In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van Kwekerij De Wieringermeer C.V. en andere eisers tegen het besluit van het college van gedeputeerde Staten van Noord-Holland om niet handhavend op te treden tegen N.V. Nederlandse Gasunie. De eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek, waarin zij stelden dat Gasunie de vergunningvoorschriften had overtreden en dat er sprake was van een strijdige situatie met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De rechtbank heeft het bezwaarschrift als beroepschrift in behandeling genomen en de zaak op 30 augustus 2022 behandeld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep voor zover gericht tegen de weigering om toepassing te geven aan artikel 20 Bevi niet ontvankelijk is, omdat dit artikel slechts een instructienorm voor het bevoegd gezag bevat en geen rechtsgevolgen voor derden creëert. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing van het verzoek om handhaving van de vergunningvoorschriften 3.1.1 en 3.1.2 wel een besluit is, maar dat Gasunie inmiddels aan deze voorschriften heeft voldaan door in 2017 nieuwe risicoberekeningen uit te voeren. Hierdoor was er ten tijde van het handhavingsverzoek geen sprake meer van een overtreding.
De rechtbank concludeert dat het beroep deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond is, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2022.