ECLI:NL:RBNHO:2022:9142

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
10027656
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en loonbetaling

In deze zaak vordert de werknemer, aangeduid als verzoekster, dat de rechtbank verklaart dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat met haar werkgever, Spaarne Gasthuis. De werknemer stelt dat zij recht heeft op loonbetaling, omdat de werkgever ten onrechte heeft gesteld dat haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is geëindigd. De werkgever voert aan dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is en dat deze inmiddels is afgelopen. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van opvolgend werkgeverschap, wat betekent dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet worden aangenomen. De werknemer heeft recht op loon vanaf 1 juni 2022 en de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt vernietigd. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer binnen een maand weer moet worden toegelaten tot het werk en dat de werkgever de transitievergoeding moet terugvorderen, omdat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd. De proceskosten worden toegewezen aan de werknemer, omdat de werkgever overwegend ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10027565 \ AO VERZ 22-77
Uitspraakdatum: 5 oktober 2022
Beschikking in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. L. Oass
tegen
de stichting
Spaarne Gasthuis,
gevestigd te Hoofddorp
verwerende partij
verder te noemen: Spaarne Gasthuis
gemachtigde: mr. C. Nekeman
De zaak in het kort
De werknemer stelt in deze zaak dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan met de werkgever. De werknemer vordert daarom onder andere betaling van loon. De werkgever voert als verweer dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt die al is afgelopen. De kantonrechter geeft de werknemer gelijk. In dit geval is sprake van zogeheten opvolgend werkgeverschap. Dat betekent dat op grond van de wet een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet worden aangenomen. De werknemer heeft dus recht op loon.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek gedaan, onder andere om voor recht te verklaren dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft te gelden. Spaarne Gasthuis heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 7 september 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoekster] heeft ook pleitaantekeningen overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] , geboren [geboortedatum] , is op 26 juni 2018 via een uitzendbureau gaan werken bij Spaarne Gasthuis als schoonmaakster.
2.2.
Met ingang van 3 juni 2019 is [verzoekster] rechtstreeks in dienst getreden bij Spaarne Gasthuis, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 2 juni 2020, en in de functie van schoonmaakster. [verzoekster] is dezelfde werkzaamheden blijven doen als die welke zij vóór 3 juni 2019 via het uitzendbureau verrichtte.
2.3.
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is na 2 juni 2020 verlengd tot en met 2 juni 2021, en vervolgens opnieuw tot en met 31 mei 2022.
2.4.
Met een brief van 7 maart 2022 heeft Spaarne Gasthuis aan [verzoekster] meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt met ingang van 31 mei 2022. [verzoekster] heeft zich in reactie daarop op het standpunt gesteld dat de arbeidsovereenkomst inmiddels voor onbepaalde tijd geldt en dus niet van rechtswege eindigt.

3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft te gelden, dat de opzegging door Spaarne Gasthuis van 7 maart 2022 wordt vernietigd en dat Spaarne Gasthuis wordt veroordeeld tot betaling van loon vanaf 1 juni 2022. Ook vordert [verzoekster] dat zij wordt toegelaten tot het werk. Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort weergegeven – dat sprake is van zogeheten opvolgend werkgeverschap en dat tussen partijen inmiddels een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt.
3.2.
Spaarne Gasthuis verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat geen sprake is van opvolgend werkgeverschap, omdat [verzoekster] geheel vrijwillig en op eigen initiatief heeft gesolliciteerd bij Spaarne Gasthuis. De overstap van [verzoekster] van het uitzendbureau naar het Spaarne Gasthuis vloeit daarom niet voort uit enig handelen van Spaarne Gasthuis. De arbeidsovereenkomst is dus van rechtswege geëindigd, aldus Spaarne Gasthuis. Voor zover toch wordt geoordeeld dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat, vordert Spaarne Gasthuis terugbetaling van de transitievergoeding.

4.De beoordeling

het verzoek
4.1.
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of voor recht moet worden verklaard dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft te gelden en of sprake is van een opzegging door Spaarne Gasthuis van 7 maart 2022 die moet worden vernietigd.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat [verzoekster] op 26 juni 2018 via een uitzendbureau is gaan werken bij Spaarne Gasthuis als schoonmaakster. Ook staat vast dat [verzoekster] diezelfde werkzaamheden met ingang van 3 juni 2019 is gaan verrichten rechtstreeks in dienst van Spaarne Gasthuis, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Die arbeidsovereenkomst voor bepaalde is vervolgens twee keer verlengd, eerst tot en met 2 juni 2021, en daarna van 3 juni 2021 tot en met 31 mei 2022.
4.3.
Uit de wet volgt dat vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden hebben overschreden, met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd. [1] Dat is ook het geval als meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van ten hoogste zes maanden. [2]
4.4.
Deze wettelijke regeling wordt ‘de ketenregeling’ genoemd.
4.5.
De ketenregeling is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.
4.6.
Deze laatste wettelijke regeling wordt ook wel aangeduid met de term ‘opvolgend werkgeverschap’. [3]
4.7.
Als Spaarne Gasthuis moet worden aangemerkt als opvolgend werkgever van het uitzendbureau waarvoor [verzoekster] eerder als schoonmaakster werkte bij het Spaarne Gasthuis, is op grond van de wet per 3 juni 2021 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan. Immers, in dat geval was per 3 juni 2021 sprake van een vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Overigens was in dat geval per 27 juni 2021 eveneens sprake van een keten van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van meer 36 maanden en is ook om die reden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan.
4.8.
Gelet op de wetsgeschiedenis is alleen beoogd om opvolgend werkgeverschap aan te nemen als de aanleiding voor het overgaan naar een nieuwe werkgever is gelegen bij de werkgever. Dat doet zich voor als de overgang van de ene naar de andere werkgever het gevolg is van een situatie die voortvloeit uit het handelen van één of beide werkgevers, of als de aanleiding voor de overgang van de ene naar de andere werkgever is ingegeven door een organisatorische of andere wijziging die zich bij een van de werkgevers voordeed. Daarbij is in de wetsgeschiedenis opgemerkt dat het gaat om de specifieke situatie waarin voorop staat dat het werk overgaat naar een andere werkgever en de werknemer het werk volgt, waarbij als voorbeeld is genoemd het geval waarin een werknemer eerst als uitzendkracht voor een inlener werkt, om vervolgens bij de inlener in dienst te treden. [4] Van opvolgend werkgeverschap is geen sprake als de werknemer op eigen initiatief dezelfde arbeid bij een nieuwe werkgever gaat verrichten, omdat de aanleiding voor het overgaan naar een nieuwe werkgever dan niet is gelegen bij een van de werkgevers.
4.9.
[verzoekster] heeft in het verzoekschrift en op de zitting toegelicht dat zij rond mei 2019 op haar bedrijfstelefoon is gebeld door [naam] (hierna: [naam] ), destijds teamleider schoonmaak bij Spaarne Gasthuis, en dat [naam] haar heeft gevraagd om te solliciteren op een vacature als schoonmaakster in dienst van Spaarne Gasthuis. [verzoekster] heeft daarbij ook toegelicht dat [naam] opmerkte dat er veel ‘open’ diensten waren bij Spaarne Gasthuis, dat [verzoekster] een bekend gezicht was, dat men tevreden was over haar en dat [verzoekster] meer kon verdienen bij het Spaarne Gasthuis.
4.10.
[naam] heeft op de zitting verklaard dat zij medewerkers alleen in algemene zin wijst op openstaande vacatures en dat zij niet gelooft dat zij [verzoekster] specifiek via de telefoon zou hebben gevraagd om te solliciteren. Verder heeft [naam] verklaard dat er destijds wel op de teamsite en op teammeetings werd gewezen op openstaande vacatures. Ook heeft [naam] toegelicht dat er iedere week een ‘weekstart’ was van de schoonmaakploeg, een bijeenkomst waaraan zowel vaste medewerkers als uitzendkrachten moesten deelnemen, en dat er tijdens die bijeenkomsten werd gewezen op openstaande vacatures.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de overgang van [verzoekster] van het uitzendbureau naar Spaarne Gasthuis gelet op het voorgaande het gevolg van een situatie die voortvloeit uit het handelen van Spaarne Gasthuis. Ook is de aanleiding daarvoor ingegeven door een situatie die zich bij Spaarne Gasthuis voordeed, waarin voorop staat dat het werk overgaat naar Spaarne Gasthuis en [verzoekster] het werk volgt. Immers, uitgaande van de eigen stellingen van Spaarne Gasthuis heeft zij haar uitzendkrachten, waartoe ook [verzoekster] behoorde, in wekelijkse bijeenkomsten actief gewezen op vacatures waarop die uitzendkrachten konden solliciteren, en moesten die uitzendkrachten ook verplicht bij die bijeenkomsten aanwezig zijn. Dat was ingegeven door de omstandigheid dat Spaarne Gasthuis schoonmaakpersoneel nodig had en vacatures moest invullen, welke omstandigheid bij Spaarne Gasthuis is gelegen. [verzoekster] is daarop ingegaan en heeft het werk gevolgd door als uitzendkracht rechtstreeks voor de inlener, Spaarne Gasthuis, te gaan werken. Daarmee is geen sprake van een geval waarin [verzoekster] (uitsluitend en geheel) op eigen initiatief dezelfde arbeid bij Spaarne Gasthuis als nieuwe werkgever is gaan verrichten. Spaarne Gasthuis moet daarom als opvolgend werkgever worden beschouwd.
4.12.
Overigens heeft [verzoekster] op de zitting geloofwaardig, feitelijk en concreet toegelicht dat zij destijds op een specifiek verzoek van [naam] heeft gesolliciteerd. [naam] heeft op de zitting verklaard dat zij niet gelooft dat zij dat zo heeft gezegd tegen [verzoekster] , maar die meer algemene verklaring legt onvoldoende gewicht in de schaal tegenover de gedetailleerde toelichting van [verzoekster] . Uitgaande van de toelichting van [verzoekster] is er temeer sprake van een geval waarin de overgang van [verzoekster] van het uitzendbureau naar Spaarne Gasthuis voortvloeit uit het handelen van Spaarne Gasthuis.
4.13.
Verder overweegt de kantonrechter nog op dat de overgang van [verzoekster] van het uitzendbureau naar Spaarne Gasthuis in de wetsgeschiedenis is genoemd als een voorbeeld van opvolgend werkgeverschap, namelijk de uitzendkracht die het werk volgt en in dienst treedt bij de inlener om daar dezelfde werkzaamheden te gaan verrichten.
4.14.
De door Spaarne Gasthuis overgelegde e-mail van [naam] van 2 mei 2019 is geen reden voor een ander oordeel. In die interne e-mail merkt [naam] op dat zij
“werd (…) benaderd”door [verzoekster] om te solliciteren, maar de tekst van die e-mail laat ook de mogelijkheid open dat [naam] werd benaderd omdat [verzoekster] haar sollicitatiebrief niet kon uploaden. Verder blijkt uit die e-mail dat [naam] [verzoekster] nadrukkelijk wilde uitnodigen om te solliciteren, ondanks sluiting van de termijn daarvoor. Deze e-mail is daarom geen overtuigende aanwijzing dat [verzoekster] (uitsluitend en geheel) op eigen initiatief bij Spaarne Gasthuis is gaan werken.
4.15.
De conclusie moet daarom zijn dat Spaarne Gasthuis opvolgend werkgever is, zodat op 3 juni 2021 (en 27 juni 2021) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.
4.16.
De arbeidsovereenkomst tussen partijen is dus niet van rechtswege afgelopen op 31 mei 2022, maar duurt voort op en na 1 juni 2022. Het verzoek om voor recht te verklaren dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft te gelden, kan daarom worden toegewezen. De brief van Spaarne Gasthuis van 7 maart 2022 mocht in het licht van het voorgaande door [verzoekster] ook redelijkerwijs worden opgevat als een opzegging. Die opzegging is niet geldig en wordt vernietigd. Er was immers geen toestemming voor of instemming met die opzegging.
4.17.
Gelet op het voortduren van de arbeidsovereenkomst op en na 1 juni 2022 moet Spaarne Gasthuis ook worden veroordeeld tot betaling van loon en toelating van [verzoekster] tot het werk. Tegen die vorderingen is ook geen zelfstandig verweer gevoerd. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen worden toegewezen, omdat Spaarne Gasthuis te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging zal worden beperkt tot 10%. De toelating tot het werk moet plaatsvinden binnen een maand na deze beschikking, zodat partijen de gelegenheid hebben zich daarop in te stellen, en de dwangsom zal worden gemaximeerd op
€ 25.000,00.
4.18.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, omdat er geen concreet bedrag wordt gevorderd dat kan worden toegewezen.
4.19.
De proceskosten komen voor rekening van Spaarne Gasthuis, omdat zij overwegend ongelijk krijgt.
het tegenverzoek
4.20.
Spaarne Gasthuis heeft verzocht om [verzoekster] te veroordelen tot terugbetaling van de transitievergoeding, voor zover wordt geoordeeld dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat. De voorwaarde waaronder die vordering is ingediend, is vervuld, omdat hiervoor is geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
4.21.
[verzoekster] heeft niet betwist dat de transitievergoeding onverschuldigd aan haar is betaald, omdat de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd, maar voortduurt. [verzoekster] zal daarom worden veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 262,89 bruto.
4.22.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat het tegenverzoek geheel samenhangt met het verzoek van [verzoekster] en geen zelfstandige beoordeling vergt waarin een partij overwegend gelijk of ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
5.1.
verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft te gelden als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
5.2.
vernietigt de opzegging van 7 maart 2022;
5.3.
veroordeelt Spaarne Gasthuis om [verzoekster] binnen een maand na deze beschikking weer toe te laten op het werk, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat Spaarne Gasthuis hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00;
5.4.
veroordeelt Spaarne Gasthuis tot betaling aan [verzoekster] van het loon vanaf 1 juni 2022, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 10%, en te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
5.5.
veroordeelt Spaarne Gasthuis tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoekster] tot en met vandaag vaststelt op € 86,00 aan griffierecht en € 747,00 aan salaris voor de gemachtigde van [verzoekster] ;
5.6.
verklaart de veroordeling onder 5.3, 5.4 en 5.5 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijs het verzoek voor het overige af;
het tegenverzoek
5.8.
veroordeelt [verzoekster] om binnen twee weken na deze beschikking aan Spaarne Gasthuis terug te betalen de transitievergoeding van € 262,89 bruto;
5.9.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
5.10.
verklaart de veroordeling onder 5.8 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 5 oktober 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:668a lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 7:668a lid 1, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek.
3.Artikel 7:668a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4.