ECLI:NL:RBNHO:2022:9258

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
9739027 \ WM VERZ 22-215
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren op onjuiste locatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een parkeerplaats die bestemd was voor elektrische voertuigen, terwijl het voertuig van betrokkene niet tot de aangegeven categorie behoorde. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 19 april 2022, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., niet. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant, die had geconstateerd dat het voertuig van betrokkene ongeveer 10 minuten geparkeerd stond op een parkeerplaats voor elektrische voertuigen.

Betrokkene voerde aan dat hij slechts gebruik had gemaakt van de parkeerplaats om zijn auto te keren, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter concludeerde dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, omdat de verbalisant geen bestuurder had aangetroffen. De boete was terecht opgelegd aan de kentekenhouder, en het beroep werd ongegrond verklaard. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9739027 \ WM VERZ 22-215
CJIB-nummer : 238026791
Uitspraakdatum : 3 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeergelegenheid, terwijl voertuig niet tot aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt dat hij enkel gebruik heeft gemaakt van de betreffende parkeerplaats om zijn auto te keren. Vanwege het overige verkeer heeft hij niet direct kunnen keren, maar dit heeft hoogstens een minuut geduurd, aldus betrokkene.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“…Ik, verbalisant, zag dat dit voertuig ongeveer 10 minuten geparkeerd stond op deze parkeerplaats bestemd voor opladen elektrische voertuig. Ik zag dat het geen elektrisch voertuig betrof. (…) Reden geen staandehouding: geen bestuurder aanwezig…“.
Betrokkene heeft gesteld dat hij had moeten worden staande gehouden. Uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. In dit geval is voldoende gebleken dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan omdat de verbalisant blijkens de toelichting in het zaakoverzicht geen bestuurder heeft aangetroffen.
De kantonrechter heeft geen reden te twijfelen aan deze verklaring van de verbalisant omdat uit de foto van de gedraging blijkt dat de verbalisant pal achter het voertuig stond. Dat betrokkene de verbalisant niet heeft gezien, zoals hij stelt, is niet geloofwaardig omdat betrokkene verbalisant had moeten zien bij het keren. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: