ECLI:NL:RBNHO:2022:9159
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vordering in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een procedure voor geringe vorderingen. Verzoeker, die in persoon procedeerde, vorderde een bedrag van € 2.630,64 van verweerder, die niet verschenen was. De vordering was gebaseerd op de stelling dat verzoeker in opdracht van verweerder goederen naar Polen had gebracht en dat verweerder de kosten van dit transport niet had terugbetaald, ondanks herhaalde beloften. Verzoeker had ook buitengerechtelijke incassokosten gemaakt, waarvoor hij vergoeding vorderde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Europese procedure voor geringe vorderingen van toepassing was, aangezien de vordering onder de grens van € 5.000,00 viel. Verweerder had de gelegenheid gekregen om verweer te voeren, maar had dit nagelaten. De kantonrechter oordeelde dat de niet-betwiste vordering niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. Verweerder werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Tevens werd een certificaat betreffende de beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen aan de beschikking gehecht.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving in grensoverschrijdende civiele zaken en de mogelijkheden voor verzoekers om hun vorderingen te innen, zelfs wanneer de wederpartij niet verschijnt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.