Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] ,
[passagier sub 2]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 11 juni 2020;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 7 april 2021.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- primair € 181,50, subsidiair € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 juli 2018;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Het verzochte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief (en subsidiair gevorderde), te weten € 90,75 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.