ECLI:NL:RBNHO:2022:9141

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
16 oktober 2022
Zaaknummer
9756681
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot terugbetaling van een geldlening wegens omzetting in een natuurlijke verbintenis

In deze zaak vordert de eisende partij, Rainbow Holding B.V., terugbetaling van een geldlening van € 6.000,00 die door gedaagde is ontvangen. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de lening niet meer opeisbaar en afdwingbaar is. De zaak begon met een dagvaarding van Rainbow Holding op 23 februari 2022, waarna gedaagde schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 7 september 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.

De feiten van de zaak zijn als volgt: gedaagde heeft in 2014 een bedrag van € 6.000,00 geleend van Rainbow Holding. Er is in de jaren daarna gecorrespondeerd over de lening, maar gedaagde heeft deze nooit terugbetaald. Rainbow Holding vordert nu een totaalbedrag van € 9.471,53, inclusief rente en incassokosten, omdat gedaagde in gebreke blijft. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de lening al eerder is kwijtgescholden of omgezet in een gift, wat zou betekenen dat er geen afdwingbare verbintenis meer bestaat.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de e-mail van de bestuurder van Rainbow Holding uit 2017, waarin afstand wordt gedaan van het vorderingsrecht, de lening heeft omgezet in een natuurlijke verbintenis. Dit betekent dat gedaagde niet kan worden veroordeeld tot terugbetaling. De vordering van Rainbow Holding is afgewezen en de proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9756681 \ CV EXPL 22-1443
Uitspraakdatum: 5 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Rainbow Holding B.V.
gevestigd te Etten-Leur
eiseres
verder te noemen: Rainbow Holding
gemachtigde: mr. R.A. Jong
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. W.F. Wienen
De zaak in het kort
In deze zaak vordert de eisende partij terugbetaling van een geldlening. De kantonrechter wijst de vordering af, omdat de lening – en terugbetaling daarvan – niet meer opeisbaar en afdwingbaar is.

1.Het procesverloop

1.1.
Rainbow Holding heeft in een dagvaarding van 23 februari 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 7 september 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Rainbow Holding heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Rainbow Holding nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 7 januari 2014, 24 februari 2014, 19 maart 2014 en 17 juli 2014 een bedrag van in totaal € 6.000,00 van Rainbow Holding geleend. [bestuurder eiseres] (hierna: [bestuurder eiseres] ) is de bestuurder van Rainbow Holding.
2.2.
Partijen hebben onder andere in 2017, 2021 en 2022 in e-mails en brieven over de lening gecorrespondeerd.
2.3.
[gedaagde] heeft de geldlening niet terugbetaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Rainbow Holding vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 9.471,53. Dit bedrag is opgebouwd uit een hoofdsom van € 6.000,00, een bedrag aan contractuele rente tot 20 januari 2022 van € 2.796,53 en een bedrag van € 675,00 aan incassokosten. Rainbow Holding legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] ondanks herhaalde aanmaning in gebreke blijft om een geldlening af te lossen.
3.2.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert daartoe aan – samengevat – dat Rainbow Holding de lening al enkele jaren geleden heeft kwijtgescholden, althans heeft omgezet naar een gift. Volgens [gedaagde] blijkt dat uit een e-mail van [bestuurder eiseres] van 8 februari 2017. [gedaagde] stelt dat inmiddels alleen nog sprake kan zijn van een natuurlijke verbintenis, en niet meer van een afdwingbare verbintenis, zodat zij niet verplicht is de lening terug te betalen.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot terugbetaling van een lening van € 6.000,00 en rente daarover.
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] in 2014 een bedrag van in totaal € 6.000,00 heeft geleend van Rainbow Holding. Deze lening is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst van 17 juli 2014.
4.3.
De kantonrechter volgt het verweer van [gedaagde] dat zij niet meer veroordeeld kan worden om de lening terug te betalen, omdat deze is omgezet in een natuurlijke verbintenis. Daarvoor wordt het volgende overwogen.
4.4.
Volgens de wet is een natuurlijke verbintenis een rechtens niet-afdwingbare verbintenis. [1]
Een natuurlijke verbintenis bestaat onder meer wanneer de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt. [2]
4.5.
[bestuurder eiseres] heeft namens Rainbow Holding in een e-mail van 8 februari 2017 aan [gedaagde] meegedeeld dat hij een incassoprocedure tegen haar heeft geannuleerd. Daaraan heeft [bestuurder eiseres] het volgende toegevoegd:
“Belangrijker is de conclusie dat ik je geholpen heb vanuit een goede intentie en dat ik ook zo'n persoon wil zijn. Geen zaken doen met het invorderingsbedrijf is een dure les voor mij.
lk laat het verder nu los. lk vertrouw op de universe dat dat wel geregeld wordt. Mocht je ooit in de gelegenheid zijn en nog een bedrag willen terugbetalen, dan weet je mij te vinden.”
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de hiervoor aangehaalde bewoordingen van [bestuurder eiseres] in de e-mail van 8 februari 2017 niet anders worden begrepen dan dat [bestuurder eiseres] namens Rainbow Holding afstand heeft gedaan van ieder vorderingsrecht ten aanzien van de lening en de opeisbaarheid daarvan. Daarbij is van belang dat [bestuurder eiseres] in die e-mail de aanspraak op terugbetaling van de lening niet alleen heeft beperkt tot het geval waarin [gedaagde] daartoe
“ooit in de gelegenheid”is, maar ook ervan afhankelijk heeft gemaakt of [gedaagde] nog een bedrag zal
“willen terugbetalen”. Met die mededeling heeft [bestuurder eiseres] terugbetaling van de lening volledig afhankelijk gemaakt van de wil en de wens van [gedaagde] om terug te betalen. Die mededeling is daarmee een rechtshandeling die aan de verbintenis, de verplichting tot terugbetaling van de lening, de afdwingbaarheid onthoudt. De lening tussen partijen is daarom omgezet in een natuurlijke verbintenis die niet meer opeisbaar en afdwingbaar is. [gedaagde] kan dus niet worden veroordeeld tot terugbetaling van de lening. Er hoeft gelet daarop niet meer te worden beoordeeld of [gedaagde] in de gelegenheid is tot terugbetaling.
4.7.
De conclusie van het voorgaande is dat de vordering van Rainbow Holding moet worden afgewezen. Het beroep van [gedaagde] op verjaring behoeft daarom geen bespreking meer.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van Rainbow Holding, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Rainbow Holding tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 622,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:3 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 6:3 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.