ECLI:NL:RBNHO:2022:9425

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
10091156 \ KG EXPL 22-79
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot ontruiming huurder na herhaaldelijk vernielen van het gehuurde en structureel veroorzaken overlast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting De Woonschakel en [gedaagde 1], vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder. De eiser, De Woonschakel, vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde 1] wegens herhaaldelijke overlast en vernielingen. De huurder, [gedaagde 1], huurt sinds 1995 de woning en heeft in de loop der jaren veel klachten van omwonenden veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast en ernstige vervuiling van het gehuurde. Ondanks eerdere interventies door hulpverleners en de GGZ, bleef de overlast aanhouden, culminerend in incidenten zoals het sloopwerk in de woning en bedreigingen met een pistool. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende grond was voor de vordering tot ontruiming, ondanks het feit dat [gedaagde 1] momenteel in een psychiatrische instelling verblijft. De rechter benadrukte dat de belangen van De Woonschakel en de omwonenden zwaarder wegen dan die van [gedaagde 1]. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van één maand voor de uitvoering. De proceskosten werden toegewezen aan [gedaagde 1] en de bewindvoerder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10091156 \ KG EXPL 22-79
Uitspraakdatum: 25 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
stichting Stichting De Woonschakel Westfriesland
gevestigd te Medemblik
eiseres
verder te noemen: De Woonschakel
gemachtigde: mr. J.J. de Boer
tegen

1.[gedaagde 1]

wonende te [woonplaats]
2.
Stichting Humanitas Inkomensbeheer, handelend in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan C. [gedaagde 1] ,
gevestigd te Purmerend,
gedaagden
verder te noemen: [gedaagde 1] en de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. P. Wieringa,

1.Het procesverloop

1.1.
De Woonschakel heeft [gedaagde 1] en de bewindvoerder op 23 september 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2022. De Woonschakel en de bewindvoerder zijn daarbij verschenen, net als de gemachtigden. [gedaagde 1] was afwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben [gedaagde 1] en de bewindvoerder bij brief van 7 oktober 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
De bewindvoerder is beschermingsbewindvoerder over het vermogen van [gedaagde 1] .
2.2.
[gedaagde 1] huurt sinds 1 mei 1995 de (beneden)woning aan [adres] te [plaats] (hierna: het gehuurde) van De Woonschakel.
2.3.
Vanaf 2011 zijn er bij De Woonschakel klachten binnengekomen over geluidsoverlast, zoals nachtelijk geschreeuw, gebonk en klusgeluiden, het komen en gaan van visite, hard slaan met deuren en het draaien van luide muziek.
2.4.
In 2014 is het eerste contact tussen De Woonschakel en de GGZ en ambulante begeleiders van [gedaagde 1] . Hij heeft dan de eigen ramen van het gehuurde ingegooid en bedreigt de buren.
2.5.
Na interventie door de GGZ gaat het dan weer enkele jaren goed, maar vanaf 2019 nemen de klachten van omwonenden weer toe. Bij een huisbezoek blijkt dat [gedaagde 1] de vloerbedekking uit het gehuurde heeft gesloopt en op het beton leeft. De Woonschakel meldt dit bij de GGZ.
2.6.
In maart 2020 meldt De Woonschakel opnieuw bij de GGZ dat het niet goed gaat met [gedaagde 1] . Hij heeft het toilet uit het gehuurde gesloopt, omdat hij een ‘Oosters toilet’ wil (hurktoilet). De binnendeuren zijn uit de sponningen gehaald en staan in de tuin, net als een groot deel van de inboedel. Het gehuurde is ernstig vervuild. [gedaagde 1] wordt enige tijd opgenomen en het gehuurde wordt op kosten van de gemeente schoongemaakt en hersteld.
2.7.
Vanaf oktober 2021, beginnen de klachten over luide muziek en schuiven met meubels, vooral ‘s nachts, weer binnen te komen. In juni 2022 gaat De Woonschakel op huisbezoek (omdat het gehuurde gaat worden gerenoveerd) en merkt de werkvoorbereider dat het met [gedaagde 1] weer niet goed gaat. Hij lijkt zijn medicijnen niet te gebruiken. De Woonschakel heeft dit direct aan de GGZ doorgegeven.
2.8.
Begin juli 2022 loopt [gedaagde 1] met een pistool door de wijk loopt. De politie doet een inval in het gehuurde en treft een (ongeladen) pistool aan. Een paar dagen later meldt de aannemer die bezig is in het gehuurde, dat [gedaagde 1] in huis overal poept en plast en in hun bijzijn poep op de ramen heeft gesmeerd. Een paar weken later breekt brand uit in de woning van [gedaagde 1] , waarbij [gedaagde 1] zelf ook gewond raakt.
2.9.
De Woonschakel heeft [gedaagde 1] meermalen over zijn gedrag aangeschreven.

3.De vordering

3.1.
De Woonschakel vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde 1] en de bewindvoerder veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde 1] handelt in strijd met goed huurderschap. Hij veroorzaakt structureel, ernstige overlast. Bovendien is het gehuurde van binnen ernstig bevuild en beschadigd. Deze tekortkomingen rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst. Het belang van De Woonschakel bij de ontbinding is groot. Zij is als toegelaten instelling als bedoeld in de Woningwet verplicht bij te dragen aan de leefbaarheid in de buurten en wijken waar haar huurwoningen gelegen zijn. Ten opzichte van de omwonenden rust op De Woonschakel als goed verhuurder de verplichting om maatregelen te nemen teneinde (structurele en ernstige) overlast van een andere huurder te voorkomen. De omwonenden hebben in de afgelopen jaren behoorlijk wat voor hun kiezen gekregen. Zij hebben behoefte aan rust en privacy. [gedaagde 1] heeft talloze waarschuwingen ontvangen, er is intensief overleg geweest met de hulpverleners en politie om de overlast te doen eindigen, maar zonder resultaat. De situatie wordt feitelijk steeds verontrustender. Het draagvlak van wat de buurt aankan, is geheel verbruikt na de brand op 22 juli 2022. Van omwonenden kan niet meer verlangd worden dat zij nog met [gedaagde 1] geconfronteerd worden. [gedaagde 1] zit nu vrijwillig op de psychiatrische afdeling. Hij heeft aangegeven absoluut niet naar een begeleid-wonenplek door te willen stromen. Voorkomen moet worden dat omwonenden binnenkort weer met [gedaagde 1] geconfronteerd worden.
Bovendien is de staat van het gehuurde dusdanig, dat op korte termijn moet worden ingegrepen: de woning moet worden opgeknapt om verdere schade te voorkomen.

4.Het verweer

4.1.
Volgens de bewindvoerder en [gedaagde 1] moet De Woonschakel (primair) niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen. Subsidiair, moeten deze worden afgewezen. Zij voeren daartoe aan – samengevat – dat De Woonschakel geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering en dat er geen grond is voor de ontruiming. [gedaagde 1] verblijft niet zonder recht of titel in de woning. De Woonschakel heeft de huurovereenkomst niet opgezegd en zij is evenmin een bodemprocedure gestart om tot ontbinding van de huurovereenkomst te komen. Dat had De Woonschakel wel al lang kunnen doen als zij haar eigen argumentatie over de voorvallen die [gedaagde 1] zou hebben veroorzaakt zou hebben gevolgd. Dat [gedaagde 1] op dit moment niet in het gehuurde verblijft, draagt er aan bij dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. De angst die bij de buurtbewoners mogelijk leeft, is niet gebaseerd op actuele overlast of dreiging van actuele overlast. Een ontruiming van een woning en het feitelijke einde van een huurrelatie moet gelden als een ultimum remedium. Deze middelen komen pas aan bod als alternatieve middelen om een overlast veroorzakende huurder tot ander gedrag te bewegen, niet mogen baten. De voorvallen uit het verleden die De Woonschakel aanhaalt, rechtvaardigen niet dat er sprake is van de vereiste spoedeisendheid in kort geding. Ook niet als het gaat om het spoedeisende belang als vereiste voor toewijzing van de verlangde voorziening. Uit de dagvaarding zelf blijkt al dat het in de afgelopen jaren ook heel regelmatig voor langere tijd goed is gegaan. De gestelde omstandigheden en voorvallen kunnen in ieder geval niet meer worden meegenomen in de beoordeling voor het spoedeisend belang. De bodemrechter zal op basis van die omstandigheden en voorvallen ook niet tot ontbinding van de huurovereenkomst komen. Voor zover De Woonschakel [gedaagde 1] beticht van opzettelijke brandstichting op 22 juli 2022, is dat onjuist. De brandweer heeft mondeling aan de bewindvoerder laten weten dat er geen sprake is van brandstichting.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als De Woonschakel daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval. Hoewel het laatste incident met [gedaagde 1] dateert van juli 2022 en er op dit moment geen overlast is omdat [gedaagde 1] in een psychiatrische instelling verblijft, heeft De Woonschakel er (spoedeisend) belang bij dat haar vordering nu wordt behandeld. Het verblijf van [gedaagde 1] in de psychiatrische instelling is op vrijwillige basis en kan ieder moment door [gedaagde 1] zelf worden geëindigd. Gesteld noch gebleken is dat er voor [gedaagde 1] dan een alternatieve woonruimte beschikbaar is of dat er bij terugkeer van [gedaagde 1] in het gehuurde zodanige begeleiding is dat geen overlast voor omwonenden ontstaat en [gedaagde 1] zich ook overigens zal gedragen als een goed huurder betaamt. De kantonrechter komt daar hierna op terug.
5.2.
Kern van het onderhavige geschil is of er voldoende grond is de vordering van De Woonschakel tot ontruiming van het gehuurde in kort geding toe te wijzen. Bij de beantwoording van de vraag of op grond van een gestelde tekortkoming in de nakoming van een huurovereenkomst een vordering tot een zo ingrijpende maatregel als ontruiming bij wege van voorlopige voorziening in kort geding kan worden toegewezen, stelt de kantonrechter voorop dat weliswaar uitgangspunt dient te zijn dat de in kort geding beslissende rechter zich heeft te richten naar de waarschijnlijke uitkomst van de bodemprocedure, maar daarbij grote terughoudendheid moet betrachten.
Dit gelet op, enerzijds, de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt en, anderzijds, de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar bestreden feiten. Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter, zo het geschil aan hem wordt voorgelegd, tot toewijzing van die vordering zal komen.
5.3.
De kantonrechter zal de vordering van De Woonschakel toewijzen. Weliswaar betwist [gedaagde 1] een deel van de door De Woonschakel gestelde overlast (geluidsoverlast) en betwist hij opzettelijk brand in het gehuurde te hebben gesticht, maar [gedaagde 1] heeft niet betwist dat hij vanaf 2011 met tussenpozen overlast heeft veroorzaakt voor omwonenden en dat hij het gehuurde meermalen heeft beschadigd en/of ernstig heeft verwaarloosd. Dat zijn allemaal toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van zijn verplichting om zich als een goed huurder te gedragen. Weliswaar is aannemelijk dat [gedaagde 1] daarbij heeft gehandeld onder invloed van een psychiatrische stoornis, maar dat doet aan de verwijtbaarheid van zijn handelen niet af.
5.4.
Met name vanaf 2020 heeft zich een aantal serieuze incidenten voorgedaan. Het gaat daarbij om de sloop van het toilet in het gehuurde, de gedeeltelijke ontmanteling van het gehuurde en de ernstige vervuiling daarvan (maart 2020), het bedreigen van passanten met een pistool in de wijk (3 juli 2022) en het poepen en plassen door [gedaagde 1] in het gehuurde en het smeren van poep op de ramen. Deze tekortkomingen zijn op zich en in onderling verband bezien zo ernstig dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat de huurovereenkomst in een eventuele bodemzaak zal worden ontbonden.
5.5.
Hoewel [gedaagde 1] inmiddels in een psychiatrische instelling is opgenomen en daar vrijwillig verblijft, is dat onvoldoende om [gedaagde 1] een nieuwe kans te geven. Weliswaar is het in de periode vanaf 2011 tot heden ook perioden goed gegaan (of was er geen overlast omdat [gedaagde 1] was opgenomen), maar steeds is er daarna weer een terugval geweest, met daarbij overlast voor omwonenden en/of beschadigingen en/of ernstige vervuiling van het gehuurde. [gedaagde 1] en de bewindvoerder hebben geen enkel aanknopingspunt gegeven om aan te nemen dat dit anders zal zijn als [gedaagde 1] na zijn huidige opname weer in het gehuurde gaat wonen. Kennelijk is er geen passende begeleidende zorg voor [gedaagde 1] om zelfstandig te wonen. Van De Woonschakel (en de omwonenden) kan niet worden gevergd dat zij opnieuw in deze situatie terechtkomen. De belangen van De Woonstichting bij, vooruitlopend op de ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde weegt daarom zwaarder dan het belang van [gedaagde 1] bij het voortdurende gebruik daarvan.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van De Woonschakel zal toewijzen, behoudens het navolgende. De gevorderde machtiging tot gedwongen ontruiming is niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner / gebruiker het betreffende pand betreden en ontruimen. De ontruimingstermijn wordt daarnaast bepaald op één maand na betekening van dit vonnis.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde 1] en de bewindvoerder, omdat zij ongelijk krijgen. De nakosten worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing weergegeven.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde 1] en de bewindvoerder om de woning gelegen aan [adres] te [plaats] , met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen, alsmede de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van De Woonschakel te (doen) stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
6.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en de bewindvoerder tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van De Woonschakel tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 125,03
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 498,00 ;
6.3.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van € 124,- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter