[eiser] vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt:
I. dat [gedaagde] is veroordeeld zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de verkoopopdracht aan de verkoop en levering van de woning, welke verkoop zal worden gedaan door de bedoelde door deze rechtbank (op voorhand) aan te wijzen makelaar, daartoe de verkoopopdracht ondertekent en zich verder houdt aan de aanwijzingen van de makelaar teneinde tot een ordelijke verkoop te komen en een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst te kunnen realiseren en [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft met de aanwijzingen van de makelaar op te volgen;
II. dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] tot het ondertekenen van de verkoopopdracht;
III. dat [gedaagde] is veroordeeld om binnen drie werkdagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar, zijn medewerking te verlenen aan het maken van foto’s van het in- en exterieur van de woning teneinde deze op de gebruikelijke wijze te plaatsen op de gebruikelijke verkoopsites en verkoopkrantjes, en [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis in strijd met deze veroordeling handelt;
IV. dat [gedaagde] is veroordeeld om binnen drie werkdagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar, zijn medewerking te verlenen aan het toelaten van de makelaar en potentiële kopers die samen met de makelaar de woning willen bezichtigen en dat [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van
€ 1.000,- voor iedere keer dat hij de makelaar dan wel geïnteresseerde kopers niet binnenlaat terwijl de makelaar de komst minimaal een week van tevoren heeft aangekondigd;
V. dat [gedaagde] is verboden om bij bezoeken van de makelaar met geïnteresseerde kopers in de woning aanwezig te zijn anders dan bij het enkel binnenlaten van de makelaar en de kopers en dat [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van
€ 1.000,- voor iedere keer dat hij in strijd handelt met dit verbod;
VI. dat [gedaagde] is veroordeeld, indien een bod wordt gedaan en de makelaar adviseert dat bod te accepteren, het bod te accepteren en de koopovereenkomst, waarin opgenomen een opleveringstermijn van twee maanden dan wel een opleveringstermijn zoals in goede justitie te bepalen, te ondertekenen en dat indien [gedaagde] na behoorlijke oproeping zich niet uitspreekt over een acceptatie en zijn medewerking weigert [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 500,- voor iedere dag dat hij in gebreke blijft met een maximum van € 15.000,- dan wel op verbeurte van een in goede justitie te bepalen dwangsom en/of maximum;
VII. dat, nadat het maximumbedrag aan de onder VI verzochte dwangsom is verbeurd dit vonnis de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] voor de acceptatie en voor de ondertekening van de koopovereenkomst zal vervangen;
VIII. dat [gedaagde] is veroordeeld om de notariële leveringsakte na behoorlijke oproeping te ondertekenen (daaronder te verstaan het oproepen middels een aangetekend schrijven van de notaris) dan wel een daartoe door hem getekend verkoopvolmacht aan de transporterende notaris te verstrekken en dat dit vonnis in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] om namens hem de leveringsakte te doen tekenen;
IX. dat [gedaagde] is veroordeeld om de woning op het in de koopovereenkomst afgesproken tijdstip en in de overeengekomen staat op te leveren aan de koper van de woning bij gebreke waarvan [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een dwangsom van drie promille van de overeengekomen koopsom per dag dat hij daarmee in gebreke blijft;
X. dat [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van de dwangsom en tot betaling van de schade zoals deze in de koopovereenkomst zullen zijn opgenomen met betrekking tot het in gebreke blijven van een van partijen ter zake van de tenuitvoerlegging van de koopovereenkomst, voor zover de niet-nakoming hem is toe te rekenen;
XI. dat [gedaagde] is veroordeeld om de notaris te machtigen om de netto-verkoopopbrengst, met inachtneming van de vordering van [gedaagde] zoals opgenomen in de notariële akte tussen partijen te verdelen en over te maken op de door partijen aan te geven bankrekeningen waarbij de notaris eventuele kosten die voor rekening van partijen komen omdat de notaris extra kosten moet maken vanwege de houding van [gedaagde] deze in mindering mogen worden gebracht op het aandeel van [gedaagde] in de netto verkoopopbrengst;
XII. dat, indien de hypothecaire geldlening niet in zijn geheel kan worden afgelost, [gedaagde] is veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan het verzoek aan de hypothecaire schuldeiser tot splitsing bij helfte van de restschuld.