Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 31 augustus 2022
- de mondelinge behandeling van 3 oktober 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de pleit(aantekeningen) van mr. Vosmeijer namens [gedaagde].
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, is er een geschil ontstaan tussen twee broers over de verdeling van een woning in Spanje. De eiser, die stelt mede-eigenaar te zijn van de woning, vordert dat de woning verkocht wordt en de opbrengst gelijkelijk wordt verdeeld. De gedaagde betwist deze claim en stelt al sinds 1971 eigenaar te zijn van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de woning deel uitmaakte van de nalatenschap van hun ouders of dat deze op een andere manier gezamenlijk eigendom is geworden. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiser af, omdat de eigendom van de woning op naam van de gedaagde staat en er geen bewijs is dat de woning ooit aan de nalatenschap van de vader of moeder heeft toebehoord. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van de eiser niet toewijsbaar zijn en compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.