Om de acute veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen is zij in een pleeggezin geplaatst. Bij [de minderjarige] is namelijk onverklaarbaar letsel aan het hoofd en een been geconstateerd.
Gelet op de jonge leeftijd van [de minderjarige] dient zij zo kort mogelijk gescheiden te worden van haar ouders. Daarom heeft de GI de mogelijkheden tot gezinsopname onderzocht. Daarvoor bestaan echter contra-indicaties.
Zowel tijdens een gezinsopname als in de thuissituatie van de ouders is het niet mogelijk om de veiligheid van [de minderjarige] gedurende de weekend-, avond- en nachtelijke uren te waarborgen. Vanwege de taalbarrière en omdat er geen Russisch- of Hongaarssprekende hulpverlener beschikbaar is, kan er onvoldoende praktische uitvoering worden gegeven aan de begeleiding en kunnen er uit de observaties geen volledige conclusies volgen. Wat de ouders onderling zeggen kan ook niet worden verstaan.
Bovendien is het niet mogelijk om ook het gezin van de zus van de vader op te nemen, terwijl de ouders met dit gezin samenleven. Hierdoor kan de interactie met en veiligheid van dit gezin niet gemonitord worden en zullen de behaalde doelen bij terugplaatsing niet meer overeenkomen na samenvoeging met dit gezin.
Verder zou een gezinsopname of plaatsing in een moeder-kindhuis betekenen dat [de minderjarige] en de ouders danwel de moeder opnieuw uit hun omgeving weggehaald moeten worden. Dit is te belastend voor [de minderjarige] . Zij heeft nu al te maken met elf verschillende professionals.
Bovendien zou een opname elders in het land ook het medische traject van [de minderjarige] doorkruisen of ervoor zorgen dat [de minderjarige] veel reisbewegingen zou moeten maken, wat erg oncomfortabel voor haar is.
De GI vindt daarom dat [de minderjarige] voorlopig in het pleeggezin moet blijven en dat vanuit die situatie onderzocht moet worden hoe de begeleiding en omgang ingericht kan worden om duidelijk te krijgen of de zorg door de ouders goed genoeg is of goed genoeg kan worden. De GI meent dat er vooralsnog continue zicht op [de minderjarige] moet zijn om haar acute en structurele veiligheid in het contact met haar ouders te waarborgen.
De GI heeft een plan opgesteld inhoudende dat [de minderjarige] meermaals per week naar haar ouders toe gaat, met observatie en begeleiding door de Omring. Aanvankelijk was sprake van twee keer een half uur per week begeleide omgang, inmiddels is sprake van drie keer tweeëneenhalf uur per week. Dit zal worden opgebouwd naar vier keer vier uur begeleide omgang per week. Ook zal de ontwikkeling van [de minderjarige] geobserveerd worden door middel van Infant Mental Health (IMH) van Parlan. Er is een veiligheidsplan opgesteld vanuit spoedhulp. Verder is Ambulante Spoedhulp ingezet en is gevraagd het netwerk te onderzoeken.
Uit medisch vervolgonderzoek blijkt dat er bij [de minderjarige] sprake is van twee botbreukjes in haar benen. Er is vooralsnog geen duidelijkheid over hoe deze breuken zijn ontstaan. Naar verwachting zal haar hoofdletsel vanzelf genezen. [de minderjarige] blijft onder controle van het ziekenhuis en de GGD. Verder is fysiotherapie betrokken. De ouders zijn inmiddels aangemerkt als verdachten door de politie. Het LECK heeft aangegeven dat er nog een interpretatiebrief over het gehele medische onderzoek van [de minderjarige] moet komen, dit moet door de ouders via de vertrouwensarts opgevraagd worden.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) zal binnenkort starten met een nieuw beschermingsonderzoek. De GI wil de uitkomst van dit onderzoek meenemen in haar conclusie wat nodig is voor de veiligheid en een eventuele thuisplaatsing van [de minderjarige] .