In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines Inc., vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Hartford via Detroit op 5 maart 2021. Door een vertraging van de eerste vlucht heeft de passagier zijn aansluitende vlucht gemist. AirHelp heeft de vordering gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier niet met de vertraagde vlucht had meegevlogen, maar dit verweer werd door de kantonrechter als tardief beschouwd.
De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder in strijd had gehandeld met de concentratie van verweer en dat de vordering van AirHelp tot betaling van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente, toewijsbaar was. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf de datum waarop de passagier schade had geleden, te weten 5 maart 2021. Daarnaast werden de proceskosten aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.