ECLI:NL:RBNHO:2022:9127

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
C/15/332229 / FA RK 22-4479
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 28 september 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren op een niet gespecificeerd geboortedatum. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een psychogeriatrische aandoening, namelijk de ziekte van Alzheimer en een vasculaire ziekte. Dit leidde tot de conclusie dat de betrokkene ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade en acute maatschappelijke teloorgang kon ondervinden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 september 2022 zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een specialist ouderengeneeskunde, een verzorgende, en familieleden. De advocaat van de betrokkene betwistte de geldigheid van het onderzoek door de psychiater, dat via videobellen had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde echter dat, ondanks de gebreken in het onderzoek, het niet in het belang van de betrokkene was om de beslissing aan te houden voor aanvullend onderzoek, gezien de aanwezigheid van deskundigen en de goede verbinding tijdens het onderzoek.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van drie weken, tot en met 17 oktober 2022, om ervoor te zorgen dat de betrokkene niet in gevaar zou komen. De rechtbank wees het verzoek voor het overige af. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. E.C.M. van Mierlo, met mr. T. Alexander als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
zaak-/rekestnr.: C/15/332229 / FA RK 22-4479
beschikking van de rechtbank van 28 september 2022,
naar aanleiding van het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.G. Al te Nieuw-Vennep.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 september 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van 23 september 2022;
- de medische verklaring van 23 september 2022;
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 9 mei 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 september 2022, in voornoemde accommodatie.
1.3.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde;
- [verzorgende] , verzorgende;
- de echtgenote van betrokkene;
- de dochter van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Op 23 september 2022 heeft de burgemeester van de gemeente Edam-Volendam ten behoeve van de betrokkene een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychogeriatrische aandoening, namelijk de ziekte van Alzheimer en een vasculaire ziekte, dit ernstig nadeel veroorzaakt, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • acute maatschappelijke teloorgang.
2.3.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat het onderzoek van de psychiater van 23 september 2022 niet voldoet aan de vereisten hiervoor, omdat de psychiater niet in persoon bij het gesprek met betrokkene aanwezig was.
De echtgenote en de dochter van betrokkene hebben bevestigd dat de arts en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige wel in persoon aanwezig waren bij het onderzoek. Omdat betrokkene nog dezelfde dag opgenomen moest worden, heeft de crisisdienst besloten de psychiater hem via beeldbellen te laten onderzoeken. Volgens de dochter van betrokkene was de verbinding met de psychiater tijdens het onderzoek heel goed.
Hoewel de advocaat terecht heeft opgemerkt dat deze gang van zaken strikt genomen niet aan de vereisten voldoet, is de rechtbank van oordeel dat het niet in het belang van betrokkene of zijn omgeving is om de beslissing aan te houden voor nieuw of aanvullend onderzoek. Daarbij komt dat tijdens het onderzoek door de psychiater twee deskundigen in persoon bij betrokkene aanwezig waren en dat er een goede (beeld)verbinding met de psychiater was. Hiermee worden eventuele gebreken in het onderzoek in elk geval deels ondervangen.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Betrokkene verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Hoewel betrokkene sinds zijn (zeer recente) verblijf in de accommodatie nog niet heeft geprobeerd weg te lopen, liep hij (vlak daarvoor) vaak weg van huis. Ook was hij in de thuissituatie vaak boos en agressief tegen zijn echtgenote. Daarom is niet zeker dat betrokkene zich in het verpleeghuis blijvend vriendelijk en meewerkend zal opstellen, geen actief verzet zal tonen en niet zal proberen de accommodatie te verlaten.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat nu nog wordt voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling.
De advocaat van betrokkene heeft zich op het standpunt gesteld dat direct een procedure in de zin van artikel 21 van de Wzd had kunnen worden gestart, zodat voortzetting van de inbewaringstelling niet noodzakelijk was geweest. Het verzoek moet daarom in de visie van de advocaat worden afgewezen.
De rechtbank overweegt dat zowel de behandelaren als de familie en ook de advocaat het erover eens zijn dat het noodzakelijk is dat betrokkene in een accommodatie zal blijven. Daarom zal aan het CIZ ook een besluit worden verzocht zoals bedoeld in artikel 21 van de Wzd, om betrokkene verder in een verpleeghuis te laten verblijven,. De specialist ouderengeneeskunde heeft laten weten dat de aanvraag tot het nemen van een dergelijk besluit nagenoeg is afgerond en dat een besluit binnen zeer korte tijd verwacht kan worden. Tot die tijd moet wel ingegrepen kunnen worden als betrokkene probeert weg te lopen. Daarom zal de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen voor de duur van drie weken vanaf het einde van de inbewaringstelling, zodat het besluit op grond van voornoemd artikel van de Wzd kan worden gekregen. De voortzetting van de inbewaringstelling duurt dus tot en met 17 oktober 2022. Voor het overige zal het verzoek worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
17 oktober 2022;
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. van Mierlo, rechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Alexander als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 oktober 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.