In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het rijden met een voertuig met een niet-deugdelijk afgedekte losse lading. De zaak werd behandeld op 19 april 2022, waarbij de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de gedraging beoordeeld en vastgesteld dat de losse lading, in dit geval grondaarde, niet op de juiste wijze was afgedekt, wat potentieel gevaar of hinder voor andere weggebruikers kon opleveren. Betrokkene voerde aan dat het niet verplicht was om de lading af te dekken, maar de kantonrechter oordeelde dat de wegwaaiende aarde wel degelijk hinder of gevaar kon veroorzaken door de schrikreactie van andere weggebruikers. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.