ECLI:NL:RBNHO:2022:9426

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
10104936 \ KG EXPL 22-82
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning na klachten over overlast en bejegening door partner

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting de Woonschakel en een huurster, aangeduid als [gedaagde]. De huurster huurt sinds 31 december 2020 een woning van de stichting en woont daar samen met haar partner, [naam 1], en hun twee kinderen. De stichting heeft herhaaldelijk klachten ontvangen van omwonenden over overlast, intimidatie en geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde] en [naam 1]. Ondanks meerdere waarschuwingen en gesprekken met de huurster en haar partner, is de overlast niet gestopt. De stichting heeft daarom een kort geding aangespannen met de vordering om de huurster te veroordelen de woning binnen twee dagen te ontruimen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een constante stroom van klachten is geweest over de huurster en haar partner, en dat deze klachten voldoende aannemelijk zijn. De rechter oordeelt dat het spoedeisend belang van de stichting is gegeven, gezien de onveilige situatie voor de omwonenden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedragingen van [naam 1] aan [gedaagde] moeten worden toegerekend, en dat er geen uitzicht is op verbetering van de situatie. Daarom heeft de rechter de primaire vordering van de stichting toegewezen en [gedaagde] veroordeeld om de woning te ontruimen en de proceskosten te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10104936 \ KG EXPL 22-82
Uitspraakdatum: 25 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
stichting Stichting de Woonschakel WestFriesland,
gevestigd te Medemblik,
eiseres,
verder te noemen: De Woonschakel,
gemachtigde: mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verder te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.T.A.M. Mes, advocaat te Hoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 september 2022 met 24 producties,
  • de aanvullende producties 25 tot en met 29,
  • de brief van 7 oktober 2022 van de zijde van [gedaagde] met 2 producties,
  • de brief van 10 oktober 2022 van de zijde van [gedaagde] met 2 aanvullende bijlagen,
  • de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2022,
  • de pleitnotities van De Woonschakel.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 31 december 2020 een woning van De Woonschakel aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Zij woont daar samen met de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en hun twee kinderen.
2.2.
Op grond van artikel 6.8 van de algemene huurvoorwaarden die op de huurovereenkomst tussen partijen van toepassing zijn, dient de huurder ervoor zorg te dragen dat aan omwonende geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde bevinden.
2.3.
Op 3 februari 2021 bezoekt De Woonschakel [gedaagde] naar aanleiding van klachten uit de buurt. Tijdens het huisbezoek zijn afspraken gemaakt over troep rondom de woning en op de stoep en is [gedaagde] aangesproken op de wijze waarop [naam 1] omwonenden heeft bejegend.
2.4.
Op 30 maart 2021 heeft De Woonschakel [gedaagde] aangeschreven naar aanleiding van klachtmeldingen van omwonenden over de wijze waarop hij een buurtbewoner heeft benaderd. De Woonschakel heeft in haar brief duidelijk gemaakt dat er een onprettige sfeer in de wijk ontstaat door de opstelling van [gedaagde] en [naam 1] tegenover hun omwonenden.
2.5.
Na klachtmeldingen over geluidsoverlast schrijft De Woonschakel [gedaagde] op 31 maart 2021 nogmaals aan. De Woonschakel laat weten dat er meerdere overlastmeldingen zijn ontvangen en dat zij een dossier heeft opgestart. De Woonschakel schrijft onder meer:
“Wij adviseren u, met onmiddellijke ingang te stoppen met het veroorzaken van overlast en/of hinder naar uw omwonenden, in welke vorm dan ook. Stopt dit niet dan ziet De Woonschakel zich genoodzaakt om andere stappen te ondernemen”.
2.6.
Naar aanleiding van een klacht van [naam 1] schrijft De Woonschakel op 5 juli 2021 aan [gedaagde] dat de intimiderende wijze waarop [naam 1] De Woonschakel telefonisch heeft benaderd voor De Woonschakel onacceptabel is. De Woonschakel verzoekt [gedaagde] om meldingen voortaan schriftelijk door te geven. De Woonschakel waarschuwt ook dat ernstige overlast tot een juridische procedure bij de rechter kan leiden.
2.7.
Op 13 juli 2021 is een handgemeen ontstaan tussen een buurman, [naam 1] en de heer [naam 2] , directe buurman van [naam 1] (hierna: [naam 2] ). [naam 1] heeft de buurman een kopstoot gegeven. De buurman heeft hiervan aangifte gedaan.
