ECLI:NL:RBNHO:2022:9020

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
10004029 CV EXPL 22-3499
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en de woningcorporatie Stichting Woonzorg Nederland. De huurder, die sinds 28 juli 2020 een woning huurt in een wooncomplex voor senioren, heeft gedurende twee jaar ernstige overlast veroorzaakt voor de omwonenden. Ondanks een gedragsaanwijzing en herhaalde waarschuwingen van de verhuurder, bleef de huurder zich misdragen, wat leidde tot een vordering van de verhuurder tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen en dat de overlast zo ernstig was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De belangen van de omwonenden en de verhuurder wogen zwaarder dan het belang van de huurder bij behoud van de woning. De huurder werd veroordeeld om de woning binnen twee weken te ontruimen. Het verzet van de huurder tegen het eerdere verstekvonnis werd ongegrond verklaard, en de huurder werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10004029 \ CV EXPL 22-3499 KB
Uitspraakdatum: 5 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in het verzet
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. F.J.J. Baars
[toevoeging: 4PE5108]
tegen
de stichting Stichting Woonzorg Nederland
gevestigd te Amsterdam
gedaagde partij in het verzet
verder te noemen: Woonzorg
gemachtigde: mr. C.J.P. Schellekens
De zaak in het kort
Deze zaak gaat om de vraag of de huurovereenkomst met de huurder moet worden ontbonden. De huurder huurt een zelfstandige woning in een wooncomplex voor senioren van de verhuurder. Hij lijdt aan een psychische stoornis en heeft de afgelopen twee jaren overlast aan de omwonenden veroorzaakt. De kantonrechter oordeelt dat de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen. De tekortkoming van de huurder is zo ernstig dat de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen gerechtvaardigd is. De belangen van de omwonenden op rustig huurgenot (en daarmee het belang van de verhuurder) wegen zwaarder dan het belang van de huurder bij behoud van de woning. De huurder moet de woning binnen twee weken ontruimen.

1.Het procesverloop

1.1.
Woonzorg heeft bij inleidende dagvaarding van 2 mei 2022 een vordering ingesteld tegen [eiser] .
1.2.
[eiser] is niet verschenen, waarna [eiser] bij verstekvonnis van 25 mei 2022 is veroordeeld.
1.3.
Bij dagvaarding van 7 juli 2022 is [eiser] in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
1.4.
Op 13 september 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens Woonzorg is [naam 1] (bewonersconsulent) verschenen, met de gemachtigde. [eiser] is ook verschenen met zijn gemachtigde, vergezeld van [naam 2] van Leviaan, [naam 3] van GGZ en zijn broer. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Woonzorg is een woningcorporatie die zich richt op de huisvesting van senioren en mensen met een zorgvraag. Zij verhuurt zelfstandige woningen in wooncomplexen, waaronder het wooncomplex Het Alternatief met 50 woningen.
2.2.
[eiser] huurt sinds 28 juli 2020 een woning in Het Alternatief van Woonzorg. Het betreft de woning aan [adres] te [plaats] . Op de huurovereenkomst zijn de Algemene voorwaarden huurovereenkomst woonruimte van Woonzorg van toepassing.
2.3.
Woonzorg heeft vanaf augustus 2020 meerdere overlastklachten over [eiser] ontvangen. Op 3 februari 2022 hebben partijen een gedragsaanwijzing gesloten. Daarin staat dat Woonzorg [eiser] een laatste kans wil geven om zich als goed huurder te gedragen en dat [eiser] heeft aangegeven aan de vrijwillige gedragsaanwijzing te willen meewerken. Overeengekomen is, kort gezegd, dat [eiser] zijn gedrag zal aanpassen en geen overlast meer zal veroorzaken en dat het hem is verboden - onder andere - aan te bellen bij buurvrouwen of zij een afspraak met hem willen, hen op te wachten en/of te volgen in het wooncomplex, aan te bellen bij en aan deuren te rommelen van buren, geluidsoverlast te veroorzaken en (dreig)brieven te sturen naar buren.
2.4.
In de brief van 25 februari 2022 heeft Woonzorg aan [eiser] geschreven dat de omwonenden nog steeds overlast van hem ondervinden. Het gaat onder andere om aanbellen bij buren, briefjes bij buurvrouwen in de brievenbus doen, aanstaren en rondhangen bij buurvrouwen en ’s nachts aanbellen bij buren. In de brief wijst Woonzorg [eiser] erop dat hij de gedragsaanwijzing niet nakomt en verzoekt zij hem dringend de overlast per direct dringend te stoppen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Woonzorg Nederland heeft bij inleidende dagvaarding van [eiser] ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd.
3.2.
Woonzorg Nederland heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat [eiser] ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen als huurder. Hij vertoont sinds augustus 2020 stelselmatig bijzonder hinderlijk en overlast veroorzakend gedrag, wat bij meerdere omwonenden gevoelens van angst en algehele onrust veroorzaakt. Ook na de gedragsaanwijzing en brief van 25 februari 2022 heeft Woonzorg klachten ontvangen over overlast door [eiser] . Kennelijk is [eiser] niet bereid of in staat zijn gedrag aan te passen. Woonzorg heeft een groot belang bij ontbinding van de huurovereenkomst.
3.3.
[eiser] is door de kantonrechter bij verstek veroordeeld. De huurovereenkomst is ontbonden en [eiser] is veroordeeld om het gehuurde binnen 14 dagen te ontruimen. Daarnaast is [eiser] veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.4.
[eiser] vordert, in de verzet-dagvaarding, ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering. Daartoe voert [eiser] aan dat er in juli 2021 ernstige zorgen over de gezondheid van [eiser] zijn ontstaan. Er is sprake van onaangepast gedrag en nadere zorg is geboden. Als gevolg van de verslechterde conditie van [eiser] is vanaf 30 mei 2022 een zorgmachtiging voor zes maanden afgegeven in het kader van de WVGGZ en is [eiser] opgenomen in een gesloten setting. Hij woont sindsdien niet in het gehuurde en veroorzaakt geen overlast meer. Er is overleg gaande over een alternatieve woonplek, maar er zijn wachtlijsten. In deze omstandigheden is er op dit moment onvoldoende grond om de huurovereenkomst te ontbinden.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter moet beoordelen of de huurovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is en motiveert dat als volgt.
4.2.
Uit het dossier blijkt dat sinds augustus 2020 sprake is van overlast aan de omwonenden, veroorzaakt door [eiser] . Kort na de gedragsaanwijzing van 3 februari 2022 heeft [eiser] weer overlast veroorzaakt. Hij heeft bijvoorbeeld op 4, 5 en 7 februari 2022 ’s nachts geluidsoverlast veroorzaakt waarbij de voordeurbel werd ingedrukt. Ook na de waarschuwing van 25 februari 2022 is [eiser] doorgegaan met het veroorzaken van overlast. Zo heeft hij aangebeld bij buren, ook ’s nachts, en aan deuren/deurkrukken gerammeld. Meerdere omwonenden hebben aangegeven dat ze bang van [eiser] zijn. Hij belt bijvoorbeeld steeds aan en zegt hij niets als ze opendoen en gaat hij in het fietsenhok onverwachts bij/achter je staan. [eiser] betwist de overlastklachten niet. Hij betwist ook niet dat hij met zijn gedrag overlast heeft veroorzaakt. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] de afgelopen (ruim) twee jaren – overdag en ’s nachts – overlast heeft veroorzaakt aan de omwonenden. Daarmee heeft hij zich niet als een goed huurder gedragen. Dat levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op.
4.3.
Het wettelijk uitgangspunt is dat iedere tekortkoming aan de wederpartij (in dit geval Woonzorg) de bevoegdheid geeft de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gelet op haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Dat geldt ook voor zover de gedragingen van [eiser] (mede) zijn veroorzaakt door een psychische stoornis.
4.4.
[eiser] stelt dat ontbinding in dit geval niet gerechtvaardigd is. Hij voert daarvoor het volgende aan. [eiser] is een kwetsbaar persoon en aanvaardt inmiddels, anders dan voorheen, zorg. Hij zal de woning alleen nog maar tijdelijk bewonen, totdat hij alternatieve woonruimte gevonden heeft. Onder begeleiding van de hulpverlening kan [eiser] laten zien dat hij zich nu anders zal gedragen. Het is onwenselijk dat hij dakloos wordt. Zijn belang bij behoud van de woning is daarom groot; groter dan de belangen van de verhuurder en omwonenden. De klachten van de omwonenden zijn enigszins overtrokken, omdat ze wellicht last van de overlast hebben ervaren maar het gaat te ver om het een “trauma” te noemen zoals zij doen.
4.5.
De kantonrechter kan zich voorstellen dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning voor [eiser] ingrijpend zullen zijn, maar daarmee is niet gezegd dat de door [eiser] veroorzaakte overlast de ontbinding van de huurovereenkomst (met de ontruiming als gevolg) niet rechtvaardigt. Uit het dossier blijkt dat sprake is van structurele ernstige overlast. Verschillende andere bewoners van het wooncomplex zijn daardoor de afgelopen twee jaar ernstig in hun woongenot gestoord. Het gaat niet alleen om geluidsoverlast of hinderlijk gedrag zoals het aanbellen of aan de deuren rammelen, maar ook om het aanstaren van mensen zonder iets te zeggen en briefjes bij vrouwelijke buren in de bus stoppen waardoor zij zich – begrijpelijkerwijs – geïntimideerd voelen. Meerdere omwonenden hebben aangegeven zich door het gedrag van [eiser] niet meer veilig te voelen in het wooncomplex en bang te zijn van hem. Daar weegt niet tegenop dat [eiser] sinds zijn gedwongen opname op 30 mei 2022 geen overlast meer heeft veroorzaakt, hij nu onder behandeling staat en de kans dat hij opnieuw overlast zal veroorzaken klein(er) is, zoals hij stelt. Dat maakt zijn slechte huurdersgedrag uit het verleden namelijk niet ongedaan. De kantonrechter acht de tekortkoming van [eiser] zo ernstig dat deze ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen (ontruiming van de woning) rechtvaardigt.
4.6.
De conclusie is dat het verzet ongegrond is en dat het verstekvonnis zal worden bevestigd.
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van de verzetprocedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet ongegrond en bevestigt het verstekvonnis van 25 mei 2022;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Woonzorg worden vastgesteld op een bedrag van € 187,00 aan salaris van de gemachtigde van Woonzorg;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter