ECLI:NL:RBNHO:2022:9109

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
15.198389.18
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging PIJ-maatregel en bijzondere voorwaarden voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een 16-jarige jongen, hierna aangeduid als betrokkene. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de PIJ-maatregel met vier maanden, dan wel om bijzondere voorwaarden te verbinden aan de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen, omdat uit de verklaringen van betrokkene, zijn ouders, de IFA-coach en de jeugdreclassering bleek dat het goed gaat met betrokkene. Hij woont weer bij zijn ouders, heeft een bijbaan, gaat naar school en houdt zich aan de voorwaarden die eerder zijn opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de PIJ-maatregel geen meerwaarde heeft voor de bescherming van de maatschappij en dat het niet aannemelijk is dat het voortduren van de maatregel zal bijdragen aan de verdere ontwikkeling van betrokkene. De rechtbank heeft wel bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, zoals het melden bij de jeugdreclassering en het naleven van afspraken met hulpverleners. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 6:6:31 en 6:6:32 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 77ta van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15.198389.18
Uitspraakdatum: 30 augustus 2022
BESLISSING (ex artikel 6:6:31 en 6:6:32 van het Wetboek van Strafvordering)van de rechtbank Noord-Holland, meervoudige raadkamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken, naar aanleiding van de op 15 juni 2022 en op 29 augustus 2022 ter griffie van deze rechtbank ingediende vorderingen van de officier van justitie, welke vorderingen ertoe strekken dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) van
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie personen op het adres [adres] , feitelijk verblijvende te [adres] ,
hierna mede te noemen betrokkene,
primair zal verlengen met vier maanden, subsidiair bijzondere voorwaarden zal verbinden aan de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 2 mei 2019 waarbij aan betrokkene de maatregel is opgelegd voor afpersing en poging tot afpersing. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de vordering van de officier van justitie ingekomen bij de rechtbank op 15 juni 2022;
 de beslissing van de meervoudige raadkamer voor jeugdstrafzaken van deze rechtbank van 7 februari 2022 waarin de maatregel van plaatsing in een jeugdinrichting is verlengd met zes maanden;
  • een recent opgemaakt, met redenen omkleed advies, gedateerd 13 juni 2022 en ondertekend door [behandelcoördinator] , behandelcoördinator, en [pedagogisch directeur] , pedagogisch directeur RJJI, met daarbij als bijlage aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene;
  • de YouTurn Perspectiefplannen, waaronder het negende Perspectiefplan van 28 april 2022;
  • de rapportage van De Waag van 12 juli 2022;
  • de (ongedateerde) brief van de ouders van betrokkene via de raadsman van betrokkene per e-mailbericht van 13 juli 2022 ontvangen;
  • het verkort proces-verbaal van het verhandelde op de zitting van deze rechtbank van 14 juli 2022;
  • de brief met aanvullende voorwaarden van De Jeugd- en Gezinsbeschermers van 14 juli 2022;
  • het standpunt van de officier van justitie inzake de geformuleerde voorwaarden door de jeugdreclassering van 18 juli 2022;
  • de reactie van de raadsman van betrokkene van 19 juli 2022;
  • de brief met toelichting op de voorwaarden van De Jeugd- en Gezinsbeschermers van 18 augustus 2022;
  • de vordering van de officier van justitie van 29 augustus 2022.
Tijdens de gesloten behandeling in raadkamer van 30 augustus 2022 zijn gehoord betrokkene, zijn raadsman mr. M. de Klerk, officier van justitie [officier van justitie] , almede de deskundigen [gedragswetenschapper en behandelcoördinator] , als gedragswetenschapper en behandelcoördinator werkzaam bij Rijks Justitiële Jeugdinrichting [locatie] (hierna: de RJJI/ de inrichting), [getuige] , als jeugdreclasseerder namens De Jeugd- en Gezinsbeschermers en [IFA-coach] als IFA-coach namens Levvel.
Tevens waren aanwezig de ouders van betrokkene.

2.Het standpunt van de inrichting

In genoemd verslag en advies van de kliniek is onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende opgenomen:
[betrokkene] is een 16-jarige jongen bij wie er sprake is van gedragsproblematiek die al vanaf zeer jonge leeftijd aanwezig is. Er is sprake van een aandachtstekort hyperactiviteit stoornis (ADHD) en een disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis. Daarnaast is er sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis met beperkte pro sociale emoties en een stoornis in het gebruik van cannabis (licht in gereguleerde omgeving). In meer overkoepelende zin is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.
is een jongen die weliswaar nog steeds worstelt met emotieregulatieproblematiek, maar zich beter weet te beheersen op het gebied van het uiten van agressie. Het gezin volgt momenteel een intensief hulpverleningstraject en is hiervoor gemotiveerd, zodat het STP thuis kan plaatsvinden.
Om in te schatten of het risicomanagement adequaat vormgegeven kan worden in de thuissituatie met ambulante intensieve hulpverlening, is de huidige 3 maanden STP te kort. Er is nog minimaal drie maanden nodig voor [betrokkene] om te laten zien hoe het in de thuissituatie gaat met ouders, in hoeverre hij zich aan afspraken met de jeugdreclassering en hulpverlening houdt, hoe hij zijn dag- en vrijetijdsinvulling vormgeeft en volhoudt, in hoeverre hij weerstand kan bieden aan negatieve beïnvloeding van anderen of aan het gebruik van middelen. Het verdient de voorkeur om ten tijde van het schrijven van dit verlengingsadvies de ontwikkeling van [betrokkene] en zijn functioneren nog minimaal een halfjaar te kunnen monitoren met de mogelijkheid tot snel ingrijpen als het mis dreigt te gaan, waarvoor een PIJ-kader nog nodig is. Dan kan er immers nog gebruik gemaakt worden van begeleiding en expertise van de RJJI en kan er middels een time-out snel en kort geïntervenieerd worden, mocht dat nodig zijn.
Om het beloop van het STP, de ontwikkeling van [betrokkene] en zijn functioneren nog lang genoeg te kunnen volgen met de mogelijkheid tot het snel ingrijpen als het mis dreigt te gaan, wordt een verlenging van de PIJ-maatregel met 4 maanden geadviseerd. Er kan dan nog gebruik gemaakt worden van begeleiding en expertise van de RJJI en er kan middels een time-out snel en kort geïntervenieerd worden, mocht dat nodig zijn.
De deskundige [deskundige] heeft tijdens de zitting van 14 juli 2022 verklaard dat een verlenging van de PIJ-maatregel nodig is. Betrokkene en zijn ouders zijn gemotiveerd en hebben zich gecommitteerd om het traject te laten slagen. De RJJI vindt het essentieel dat betrokkene zijn medicatie blijft innemen en geen verdovende middelen gebruikt. De delict gevaarlijkheid zal anders toenemen. Tijdens de eerste fase van de STP heeft betrokkene grensoverschrijdend gedrag laten zien waardoor de STP is ingetrokken. Het is van belang dat betrokkene zijn vaardigheden blijft trainen met behulp van de IFA-coach, De Waag en de jeugdreclassering. Als zijn vrijheden toenemen nemen ook de risico’s toe, vooral in het eerste jaar. De RJJI zal dan als vangnet fungeren. Door de korte lijnen met de RJJI kan er sneller geschakeld worden.
De deskundige [gedragswetenschapper en behandelcoördinator] heeft bij de behandeling van de vorderingen op de zitting van 30 augustus 2022 voormeld advies onderschreven en heeft daaraan - zakelijk weergegeven – het volgende toegevoegd.
De RJJI wil het uitgezette traject graag zo goed mogelijk monitoren en afronden. Een verlenging van de PIJ-maatregel is daarom nodig. Het is ieders wens dat [betrokkene] niet terug hoeft naar de inrichting. De STP is nog nodig als vangnet. De jeugdreclassering is toezichthouder en de RJJI geldt als stok achter de deur. Als het goed blijft gaan met [betrokkene] , dan blijft de RJJI buiten beeld. Het is daarbij wel noodzakelijk dat de RJJI door de jeugdreclassering geïnformeerd wordt. De meerwaarde van een verlenging van de PIJ-maatregel is dat het STP traject dan volledig doorlopen is en er zekerheid is dat het goed gaat met betrokkene.

3.Het standpunt van de jeugdreclassering

De getuige [getuige] heeft zich tijdens de zitting van 14 juli 2022 op het standpunt gesteld dat de thuisplaatsing van [betrokkene] een beschermende factor is. Als de STP doorloopt zal dit belemmerend werken. Bij de vorige terugplaatsing was er geen sprake van een strafbaar feit. [betrokkene] heeft toen een halfjaar binnen gezeten. In die periode is aan [betrokkene] en de ouders geen enkele behandeling aangeboden. Ook werd vanuit de RJJI weinig gecommuniceerd. [betrokkene] moet kunnen oefenen met vallen en opstaan. Het is altijd mogelijk om snel te schakelen. Alle betrokkenen zijn dichtbij. [betrokkene] en de ouders voelen zich erg onder druk staan vanwege de angst dat hij weer terug naar de RJJI moet. Hij durft zich daardoor bijna niet bloot te geven. Er is veel hulpverlening opgestart sinds [betrokkene] weer thuis woont en dat gaat goed. Een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel is afdoende en biedt voldoende waarborgen.
De getuige [getuige] heeft tijdens de behandeling van de vordering op 30 augustus 2022 zijn standpunt gehandhaafd en gesteld dat door [betrokkene] en zijn ouders geen betrokkenheid wordt ervaren vanuit de RJJI. Er is geen onderling contact en er wordt al langere tijd niet geïnvesteerd in [betrokkene] . De getuige kan zich vinden in de bijzondere voorwaarden zoals die door de officier van justitie op 29 augustus 2022 zijn opgesteld
De overige standpunten
De
oudershebben zich tijdens de zitting op 14 juli 2022 op het standpunt gesteld dat zij het fijn vinden dat [betrokkene] weer thuis is. Het gaat boven verwachting goed. De ouders hebben veel gesprekken met [betrokkene] en krijgen hulp van De Waag. [betrokkene] kan zijn emoties beter reguleren. De komende periode kijken de ouders met vertrouwen tegemoet. [betrokkene] zal een opleiding starten en nieuwe contacten opdoen. Hij werkt hard en houdt zich aan de afspraken. De steun en regie vanuit de jeugdreclassering vinden de ouders prettig. Zij maken zich geen zorgen over mogelijk drugsgebruik.
Tijdens de zitting van 30 augustus 2022 is door de ouders naar voren gebracht dat het thuis nog steeds prima gaat. De betrokkenheid van de RJJI wordt door ouders niet als helpend ervaren. Voortzetting van de PIJ-maatregel voelt voor de ouders en [betrokkene] als een zwaard van Damocles en zal hen en [betrokkene] juist belemmeren. De ouders voelen de druk dat de RJJI ieder moment willekeurig kan ingrijpen, zoals ook eerder is gebeurd. Hun angst is dat [betrokkene] dan opnieuw zonder enige behandeling vast komt te zitten. De ouders erkennen dat er nog veel stappen zijn te zetten. Mocht het nodig zijn dan zijn er voldoende middelen om in te grijpen, zonder [betrokkene] terug te plaatsen bij de instelling.
De
IFA-coachheeft zich tijdens de zitting op 14 juli 2022 op het standpunt gesteld dat [betrokkene] een positieve groei doormaakt. De coach praat veel met [betrokkene] en zij zien elkaar wekelijks. Samen met [betrokkene] wordt gezocht naar een dagbesteding en opleiding. [betrokkene] is gemotiveerd en denkt mee over wat passend voor hem is. De STP weegt zwaar op [betrokkene] . Hij wil er graag vanaf en zijn leven weer op de rit krijgen.
Tijdens de behandeling van de vordering op 30 augustus 2022 heeft de IFA-coach zijn eerdere standpunt herhaald en daaraan toegevoegd dat [betrokkene] vorige week met zijn opleiding is gestart. Het contact met [betrokkene] is nog steeds goed.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met vier maanden.
Indien en voor zover de rechtbank niet overgaat tot de gevorderde verlenging van de PIJ-maatregel, vordert de officier van justitie aan de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden, de volgende bijzondere voorwaarden te verbinden:
1. dat betrokkene zich meldt bij de jeugdreclassering, zo vaak en zolang als die dat aangewezen acht;
2. dat betrokkene zich houdt de door de jeugdreclassering gegeven aanwijzingen;
3. dat betrokkene elke week op zondagavond een weekplanning naar de jeugdreclassering stuurt, waar hij zich aan zal houden, en de jeugdreclassering informeert over eventuele wijzigingen in deze planning;
4. dat betrokkene zich houdt aan de afspraken met De Waag in het kader van het FAST-traject en eventueel daaropvolgende of —aansluitende behandelingen en zich inspant voor een positief verloop daarvan;
5. dat betrokkene een dagbesteding van tenminste 26 uur per week zal hebben, bestaande uit het volgen van onderwijs en/of werk en/of sporten;
6. dat betrokkene niet ongeoorloofd zal verzuimen van school;
7. dat betrokkene geen alcohol en/of drugs gebruikt;
8. dat betrokkene (ter controle op voorwaarde 7) wekelijks meewerkt aan urinecontroles, zo lang de jeugdreclassering dit in overleg met de officier van justitie noodzakelijk acht;
9. dat betrokkene zich begeleidbaar opstelt bij de jeugdcoach van Levvel (IFA) en zich houdt aan de door hem/haar gegeven aanwijzingen, zolang de jeugdreclassering dit in overleg met de officier van justitie noodzakelijk acht;
10. dat betrokkene zijn medicatie voor ADHD inneemt volgens (dokters)voorschrift;
11. dat betrokkene zal meewerken aan een opname in een instelling voor begeleid wonen, indien en voor zover noodzakelijk.
Tijdens de zitting van 14 juli 2022 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het doel van de PIJ-maatregel is om de ontwikkeling van de jeugdige zo gunstig mogelijk te laten verlopen en de maatschappij zo goed mogelijk te beschermen. [betrokkene] heeft de vorige keer meer vrijheden gekregen, maar kon hier niet goed mee omgaan. Hij is daarom teruggeplaatst in de instelling. Het kost tijd om de STP vervolgens weer op te starten. Dit komt door het systeem en de formele voorwaarden bij de instelling. De huidige positieve ontwikkelingen zijn nog pril en er komen nieuwe uitdagingen aan. Het vangnet van terugplaatsing in de RJJI is daarom van groot belang. Mochten er nieuwe delicten gepleegd worden of het loopt thuis uit de hand, dan is er een direct gevolg voor de maatschappij. Deze moet beschermd worden. Mede daarom is het belangrijk dat de gehele duur van de STP doorlopen wordt. Daarnaast zullen de voorwaarden voor [betrokkene] niet anders zijn. Het enige verschil is dat naast de jeugdreclassering ook de RJJI toezicht houdt. Mocht het misgaan dan staat er een wettelijk kader klaar en is er direct een goede plek waar [betrokkene] bekend is.
Tijdens de zitting van 30 augustus 2022 heeft de officier van justitie haar eerder ingenomen standpunt gehandhaafd en hier het volgende aan toegevoegd.
Een verlenging van de PIJ-maatregel zorgt ervoor dat er toezicht blijft vanuit de RJJI. Mocht het niet goed gaan met betrokkene dan zijn er verschillende mogelijkheden. Terugplaatsen in de RJJI zal dan als laatste optie ingezet worden. In dat geval kan de behandeling direct starten. Dat dit een vorige keer lang heeft geduurd, is geen reden om de PIJ-maatregel nu niet te verlengen. Het is in het belang van [betrokkene] om de STP nog te laten voortduren.
Indien en voor zover de rechtbank niet overgaat tot de gevorderde verlenging van de PIJ-maatregel, heeft de officier van justitie zich subsidiair op het standpunt gesteld dat aan de van rechtswege voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden, bijzondere voorwaarden moeten worden verbonden.

5.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman

Betrokkene heeft verklaard dat het goed gaat. Hij heeft een bijbaan gehad in de afgelopen maanden en gaat nu sinds kort naar school. Betrokkene doet wat er van hem verwacht wordt. Ook thuis gaat het goed. Wel ervaart betrokkene - ondanks dat er geen contact is - veel druk en stress vanuit het idee dat de RJJI hem weer naar binnen kan halen zoals eerder een keer gebeurd is. Betrokkene kan zich vinden in de voorwaarden zoals die zijn opgesteld door de officier van justitie en zal zich daar aan houden.
De raadsman van betrokkene heeft aangegeven dat de angst voor terugsturen naar de RJJI groot is bij betrokkene en zijn ouders. Nog altijd is niet duidelijk op welke gronden betrokkene vorige keer terug moest naar de RJJI. Ook is er indertijd geen behandeling opgestart. De raadsman verzoekt de rechtbank de vordering af te wijzen en de PIJ-maatregel van rechtswege te laten eindigen met de voorwaarden zoals deze door de officier van justitie zijn voorgesteld.

6.De beoordeling

De rechtbank heeft bij het onderzoek in raadkamer bevonden dat zij bevoegd is om over de vorderingen te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is, gelet op de overgelegde stukken en de hierboven weergegeven standpunten, van oordeel dat de verlenging van de PIJ-maatregel geen meerwaarde heeft met het oog op de bescherming van de maatschappij en het onvoldoende aannemelijk is dat het voortduren ervan zal bijdragen aan een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene. Betrokkene woont sinds enkele maanden weer bij zijn ouders. Uit de verklaringen van betrokkene, de ouders, de IFA-coach en de jeugdreclasseerder komt naar voren dat het goed gaat met betrokkene. Hij staat in goed contact met zijn hulpverleners, is onder behandeling bij De Waag, heeft een bijbaan gehad en gaat sinds kort weer naar school.
Betrokkene houdt zich aan de voorwaarden zoals die zijn opgelegd bij de laatste verlenging van de PIJ-maatregel. Niet te verwachten is dat betrokkene bij het wegvallen van het STP de (aan hem op te leggen) voorwaarden zal schenden. Betrokkene en zijn ouders zijn zeer gemotiveerd om de thuisplaatsing te laten slagen en om de verdere ontwikkeling van betrokkene zo gunstig mogelijk te laten verlopen. Het netwerk van ouders en hulpverlening om betrokkene heen is naar het oordeel van de rechtbank daartoe voldoende ingebed.
Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel met vier maanden afwijzen. Hierbij heeft de rechtbank meegewogen dat na de eerdere verlenging vertraging is opgetreden in de uitvoering van het STP èn inmiddels al weer enige tijd is verstreken sinds de laatste verlenging, terwijl er geen (nieuwe) zorgen naar voren zijn gekomen.
Nu de rechtbank de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel zal afwijzen, zal de PIJ-maatregel ingevolge artikel 77s, zevende lid, Sr en artikel 6:2:22 Sv van rechtswege voorwaardelijk eindigen. Op grond van artikel 77ta Sr gelden dan van rechtswege de algemene voorwaarden, dat wil zeggen dat betrokkene zich ten tijde van de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs en medewerking verleent aan het toezicht door de reclasseringsinstelling.
Ingevolge artikel 6:6:32, derde lid, sub a, Sv kunnen aan de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel bijzondere voorwaarden worden gesteld die het gedrag van de betrokkene betreffen. De rechtbank ziet in de situatie van betrokkene aanleiding om met toepassing van de hiervoor genoemde artikelen te bepalen dat betrokkene zich met vanaf de aanvang van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel zal houden aan de bijzondere voorwaarden, zoals die door de officier van justitie zijn gevorderd en waar de jeugdreclassering zich achter heeft geschaard en die ter zitting zijn besproken en waarmee betrokkene heeft ingestemd. De vordering tot het stellen van voorwaarden aan de voorwaardelijke beëindiging zal daarom worden toegewezen.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De te geven beslissingen zijn gegrond op artikel 6:6:31 en 6.6.32 van het Wetboek van Strafvordering en artikel en 77ta van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Wijst afde vordering tot verlenging van de termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
Wijst toede vordering tot het stellen van bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel;
Steltmet ingang van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden, de volgende bijzondere voorwaarden voor de duur van de voorwaardelijke beëindiging:
dat betrokkene:
1. zich meldt bij de jeugdreclassering, zo vaak en zolang de jeugdreclassering dat aangewezen acht;
2. zich houdt aan de door de jeugdreclassering gegeven aanwijzingen;
3. elke week op zondagavond een weekplanning naar de jeugdreclassering stuurt, waar hij zich aan zal houden, en de jeugdreclassering informeert over eventuele wijzigingen in deze planning;
4. zich houdt aan de afspraken met De Waag in het kader van het FAST-traject en eventueel daaropvolgende of aansluitende behandelingen en zich inspant voor een positief verloop daarvan;
5. een dagbesteding van tenminste 26 uur per week zal hebben, bestaande uit het volgen van onderwijs en/of werk en/of sporten;
6. niet ongeoorloofd zal verzuimen van school;
7. geen alcohol en/of drugs gebruikt;
8. ( ter controle op voorwaarde 7) wekelijks meewerkt aan urinecontroles, zo lang de jeugdreclassering dit in overleg met de officier van justitie noodzakelijk acht;
9. zich begeleidbaar opstelt bij de jeugdcoach van Levvel (IFA) en zich houdt aan de door hem/haar gegeven aanwijzingen, zolang de jeugdreclassering dit in overleg met de officier van justitie noodzakelijk acht;
10. zijn medicatie voor ADHD inneemt volgens (dokters)voorschrift;
11. zal meewerken aan een opname in een instelling voor begeleid wonen, indien en voor zover de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. G.D. de Jong, voorzitter,
mr. M.C.A. Onderwater en mr. D.G.M. van den Hoogen, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. van Lede – Terhaar sive Droste, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022
Mr. D.G.M. van den Hoogen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.