Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser] ,
[eiseres],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 16 maart 2022, waarbij de incidentele vordering van [eisers] tot het treffen van een voorlopige voorziening is afgewezen;
- het vonnis van 13 april 2022, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- de brief van de zijde van Hermes Vastgoed c.s. van 2 juni 2022 met producties 4-5;
- de brief van de zijde van [eisers] van 3 juni 2022 met producties 28-35;
- de brief van de zijde van [eisers] van 9 juni 2022;
- de brief van de zijde van Hermes Vastgoed c.s. van 29 augustus 2022 met productie 6;
- de mondelinge behandeling op 2 september 2022, waar zijn verschenen [eiser] en [eiseres] , vergezeld van mr. De Boer. Daarnaast zijn verschenen [gedaagde 2] voor zichzelf en namens Hermes Vastgoed, en namens NNG de heer [naam 1] , directeur, vergezeld van mr. Voss. De griffiers hebben aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. De Boer en Voss hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.
2.De feiten
“6.1. (…) De Afdeling overweegt dat niet is uitgesloten dat het plan leidt tot enige verslechtering van het uitzicht van [appellant] ten opzichte van de situering van dit bouwvlak in het ontwerpplan, omdat het bouwvlak 2,5 m dieper in het landschap is komen te liggen. De voorziene woning staat daardoor in het zicht vanuit zijn woning naar het open polderlandschap. Op de zitting heeft [appellant] daarvan foto’s laten zien. De Afdeling vindt het van belang dat de afstand tussen het noordelijke bouwvlak tot de woning van [appellant] ongeveer 35 m bedraagt en dat het uitzicht van [appellant] vanuit zijn woning in de richting van het betreffende bouwvlak al enigszins wordt beperkt door de ter plaatse aanwezige bomen en begroeiing. Ook is van belang dat op grond van het vorige plan al de mogelijkheid bestond om tegenover het perceel van [appellant] bebouwing te realiseren, die zijn uitzicht meer zou beperken dan de geplande woning zal doen. Verder bestaat geen blijvend recht op een vrij uitzicht (vergelijk de uitspraak van 27 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2383). Gelet op deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat de raad de gevolgen van de situering van het noordelijke bouwvlak voor de aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellant] redelijkerwijs aanvaardbaar heeft kunnen achten. (…)”
primairI. Hermes Vastgoed c.s. verbiedt een woning of woningen op het perceel [adres 1] te [plaats 1] te bouwen die het uitzicht vanuit de woning van [eisers] belemmert of belemmeren die gelegen is/zijn op het achterste gedeelte van het bouwvlak,
10 x 8 meter (8 meter in de noord-zuidelijke richting), op straffe van verbeurte van een dwangsom;
subsidiairII. - Hermes Vastgoed c.s. hoofdelijk veroordeelt aan [eisers] de schade van
€ 254.408,00 te vergoeden;
- een deskundige benoemt om de door [eisers] geleden schade vast te stellen en
Hermes Vastgoed c.s. hoofdelijk veroordeelt deze schade aan [eisers] te vergoeden;
III. Hermes Vastgoed c.s. veroordeelt tot vergoeding van de kosten tot vaststelling van de schade, vooralsnog begroot op € 1.000,00 exclusief btw;
IV. Hermes Vastgoed c.s. veroordeelt tot vergoeding van de beslagkosten van € 1.039,32;
V. Hermes Vastgoed c.s. hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten.
Daarnaast grondt [eisers] zijn vordering op onrechtmatige daad. Hermes Vastgoed c.s. heeft onrechtmatig jegens hem gehandeld door inbreuk te maken op zijn fundamentele (grond)rechten om zienswijzen kenbaar te maken tegen het ontwerpbestemmingsplan “ [adres 1] , te [plaats 1] ”. Hermes Vastgoed c.s. heeft belemmerd dat hij van deze rechten gebruik kon maken. Hermes Vastgoed c.s. heeft zich ook schuldig gemaakt aan misleiding en bedrog. Zij heeft opzettelijk onjuiste mededelingen gedaan, opzettelijk feiten verzwegen en zichzelf wederrechtelijk bevoordeeld. Verder heeft Hermes Vastgoed c.s. in strijd gehandeld en/of nagelaten met wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, aldus [eisers] .
4.De beoordeling
bestuursrechtelijkniets meer aan de bouw in de weg staat.
civielrechtelijkegronden kan voorkomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat dit niet het geval is. Dat licht zij als volgt toe.
Wat [eisers] verder nog heeft aangevoerd, waaronder zijn stellingen over de wederrechtelijke bevoordeling van Hermes Vastgoed c.s. als gevolg van de verkoop van het onroerend goed aan NNG, kan niet tot een ander oordeel leiden.
4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)