ECLI:NL:RBNHO:2022:9474

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
10017191 BM VERZ 22-2333 SB
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind wegens onwerkbare samenwerking en financiële onverantwoordelijkheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van het bewind dat op 13 mei 2020 was ingesteld over de goederen van betrokkene. Betrokkene, die onder bewind staat, heeft aangegeven dat zij niet in staat is om haar financiën zelfstandig te beheren en dat de samenwerking met haar bewindvoerder niet goed verloopt. Ze heeft meerdere keren verzoeken ingediend voor financiële middelen om haar kinderen uit Marokko terug naar Nederland te laten reizen, maar heeft ook aangegeven dat ze onvoldoende steun van haar bewindvoerder ontvangt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de situatie onwerkbaar is geworden en dat de samenwerking met de bewindvoerder niet langer mogelijk is. Ondanks het gebrek aan vertrouwen in de financiële verantwoordelijkheden van betrokkene, heeft de kantonrechter geoordeeld dat het bewind niet langer uitvoerbaar is. De kantonrechter heeft daarom besloten het bewind op te heffen, met de mogelijkheid dat betrokkene in de toekomst opnieuw een verzoek tot onderbewindstelling kan indienen. De beslissing is genomen met het oog op het belang van de kinderen, die leerplichtig zijn en niet in Nederland kunnen zijn om hun schooljaar te beginnen. De kantonrechter heeft ook een machtiging verleend voor een bedrag van € 2.000,- voor de repatriëring van de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 10017191 BM VERZ 22-2333 SB
Uitspraakdatum: 22 september 2022

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] , [land] , op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
gemachtigde: mr. S. El Yaakoubi,
van wie de bewindvoerder is:
Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V.,
gevestigd te Zaandam,
hierna ook te noemen: bewindvoerder.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 21 juli 2022;
  • de e-mails van betrokkene, ter griffie ingekomen op 23 augustus 2022;
  • het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 5 augustus 2022;
  • de reactie van betrokkene op het verweer, ter griffie ingekomen op 30 augustus 2022;
  • de stelbrief van mr. S. El Yaakoubi, ter griffie ingekomen op 21 september 2022.
Op 22 september 2022 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 13 mei 2020 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Betrokkene geeft aan dat haar drie jongste kinderen verblijven in Marokko en dat de oudste twee daarvan op dit moment niet terug kunnen keren naar Nederland. Deze twee kinderen zijn leerplichtig en moeten zo snel mogelijk terugkeren naar Nederland om naar school te kunnen. In Marokko loopt een procedure om aan te kunnen tonen dat betrokkene de moeder is van haar jongste zoontje. Als deze procedure is afgerond kan zij hem naar Nederland over laten komen. Van de bewindvoerder ontvangt betrokkene onvoldoende geld voor de terugreis van de oudste kinderen. Zij heeft meer geld nodig om de advocaat en de rechtbank in Marokko te betalen. Betrokkene kon niet aanwezig zijn bij een zitting in Marokko op 1 augustus 2022, omdat zij daarvoor geen geld kreeg van de bewindvoerder. Nu moet betrokkene opnieuw € 3.000,- betalen om de rechtsgang mogelijk te maken. Verder voert betrokkene aan dat zij geen goed contact heeft met haar bewindvoerder. De bewindvoerder biedt geen luisterend oor en heeft geen begrip voor haar situatie. Met de bewindvoerder is het ook niet mogelijk afspraken te maken. Betrokkene verzoekt het bewind op te heffen, zodat zij weer zelf kan beschikken over haar geld en zij zonder belemmering kan regelen dat haar kinderen terug kunnen reizen naar Nederland.
Subsidiair verzoekt betrokkene een andere bewindvoerder te benoemen. Haar advocaat heeft een ander kantoor bereid gevonden om haar te helpen.
Bij apart machtigingsverzoek heeft betrokkene de kantonrechter verzocht toestemming te verlenen om bedragen uit te geven. Zij wil met spoed de beschikking krijgen over een bedrag van € 2.150,-. Hiervan dienen tickets te worden betaald waarmee twee kinderen vanuit Marokko terug naar Nederland kunnen reizen, alsmede de taxi vanuit het dorp waar zij nu verblijven naar de luchthaven en de PCR-testen die nodig zijn om te kunnen reizen met het vliegtuig vanuit Marokko. Omdat de kantonrechter ter zitting van 24 juni 2022 haar slechts toestemming heeft gegeven om een bedrag van € 5.000,- uit te mogen geven voor een vakantie naar Marokko voor haar en haar drie jongste kinderen, terwijl zij hiervoor € 8.000,- wilde, heeft zij er voor gekozen om haar twee jongste in Nederland wonende kinderen alleen naar Marokko af te laten reizen met een enkele reis. Zelf is zij niet gegaan. De rest van het geld is opgegaan aan kleding en het offerfeest. Betrokkene heeft deze keuze gemaakt zij de sterke overtuiging heeft dat het haar geld betreft. Ze is verder van mening dat de bewindvoerder haar nooit zou kunnen weigeren het geld over te maken voor de retourtickets. Zij heeft daarom het risico genomen haar kinderen naar Marokko af te laten reizen zonder retourticket en heeft het resterende deel van het geld gebruikt om de procedure te starten ten behoeve van haar jongste kind. Betrokkene vindt het nu erg vervelend dat het door haar gevraagde geld nog altijd niet aan haar is overgemaakt. Haar kinderen huilen elke dag aan de telefoon, omdat zij niet kunnen terugreizen naar Nederland. Betrokkene verzoekt opnieuw machtiging om de beschikking te krijgen over een bedrag van € 3.000,- ten behoeve van de rechtszaak in Marokko.
De bewindvoerder acht betrokkene niet in staat haar financiën zelfstandig te beheren, aangezien zij de gevolgen van haar uitgavenpatroon niet overziet. Betrokkene is gedupeerd is in de toeslagenaffaire. Zij heeft hiervoor een vergoeding ontvangen van € 30.000,- van de Belastingdienst. Ook zijn publieke schulden kwijtgescholden. Betrokkene heeft daarnaast echter nog meerdere hoge private schulden met een totaal bedrag van ongeveer € 58.000,-. Voor deze private schulden loopt nog een verzoek strekkende tot kwijtschelding bij de SBN. De kans dat deze schulden worden kwijtgescholden kan de bewindvoerder niet inschatten. De procedure bij de SBN zal zeker nog een aantal maanden in beslag nemen. Tussen de bewindvoerder en betrokkene ontstaan geregeld conflicten, omdat betrokkene van mening is dat zij het geld dat zij in het kader van de toeslagenaffaire heeft ontvangen vrij kan besteden. Dat is niet het geval. Betrokkene staat onder bewind en dat geldt ook voor dit geld. De uitgaven dienen in overleg plaats te vinden. Dit is met name van belang omdat betrokkene een
spenderis. In een zeer korte periode heeft betrokkene meerdere malen extra geld gevraagd en ontvangen voor verschillende doeleinden. Dit geld heeft zij vervolgens niet besteed aan hetgeen waarvoor het was bedoeld. Betrokkene en haar kinderen zijn hierdoor in moeilijke situaties terechtgekomen. De bewindvoerder acht het van belang dat op korte termijn een beslissing wordt genomen over het verzoek geld ter beschikking te stellen voor de terugreis van de kinderen die in Nederland leerplichtig zijn.
Het aanstellen van een andere bewindvoerder acht de bewindvoerder niet nuttig. Een andere bewindvoerder zal tegen dezelfde problemen aanlopen. Samenwerking zal goed verlopen als betrokkene haar zin krijgt en anders is samenwerking onmogelijk.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 449 lid 2 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind opheffen.
Betrokkene heeft laten zien op een onverantwoorde wijze om te gaan met haar geld. Hoewel de kantonrechter er vanwege het gedrag van betrokkene geen vertrouwen in heeft dat zij in staat is haar eigen financiën te beheren, is naar het oordeel van de kantonrechter vast komen te staan dat het bewind niet langer uitvoerbaar is.
Betrokkene heeft eerder onder bewind gestaan. Dit bewind is opgeheven omdat er geen samenwerking met betrokkene mogelijk was. Ook nu verloopt de samenwerking niet goed. Betrokkene is van mening dat het bedrag dat zij van de Belastingdienst heeft gekregen zo snel mogelijk besteed dient te worden aan vakanties, uitjes, feesten en kleding. Indien de bewindvoerder geen toestemming verleent voor een uitgave, dient betrokkene direct een machtigingsverzoek in bij deze rechtbank. Vervolgens legt betrokkene de beslissing van de kantonrechter naast zich neer, indien deze niet het door haar gewenste resultaat oplevert. Door deze handelingswijze stelt betrokkene zowel de bewindvoerder als de kantonrechter voor voldongen feiten. Daarin sleept betrokkene haar kinderen mee. Door de handelwijze van betrokkene zitten er nu twee minderjarige leerplichtige kinderen in Marokko en kunnen zij niet op tijd in Nederland zijn om hun schooljaar aan te vangen. De schuld hiervan legt betrokkene bij de bewindvoerder en de rechtbank die haar niet het geld hebben gegeven waar zij om had gevraagd. De kantonrechter benadrukt dat het de taak is van betrokkene de kinderen, als zij hen al onbegeleid naar Marokko wilde laten reizen, van de juiste retourtickets te voorzien. Het geld daarvoor had zij ruimschoots ter beschikking.
Gelet op het spoedeisende belang van de kinderen om herenigd te worden met de rest van het gezin en hun vrienden en om naar school te kunnen, heeft de kantonrechter ter zitting machtiging verleend tot een bedrag van € 2.000,- voor het repatriëren van de kinderen.
Door de houding van betrokkene is een onwerkbare situatie ontstaan, waardoor een vruchtbare samenwerking met betrokkene niet langer mogelijk is. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken en zal het bewind opheffen.
Aan het subsidiaire verzoek van de raadsvrouw komt de kantonrechter derhalve niet toe.
Betrokkene krijgt nu de kans te laten zien dat zij zelf haar vermogensrechtelijke belangen kan waarnemen. Gelet op het uitgavepatroon van betrokkene en haar huidige financiële situatie, acht de kantonrechter de mogelijkheid aanwezig dat betrokkene in de toekomst opnieuw een verzoek strekkende tot onderbewindstelling zal indienen bij deze rechtbank.
Echter, nu betrokkene meermalen heeft laten zien haar eigen plan te trekken en niet mee te werken met haar bewindvoerders en met de rechtbank, acht de kantonrechter bewind geen gepaste maatregel en zal, indien betrokkene hulp nodig heeft, ter bescherming van haarzelf en haar minderjarige kinderen overwogen moeten worden of curatele niet een passender maatregel is.

beslissing

De kantonrechter:
  • heft op, met ingang van twee weken na heden, het bij beschikking van 13 mei 2020 ingestelde bewind over de goederen toebehorende aan [betrokkene] ;
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • stelt vast dat de beloning die de bewindvoerder eenmalig voor de werkzaamheden betreffende het opmaken van de eindrekening en verantwoording in rekening mag brengen (thans) € 220,00 (exclusief btw) bedraagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter