ECLI:NL:RBNHO:2022:9161

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
9688706
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten door zorgverzekeraar Zilveren Kruis

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde. De zaak betreft de betaling van een zorgkostennota van 24 november 2020 ter hoogte van € 136,88. Zilveren Kruis vorderde betaling van in totaal € 188,53, bestaande uit de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat Zilveren Kruis voldoende had aangetoond dat de betaling van de gedaagde van € 171,10 op 4 november 2021 was toegerekend aan openstaande bedragen. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij al had betaald, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat zij niets meer verschuldigd was. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9688706 \ CV EXPL 22-743 (WT)
Uitspraakdatum: 21 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Leiden
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
De zaak gaat over de vraag of [gedaagde] de zorgkostennota van 24 november 2020 van € 136,88 nog moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] dat inderdaad moet doen. Zilveren Kruis heeft voldoende toegelicht hoe zij de betaling van [gedaagde] van 4 november 2021 (€ 171,10) heeft toegerekend aan nog openstaande bedragen. De vordering van Zilveren Kruis wordt dan ook toegewezen en [gedaagde] wordt in de proceskosten veroordeeld.

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 1 februari 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Zilveren Kruis heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
De kantonrechter heeft Zilveren Kruis bij tussenvonnis van 13 juli 2022 in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de betaling door [gedaagde] van € 171,10 op
4 november 2021.
1.4.
Zilveren Kruis heeft dit bij akte van 27 juli 2022 gedaan.
1.5.
[gedaagde] heeft hierna nog bij mondelinge antwoordakte gereageerd.

2.De vordering

2.1.
Zilveren Kruis vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 188,53. Dit bedrag is opgebouwd uit een oorspronkelijke hoofdsom van € 171,10, een bedrag aan rente tot aan dagvaarding van € 3,25, en een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40. Op dit bedrag strekt in mindering een betaling van 4 november 2021 van € 34,22. Ook vordert Zilveren Kruis wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarden en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij met [gedaagde] een zorgverzekeringsovereenkomst heeft gesloten. De door [gedaagde] gemaakte ziektekosten zijn door Zilveren Kruis aan de zorgverleners vergoed. Deze kosten vallen (voor een deel) onder het wettelijke verplicht eigen risico en/of de eigen bijdrage en komen voor rekening van [gedaagde] . Ondanks herhaalde aanmaning is [gedaagde] niet tot (volledige) betaling van de zorgkostennota van 24 november 2020 overgegaan. Zilveren Kruis heeft haar incassogemachtigde moeten inschakelen om betaling van [gedaagde] te krijgen. Daarom moet [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten betalen.

3.Het verweer

3.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Zij voert aan – kort samengevat – dat zij ten onrechte is gedagvaard omdat zij vóór dagvaarding alles al had betaald. Ook de lopende premie wordt gewoon afgeschreven. Zij vermoedt dat er in de administratie van Zilveren Kruis iets verkeerd is gegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] betwist niet dat zij met Zilveren Kruis een zorgverzekering heeft gesloten en dat zij naast premie ook de verplichte eigen bijdrage verschuldigd is.
4.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] de zorgkostennota van 24 november 2020 van € 136,88 nog moet betalen.
4.3.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij met de betaling van € 171,10 van 4 november 2020 alles heeft betaald en niets meer verschuldigd is. Naar aanleiding van dit verweer heeft Zilveren Kruis als productie 13 bij repliek een specificatie overgelegd met als openstaand saldo € 136,88. In deze specificatie zijn de verschuldigde premie- en eigen bijdragen vermeld en de wijze waarop de door [gedaagde] betaalde bedragen zijn verrekend. [gedaagde] meent dat de betaling van 4 november 2020 hierin niet is verwerkt.
4.4.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] heeft de kantonrechter Zilveren Kruis in de gelegenheid gesteld om nader toe te lichten op welke wijze de betaling van € 171,10 in het overzicht (productie 13) is verwerkt. Dit heeft Zilveren Kruis bij akte na tussenvonnis gedaan. Hieruit blijk dat Zilveren Kruis de betaling in mindering heeft gebracht op nog openstaande oudere posten. Op grond van artikel 6:43 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) had Zilveren Kruis ook het recht om dit te doen.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Zilveren Kruis met de door haar gegeven toelichting voldoende heeft onderbouwd op welke wijze zij de betaling van [gedaagde] van 4 november 2021 heeft verwerkt en heeft betrokken bij de berekening van haar vordering.
4.6.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente als hierna vermeld omdat [gedaagde] hiertegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd.
4.7.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt.
4.9.
Op dat wat door [gedaagde] verder nog wordt aangevoerd zal de kantonrechter niet ingaan omdat dit niet tot een andere beslissing leidt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 188,53, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 171,10 vanaf 1 februari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Zilveren Kruis tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,74
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 74,00;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter