Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 september 2022 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer (verweerder)
Inleiding
30 april 2022. [3]
Rechtbank Noord-Holland
Op 1 februari 2022 heeft verzoeker een WOB-verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer, met betrekking tot informatie over de verwerving van grond voor woningbouw. Het college heeft op 19 mei 2022 een deel van het verzoek ingewilligd, maar een gedeelte van de gevraagde documenten geweigerd op basis van de WOB. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en op 1 augustus 2022 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2022 behandeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen evident onrechtmatige besluiten zijn en dat er geen zwaarwegend spoedeisend belang is dat het verzoek om voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek is afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening is dat de heroverweging in bezwaar en een eventuele bodemprocedure kunnen worden afgewacht. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de schade die verzoeker stelt als gevolg van het niet voldoen aan zijn verzoek, een onzekere toekomstige gebeurtenis is, wat geen spoedeisend belang oplevert. De uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens en is openbaar uitgesproken op 16 september 2022.