2.8.
De Woonschakel schrijft [gedaagde] op 22 juli 2021 een sommatiebrief om de overlast, die volgens omwonenden vrijwel dagelijks plaatsvindt, te beëindigen.
2.9.
Op 24 juli 2021 en 6 augustus 2021 ontvangt De Woonschakel klachtmeldingen van omwonenden.
2.10.
Op 2 september 2021 zijn [gedaagde] en [naam 1] op gesprek geweest bij De Woonschakel.
[naam 1] heeft daar verteld zich keurig te hebben gedragen sinds hij kort na het aangaan van de huurovereenkomst bij [gedaagde] is ingetrokken, ook al spreken de door De Woonschakel ontvangen meldingen dit tegen. De Woonschakel laat weten dat zij een gesprek heeft gehad met onder meer de politie, de gemeente, Veiligheidshuis en Vangnet en Advies en dat er grote zorgen zijn over de leefbaarheid in de omgeving van [gedaagde] en [naam 1] .
2.11.
Vangnet en Advies heeft [gedaagde] telefonisch benaderd om te inventariseren en adviseren, maar dit aanbod heeft [gedaagde] afgewezen.
2.12.
Eind september, oktober en in november 2021 ontvangt De Woonschakel weer klachten.
2.13.
Bij brief van 25 mei 2022 nodigt De Woonschakel [gedaagde] uit voor een gesprek op
9 juni 2022. [naam 1] komt op 30 mei 2022 onaangekondigd naar het kantoor van De Woonschakel. De Woonschakel ervaart dit als provocerend en intimiderend en stuurt [gedaagde] op 16 juni 2022 een laatste waarschuwing.
2.14.
Op 19 juli 2022 vindt er een handgemeen plaats tussen [naam 1] en [naam 2] , waarvoor de politie ter plaatse komt.
2.15.
Naar aanleiding daarvan starten omwonenden een handtekeningenactie om De Woonschakel de – mede door [naam 1] veroorzaakte – overlast te laten stoppen.

3.De vordering

3.1.
De Woonschakel vordert – samengevat –
primairdat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt de woning binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van De Woonschakel te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden.
Subsidiairvordert De Woonschakel, kort gezegd, aan [gedaagde] een gedragsaanwijzing op te leggen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en de ontruiming van de woning voorwaardelijk (na het verbeuren van twee dwangsommen) uit te spreken, een en ander onder veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2.
De Woonschakel legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting zich als een goed huurder te gedragen. De veroorzaakte structurele en ernstige overlast en de vele waarschuwingen rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst. De Woonschakel vordert daarom – vooruitlopend daarop – de ontruiming van de woning. Zodra [gedaagde] of [naam 1] wordt aangesproken of contact heeft met een instantie ontaardt dit in vele bedreigingen en vaak ook fysiek geweld. Ondanks gesprekken, brieven en het inzetten van hulpverlening door De Woonschakel blijft de overlast doorgaan. Er is geen enkele sprake van zelfinzicht of mogelijke verbetering.
De Woonschakel is verplicht bij te dragen aan de leefbaarheid in de wijk voor de omwonenden en om maatregelen te nemen om (structurele en ernstige) overlast te voorkomen. Het woonbelang van de omwonenden gaat boven dat van [gedaagde] . De door [naam 1] veroorzaakte overlast dient aan [gedaagde] te worden toegerekend.
3.3.
[gedaagde] stelt kort gezegd dat [naam 1] soms weliswaar niet heel vriendelijk is tegen omwonenden, maar dat van schelden en bedreigen geen sprake is. Harde muziek draaien [gedaagde] en [naam 1] nooit, omdat zij jonge kinderen hebben. Deze muziek komt waarschijnlijk bij [naam 2] vandaan. [naam 1] is niet intimiderend geweest, hooguit geïrriteerd. Bij een incident met een vuurwapen was [naam 1] juist degene die tussen [naam 2] en de zoon van een omwonende kwam. Doordat [naam 1] in het begin met [naam 2] omging, heeft de weerstand van de buurt tegen [naam 2] ertoe geleid dat de door [naam 2] veroorzaakte overlast ook aan [naam 1] wordt toegeschreven. De kopstoot heeft [naam 1] gegeven uit zelfverdediging, de lezing van de buurman is dus onjuist. Eigenlijk zijn alle beschuldigingen aan het adres van [naam 1] onjuist en het gevolg van het feit dat de omwonenden [gedaagde] en [naam 1] al uit de buurt willen hebben vanaf het moment dat zij er - als enige buitenlanders - kwamen wonen.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als De Woonschakel daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval. Er komen bij De Woonschakel veel klachten binnen over [gedaagde] en [naam 1] . Dat gaat nog steeds door. Omwonenden zijn een handtekeningenactie gestart omdat zij zich niet meer veilig voelen in hun eigen woning. De kantonrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang hiermee gegeven is.
4.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in hoge mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat in hoge mate waarschijnlijk is dat [gedaagde] in een bodemprocedure zal worden veroordeeld om de woning te ontruimen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4.
Sinds [gedaagde] de woning in gebruik heeft genomen, is er een constante stroom geweest van klachten over haar en, in het bijzonder, haar huisgenoot/partner [naam 1] . Zo is De Woonschakel al binnen twee maanden na het ingaan van de huurovereenkomst bij [gedaagde] op huisbezoek geweest in verband met klachten van omwonenden. Ook daarna ontvangt De Woonschakel klachten over de onaangename en soms intimiderende wijze waarop [naam 1] omwonenden bejegent en over door [naam 1] veroorzaakte geluidsoverlast. Ook De Woonschakel zelf wordt meerdere malen geconfronteerd met de wijze waarop [naam 1] haar bejegent en ervaart dit als intimiderend.
4.5.
[gedaagde] en [naam 1] ontkennen categorisch
alleklachten en de daarin vermelde voorvallen. Hooguit is [naam 1] weleens wat geïrriteerd geweest naar aanleiding van klachten van anderen en de kopstoot die hij uitdeelde, was uit zelfverdediging. Volgens hen is er nooit politie aan de deur geweest vanwege klachten en het – inmiddels zeer omvangrijke – dossier zou slechts zijn opgesteld om [gedaagde] en [naam 1] , de enige buitenlanders in de wijk, vanwege racistische motieven, weg te pesten. [naam 1] ontkent zeer luide muziek te draaien. Dit doet hij naar zijn zeggen nooit, omdat hij jonge kinderen heeft. Er zou slechts door één persoon zijn geklaagd op dit punt en naar de verkeerde buurman worden gewezen.
4.6.
De kantonrechter heeft geen enkele aanleiding om aan de juistheid van de door verschillende buurtbewoners afgelegde verklaringen en ingediende klachten te twijfelen. Die klachten van de omwonenden zijn talrijk en concreet. Zij passen bovendien naadloos bij de ervaringen van (de medewerkers van) De Woonschakel met [gedaagde] en [naam 1] . Immers, ook daar toont [naam 1] zich dwingend en intimiderend. De gedragingen van [naam 1] moeten aan [gedaagde] , als huurster van de woning, worden toegerekend. Die gedragingen vormen gelet op hun ernst en hoeveelheid, zeker in onderlinge samenhang bezien, voldoende grond voor ontbinding van de huurovereenkomst en, daarop vooruitlopend, ontruiming van de woning. Daarbij weegt mee dat [gedaagde] meermalen is gewaarschuwd de overlast te stoppen en zij hulpverlening heeft afgewezen.
4.7.
Er is ook geen enkel uitzicht op verbetering van de situatie. Ter zitting is gebleken dat [gedaagde] en [naam 1] zich niet bewust (willen) zijn van hun aandeel in het gevoel van onveiligheid in de buurt en de verstoring van het woongenot van de omwonenden. Zij ontkennen zich met omwonenden te bemoeien, zij leggen de schuld geheel bij anderen en stellen voor om op de huidige voet verder te gaan. Gelet op de houding van [gedaagde] en [naam 1] en het feit dat ieder inzicht in het eigen handelen en de gevolgen daarvan lijkt te ontbreken, is een tweede kans, al dan niet met daarbij een gedragsaanwijzing, geen optie meer.
4.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de primaire vordering van De Woonschakel zal toewijzen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 124,- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] , met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevinden binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis, volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen en de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking aan De Woonschakel te (doen) stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van De Woonschakel begroot op € 256,43 aan verschotten (€ 127,43 dagvaardingskosten en € 128,- griffierecht), en op € 498,- aan salaris gemachtigde,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 124,- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter