ECLI:NL:RBNHO:2022:9143

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
9987041
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van ontslag en toekenning van vergoedingen in arbeidszaak

In deze zaak verzoekt een werkneemster, aangeduid als verzoekster, om vernietiging van een opzegging van haar arbeidsovereenkomst door haar werkgever, Stichting Odion. Daarnaast vraagt zij om toekenning van een billijke vergoeding en een transitievergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de verzoekster zelf de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, en niet de werkgever. De rechter wijst de verzoeken om vernietiging van het ontslag en om vergoedingen af, maar veroordeelt de werkgever wel tot doorbetaling van het loon tot het einde van de arbeidsovereenkomst.

De verzoekster is op 11 november 2021 in dienst getreden bij Odion, en haar arbeidsovereenkomst is op 1 maart 2022 omgezet in een leer-arbeidsovereenkomst. Op 12 mei 2022 heeft de verzoekster een e-mail gestuurd waarin zij haar ontslag per direct aankondigt. De werkgever bevestigt deze opzegging, maar de verzoekster stelt dat er een opzegtermijn van twee maanden in acht genomen had moeten worden. De kantonrechter concludeert dat de verzoekster de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd en dat er geen sprake is van een ontslag door Odion.

De kantonrechter oordeelt dat de verzoekster niet kan terugkomen op haar opzegging zonder instemming van de werkgever. De werkgever heeft op de zitting verklaard dat zij het loon van de verzoekster tot 1 augustus 2022 zal doorbetalen. De rechter wijst de verzoeken om een transitievergoeding en een billijke vergoeding af, omdat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De proceskosten worden door beide partijen gedragen, en de beschikking is op 3 oktober 2022 uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./repnr.: 9987041 \ AO VERZ 22-9
Uitspraakdatum: 3 oktober 2022
Beschikking in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. A.M. Verbrugge
tegen
de stichting
Stichting Odion
gevestigd te Wormer
verwerende partij
verder te noemen: Odion
gemachtigde: mr. N. Sluis
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werkneemster om vernietiging van een opzegging door haar werkgever van de arbeidsovereenkomst. Ook verzoekt zij om toekenning van een billijke vergoeding en een transitievergoeding. De kantonrechter wijst die verzoeken af, omdat moet worden geoordeeld dat de werkneemster de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd, en niet haar werkgever. De werkgever wordt wel veroordeeld om het loon door te betalen tot het einde van de arbeidsovereenkomst.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om een ontslag te vernietigen en om aan haar onder andere een billijke vergoeding en een transitievergoeding toe te kennen. Odion heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 5 september 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoekster] heeft ook pleitaantekeningen en stukken overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] , geboren [geboortedatum] , is op 11 november 2021 in dienst getreden bij Odion. De arbeidsovereenkomst is met ingang van 1 maart 2022 omgezet in een leer-arbeidsovereenkomst. [verzoekster] is toen gaan werken als leerling-werknemer in het kader van een opleiding als Verzorgende IG en Persoonlijk begeleider, met salaris van € 2.381,00 bruto per maand.
2.2.
Op 12 mei 2022 heeft [verzoekster] een e-mail naar Odion verstuurd waarin zij het volgende heeft geschreven:
“Het afgedwongen gesprek heeft tezamen met alles er toe geleid dat ik per direct ontslag neem. Daar ik nog vakantie en pbl uren over heb, mogen deze ingezet worden voor de maand dat ik nog zou moeten werken.”
2.3.
In een e-mail van 13 mei 2022 heeft de leidinggevende van [verzoekster] laten weten dat wordt ingestemd met de opzegging door [verzoekster] . Daarin wordt verder vermeld:
“Wij respecteren jouw beslissing en de arbeidsovereenkomst wordt dan ook per direct opgezegd zonder dat er een opzeggingstermijn in acht genomen wordt. Bij de opzegging heb je gemotiveerd waarom je deze beslissing heb genomen. (…) We betreuren het dat je niet meer met ons in gesprek wilde (…).”
2.4.
In een brief van 18 mei 2022 heeft een teamleider van Odion aan [verzoekster] medegedeeld:
“In antwoord op je verzoek deel ik je hierbij het volgende mee. Met ingang van 13 mei 2022 zal aan jou, op eigen verzoek, ontslag worden verleend uit je dienstbetrekking bij Stichting Odion.”
2.5.
Met een e-mail van 19 mei 2022 heeft de gemachtigde van [verzoekster] zich op het standpunt gesteld dat [verzoekster] in de e-mail van 12 mei 2022 de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, maar met een opzegtermijn van twee maanden en niet met onmiddellijke ingang. Volgens die gemachtigde heeft Odion vervolgens met haar e-mails van 13 mei 2022 en 18 mei 2022 de arbeidsovereenkomst per direct beëindigd en is dat ontslag ongeldig.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt om vernietiging van een door Odion gegeven ontslag en om een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen pas per 1 augustus 2022 is geëindigd. Verder verzoekt [verzoekster] om Odion te veroordelen tot betaling van loon, opleidingskosten, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Ook verzoekt [verzoekster] om Odion te veroordelen tot accordering van werkuren in de zogenoemde Schoolportal. Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – samengevat – dat zij de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd per 1 augustus 2022, maar dat Odion haar ten onrechte heeft ontslagen per 12 mei 2022 of 13 mei 2022.
3.2.
Odion verweert zich tegen het verzoek. Zij voert aan – kort weergegeven – dat [verzoekster] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd op 12 mei 2022 en dat Odion zelf geen enkele opzeggingshandeling heeft verricht. Er is volgens Odion door haar niet opgezegd en ook geen ontslag gegeven, zodat er geen grondslag is voor toekenning van een billijke vergoeding of een transitievergoeding. Odion wijst er verder op dat zij de gevorderde opleidingskosten al aan [verzoekster] heeft betaald en dat werkuren tot 12 mei 2022 al zijn geaccordeerd.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of sprake is van een opzegging of een ontslag door Odion en of die opzegging en dat ontslag moeten worden vernietigd.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de e-mail van [verzoekster] van 12 mei 2022 duidelijk en ondubbelzinnig blijkt dat zij de arbeidsovereenkomst met Odion heeft opgezegd. [verzoekster] erkent ook dat zij zelf heeft opgezegd. Voor zover [verzoekster] stelt dat zij die opzegging heeft herroepen, kan zij daarin niet worden gevolgd. Een opzegging van een arbeidsovereenkomst is een eenzijdige rechtshandeling, waarop [verzoekster] niet zonder instemming van Odion terug kan komen. De wet kent ook geen recht op herroeping van een opzegging. Niet is gebleken dat Odion heeft ingestemd met een herroeping. De arbeidsovereenkomst is dus beëindigd door de opzegging daarvan door [verzoekster] .
4.3.
Odion heeft in het verweerschrift en op de zitting verklaard dat zij ermee kan instemmen dat wordt uitgegaan van een opzegging door [verzoekster] met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden. [verzoekster] heeft ook verklaard dat zij heeft bedoeld op te zeggen met de geldende opzegtermijn van twee maanden. Daarvan uitgaande kan het verzoek van [verzoekster] om voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 augustus 2022 is beëindigd, worden toegewezen.
4.4.
Odion heeft op de zitting ook verklaard dat zij het loon van [verzoekster] tot 1 augustus 2022 zal doorbetalen en dat zij loonspecificaties en een eindafrekening zal verstrekken. Het verzoek van [verzoekster] kan daarom ook op dit punt worden toegewezen. De verzochte wettelijke verhoging zal worden afgewezen, omdat het niet betalen van het loon van [verzoekster] naar het oordeel van de kantonrechter niet aan Odion is toe te rekenen, maar voor rekening en risico van [verzoekster] komt. [verzoekster] heeft immers aanvankelijk de indruk gewekt dat zij de arbeidsovereenkomst per direct heeft opgezegd. De door [verzoekster] verzochte wettelijke rente kan worden toegewezen met ingang van 25 augustus 2022, omdat Odion er op die datum mee heeft ingestemd dat nog loon verschuldigd is tot 1 augustus 2022 en zij dus vanaf die datum in verzuim is met betaling.
4.5.
Het verzoek van [verzoekster] om een door Odion gegeven ontslag te vernietigen, en om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding, moet worden afgewezen. Zoals hiervoor al is overwogen, heeft [verzoekster] met haar e-mail van 12 mei 2022 de arbeidsovereenkomst zelf opgezegd per 1 augustus 2022. Van een ontslag of een opzegging door Odion is geen sprake. Anders dan [verzoekster] stelt, kan uit de e-mail van Odion van 13 mei 2022 niet worden afgeleid dat Odion de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. De bewoordingen in die e-mail waarnaar [verzoekster] vereist, te weten
“de arbeidsovereenkomst wordt dan ook per direct opgezegd”, zien gelet op de gehele inhoud van die e-mail niet op een eigen of zelfstandige opzegging door Odion, maar zijn duidelijk slechts een bevestiging van en een reactie op de daaraan voorafgaande opzegging door [verzoekster] in de e-mail van 12 mei 2022. Dat blijkt ook uit de overige e-mails van partijen. Omdat er geen sprake is van een opzegging of een ontslag door Odion, is er ook geen aanleiding of grondslag voor vernietiging daarvan, en evenmin voor toekenning van een transitievergoeding of een billijke vergoeding.
4.6.
Naar de kantonrechter begrijpt, stelt [verzoekster] dat ook uitgaande van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door haar, toch aanspraak bestaat op een transitievergoeding, omdat die opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Odion. [1] Maar uit de
stukken kan de kantonrechter niet afleiden dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Odion dat heeft geleid tot de opzegging door [verzoekster] . Dat er mogelijk iets is misgegaan rondom de interne communicatie over de wijziging van de functie van [verzoekster] en rondom de planning van werkzaamheden, en dat Odion misschien voortvarender had kunnen optreden naar aanleiding van meldingen van [verzoekster] , is daarvoor onvoldoende.
4.7.
[verzoekster] heeft verder verzocht Odion te veroordelen de werkuren zoals weergegeven in de zogeheten Schoolportal te accorderen. Odion heeft in het verweerschrift aangevoerd dat de ingevoerde werkuren tot en met 12 mei 2022 al zijn geaccordeerd. [verzoekster] heeft op de zitting verklaard dat zij op enig moment is gestopt met het invoeren van werkuren, maar heeft ook een uitdraai overgelegd waarop te zien is dat werkuren voor de week van 18 tot en met 24 april nog niet zijn goedgekeurd. Odion heeft daarop verklaard dat volgens haar informatie de door [verzoekster] ingevoerde werkuren zijn geaccordeerd. Voor zover dat nog niet het geval is, heeft Odion toegezegd dat zij dit na indiening daarvan door [verzoekster] alsnog zal doen, als [verzoekster] die werkuren ook daadwerkelijk heeft gemaakt. Omdat [verzoekster] zelf is gestopt met invoeren van werkuren, haar vordering te ruim is geformuleerd en niet ziet op concrete werkuren, en Odion heeft toegezegd gemaakte werkuren alsnog te accorderen, zal de kantonrechter deze vordering van [verzoekster] afwijzen.
4.8.
[verzoekster] verzoekt tevens om Odion te veroordelen tot betaling van opleidingskosten. Odion heeft op de zitting toegelicht dat facturen van opleidingskosten op naam van een leerling moeten staan, door de leerling zelf moeten worden betaald en vervolgens bij Odion kunnen worden gedeclareerd. Volgens Odion heeft zij de factuur waarvan nu betaling wordt verzocht nooit van [verzoekster] ontvangen, en kan [verzoekster] die factuur alsnog bij haar indienen, net als overige facturen voor opleidingskosten, aldus Odion. [verzoekster] stelt dat zij niet op de hoogte was van de werkwijze van Odion. Wat daar verder ook van zij, [verzoekster] heeft niets aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat Odion opleidingskosten rechtstreeks aan de opleidingsinstelling zou moeten betalen. Ook is onvoldoende gebleken dat [verzoekster] de betreffende facturen bij Odion heeft gedeclareerd. Dat betekent dat dit onderdeel van het verzoek moet worden afgewezen.
4.9.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten moeten dragen, omdat beide partijen op punten ongelijk krijgen en omdat Odion daarom heeft verzocht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 augustus 2022 is beëindigd;
5.2.
veroordeelt Odion onder verstrekking van maandelijkse bruto-/netto salarisspecificaties tot doorbetaling aan [verzoekster] van het bruto maandsalaris van € 2.381,00, te vermeerderen met vakantietoeslag en overige emolumenten (waaronder vakantie-uren, pbl-uren en onregelmatigheidstoeslag), vanaf 13 mei 2022 tot en met 31 juli 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2022 en het tijdstip van opeisbaarheid, tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.4.
wijst het verzoek voor het overige af;
5.5.
verklaart de veroordeling onder 5.2 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 3 oktober 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:673 lid 1, onderdeel b en 1°, van het Burgerlijk Wetboek.