuologische behandeling nodig is. Zonder deze behandeling zijn er volgens de deskundige teveel risico’s verbonden aan een repatriëring van betrokkene naar Somalië, zodat repatriëring bij de huidige stand van zaken niet verantwoord wordt geacht. Die behandeling kon al in september 2022 worden gestart, maar betrokkene weigert aan de behandeling mee te werken. Ook als betrokkene zich (met succes) zou laten behandelen voor de verstoorde seksualiteitsbeleving, is volgens de deskundige niet met zekerheid te zeggen dat repatriëring dan wel verantwoord is, omdat bij het wegvallen van het huidige kader andere risico’s kunnen ontstaan, bijvoorbeeld met betrekking tot de verslavingsproblematiek van betrokkene.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psycholoog
In het rapport van de psycholoog B. van Giessen is onder meer het volgende opgenomen:
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid. Daarnaast is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van de stoornis schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cocaïne, cannabis en alcohol. Op basis van het onderzoek kan niet met zekerheid een persoonlijkheidsstoornis bij betrokkene worden vastgesteld en wordt deze daarom als differentiaaldiagnose vermeld.
Het recidiverisico binnen de kliniek en onder de tbs-maatregel wordt ingeschat als laag. Betrokkene heeft gedurende de tbs-behandeling geen seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoond. Zonder de bescherming van deze maatregel en indien er geen zorg en begeleiding voor hem is, dan kan de kans op recidive toenemen, zeker als hij geen medicatie meer gebruikt, hij verslavende middelen gaat gebruiken en seksueel gefrustreerd raakt. Dit geeft aan dat er geen acuut recidivegevaar is. Voor een recidive zal een algeheel deraillement moeten optreden, inclusief het stoppen van medicatie en gebruik van drugs en hij zal dan verstoken moeten blijven van zorg en begeleiding. Op basis van het gestructureerd professioneel oordeel wordt het risico van toekomstig geweld in brede zin ingeschat als laag, mits hij medicatie blijft gebruiken, geen verslavende middelen gebruikt en voldoende hulp krijgt. De psycholoog komt tot een lagere inschatting van de kans op herhaling van een zedendelict door betrokkene dan de kliniek, die het recidiverisico als hoog inschat. Betrokkene is aangemerkt als ongewenst vreemdeling en de kliniek werkt aan repatriëring naar Somalië. Dit betekent dat de kliniek niet meer kan doen dan de kwaliteit van leven van betrokkene zo groot mogelijk te maken, zoals met begeleid verlof, als ook om de repatriëring zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden. De kliniek is voornemens om op basis van de inschatting dat sprake is van een hoog recidiverisico bij betrokkene opnieuw een delictanalyse op te stellen en een seksuele anamnese af te nemen en op basis daarvan zullen eventueel behandelmodules worden ingezet. De psycholoog komt tot een lagere inschatting van het recidiverisico. Dat wil niet zeggen dat de voorgestelde behandeling niet passend is, maar wel dat ervoor gewaakt moet worden dat dit niet ten koste gaat van de repatriëring van betrokkene.
De psycholoog adviseert om de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met een periode van twee jaar. Naar verwachting zal de repatriëring nog zo lang op zich laten wachten. Er zijn echter ook argumenten om de maatregel met één jaar te verlengen. Aangezien het thans niet duidelijk is wanneer repatriëring van betrokkene naar Somalië aan de orde is en dit naar het zich laat aanzien zeker langer gaat duren dan een jaar, kan niet anders geadviseerd worden dan de maatregel tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met een periode van twee jaar. Anderzijds heeft de rechtbank in 2021 aangegeven dat de duur van verlenging van de tbs niet afhankelijk kan zijn van wachtlijstproblematiek. Dit kan aanleiding zijn om de maatregel tbs wederom met één jaar te verlengen.
3.2.
Het advies van de psychiater
In het rapport van de psychiater M.A. Westerborg is onder meer het volgende opgenomen:
Er is bij betrokkene sprake van een schizofreen proces met daarnaast een ander
gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Er is ook sprake van misbruik van alcohol en
drugs.
Betrokkene wordt in eerste instantie veroordeeld voor een zedendelict maar hij is niet echt
bekend met zedenproblematiek. De omstandigheden waardoor hij het slachtoffer verkrachtte
hebben echter in sterke mate te maken met zijn psychotische ontregeling en het gebruik van
grote hoeveelheden alcohol. Onder die omstandigheden is er sprake van een hoog
recidiverisico. Er is sprake van een hoog risico op toekomstig geweld. Betrokkene zal
wanneer hij geen medicatie inneemt en niet abstineert van onder meer alcohol gauw weer
impulsief reageren waarbij hij onvoorspelbaar is in zijn psychotische ontregeling. Daarbij
geldt dat hij tijdens zijn behandeling niet in staat was de risicofactoren afdoende te bespreken
en te bewerken (delictanalyse, erkenning van het indexdelict). Het is belangrijk dat
betrokkene de huidige antipsychotische medicatie blijft innemen. Er kan door het ontbreken
van bespreking en bewerking van de risicofactoren geen resocialisatietraject worden ingezet,
maar er moet ook worden gesteld dat er onder de huidige omstandigheden geen sprake meer
kan zijn van een resocialisatietraject.
De psychiater adviseert de rechtbank de maatregel met een jaar te verlengen. Reden hiervoor
is dat er onder de huidige omstandigheden (repatriëring naar Somalië) een vinger aan de pols
moet worden gehouden over de vorderingen die hierin worden gemaakt. Betrokkene geeft
ook aan dat hij nu ook echt terug wil naar Somalië. Ondertussen was er sprake van een
aangevulde delictanalyse en seksuele anamnese maar het is naar de mening van de psychiater
niet zinvol daartoe een behandeling te starten die ten eerste een lange wachttijd kent en
waarvan de resultaten waarschijnlijk zeer beperkt zullen zijn omdat betrokkene daar niet aan
zal meewerken.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van
de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar.

5.Het standpunt van de betrokkene

Namens de betrokkene heeft de raadsman verzocht de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en te bevelen dat de kliniek de repatriëring van de betrokkene zal doorzetten.

6.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene vereist. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Uit het advies van de kliniek volgt dat er afgelopen periode opnieuw is geprobeerd om, door middel van een delictanalyse en seksuele anamnese, onderliggende delictdynamieken verder inzichtelijk te maken. Door de ontkennende houding van betrokkene is een delictanalyse niet van de grond gekomen. De seksuele anamnese heeft uitgewezen dat sprake is van een verstoorde seksualiteitsbeleving. Volgens de kliniek is een seksuologische behandeling nodig om het recidiverisico op dit punt tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Deze behandeling kon in september 2022 aanvangen, maar betrokkene heeft geweigerd daaraan mee te werken. Op dit moment zijn de risicofactoren onvoldoende behandeld, zodat repatriëring naar Somalië onvoldoende veilig en verantwoord wordt geacht. Als betrokkene meewerkt aan de seksuologische behandeling en de delictgerelateerde factoren adequaat behandeld zijn, kunnen de mogelijkheden van een repatriëring naar Somalië nader worden onderzocht. De kliniek verwacht dat de behandeling van de delictgerelateerde factoren langer dan een jaar zal duren, en adviseert daarom de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar te verlengen.
De rechtbank kan zich met het advies van de kliniek verenigen. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat er nog steeds sprake is van een hoog recidiverisico en gevaar voor de algemene veiligheid van personen, zolang betrokkene de door de kliniek voorgestane seksuologische behandeling niet heeft ondergaan. Repatriëring van betrokkene naar Somalië is op dit moment dan ook onvoldoende veilig en verantwoord.
De psycholoog is van mening dat het recidiverisico niet moet worden overschat en acht het recidiverisico lager dan de kliniek. Volgens de psycholoog is sprake van een beperkt aantal risicofactoren. De stoornis schizofrenie is in remissie met antipsychotica. Voor de verslavingsproblematiek geldt dat betrokkene sinds 2006 abstinent is van harddrugs en bijna een jaar van softdrugs en seksuele frustraties zijn sinds 2010 niet bij betrokkene waargenomen. Het recidiverisico wordt pas acuut als sprake is van maatschappelijk en sociaal deraillement, het beëindigen van de medicatie, het innemen van drugs en het ontstaan van seksuele frustraties, aldus de psycholoog. De psycholoog stelt dat een eventuele, verdere behandeling niet ten koste zou moeten gaan van een zo spoedig mogelijke repatriëring. Uit de inhoud van het rapport van de psycholoog blijkt echter dat de resultaten van de door kliniek afgenomen seksuele anamnese ten tijde van het opstellen daarvan nog niet bekend waren bij de psycholoog. Zoals hiervoor overwogen, is de rechtbank op basis van die resultaten en het daaraan gerelateerde advies van de kliniek van oordeel dat repatriëring van betrokkene naar Somalië zonder seksuologische behandeling onvoldoende veilig en verantwoord is. In zoverre zal de rechtbank het advies van de psycholoog dus niet volgen.
De psychiater adviseert de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen om een vinger aan de pols te kunnen houden met betrekking tot (de vorderingen van) de repatriëring van betrokkene naar Somalië. Volgens de psychiater is het niet zinvol om een seksuologische behandeling te starten, aangezien voor deze behandeling een lange wachttijd geldt en de resultaten van de behandeling naar verwachting zeer beperkt zijn omdat betrokkene niet zal meewerken. De psychiater wordt in dit standpunt niet gevolgd. De deskundige van de kliniek heeft op de terechtzitting toegelicht dat betrokkene de seksuologische behandeling in september 2022 kon starten, maar dat hij heeft geweigerd om daaraan mee te werken. Van de gestelde lange wachttijd is dus geen sprake. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat repatriëring van betrokkene naar Somalië zonder de door de kliniek geachte seksuologische behandeling op dit moment onvoldoende veilig en verantwoord is. Dat de resultaten van deze behandeling mogelijk beperkt zullen zijn vanwege een gebrek aan medewerking van betrokkene, maakt dat niet anders.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van éen jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Op grond van het advies van de kliniek en de ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat al binnen een jaar beëindiging van de maatregel overwogen zal kunnen worden.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van [betrokkene] met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Allegro, voorzitter,
mr. E.C. Smits en mr. P. Reemst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Dommershuijzen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022.
mr. Dommershuijzen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.