ECLI:NL:RBNHO:2022:8878

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
C/15/330302 / JU RK 22-1148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

Op 9 augustus 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, maar de kinderrechter oordeelde dat dit niet passend was. De GI was sinds januari 2022 niet meer betrokken bij het gezin, wat leidde tot een gebrek aan zicht op de kinderen en de voortgang van de hulpverlening. De moeder en de stiefvader van de kinderen hebben zich echter actief ingezet voor de hulpverlening en hebben aangegeven dat zij geen vertrouwen meer hebben in de GI. De kinderrechter besloot uiteindelijk om de ondertoezichtstelling voor een kortere periode van drie maanden te verlengen, zodat de GI de kans krijgt om de situatie positief af te ronden en een warme overdracht naar de vrijwillige hulpverlening te realiseren. De kinderrechter benadrukte het belang van de betrokkenheid van de GI om de noodzakelijke medicatie voor [de minderjarige 1] te bespreken met de vader, die geen toestemming wilde geven voor de behandeling. De beslissing werd mondeling uitgesproken en is schriftelijk vastgesteld op 30 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/330302 / JU RK 22-1148
Datum uitspraak: 9 augustus 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .
[de stiefvader] ,hierna te noemen: de stiefvader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 22 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 22 juli 2022;
- de e-mail van de moeder met bijlagen van 6 augustus 2022;
- de e-mail van de moeder met bijlage van 8 augustus 2022.
1.2.
Op 8 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen en gehoord zijn:
- de moeder;
- de stiefvader;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
1.3.
De vader is op een ander tijdstip opgeroepen om ter zitting zijn standpunt naar voren te brengen. Omdat hij niet in de gelegenheid was om naar de rechtbank te komen, heeft hij na afloop van de zitting, in afwezigheid van de moeder, de stiefvader en de GI, telefonisch met de kinderrechter gesproken.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wordt uitgevoerd door de ouders.
2.2.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wonen afwisselend bij de moeder en de stiefvader.
2.3.
Bij beschikking van 10 augustus 2020 zijn [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 10 augustus 2022.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI in het verzoekschrift aangevoerd dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] structureel in hun ontwikkeling worden bedreigd, doordat zij al lange tijd worden geconfronteerd met huiselijk geweld en spanningen in de thuissituatie. Daarnaast bestaan er zorgen over de onduidelijkheid voor de kinderen over de rol van hun biologische vader in hun leven. Om de hiervoor genoemde zorgen weg te nemen wil de GI intensieve hulpverlening inzetten, onder meer om de onderlinge relatie tussen de (stief)ouders te verbeteren, de zorgen over het huiselijk geweld weg te nemen en het risico op incidenten in de toekomst te verkleinen. Daarnaast is voor [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] poliklinische behandeling nodig. Aangezien de hulpverlening de afgelopen periode onvoldoende van de grond is gekomen en het niet is gelukt de situatie blijvend te verbeteren, vindt de GI het noodzakelijk om vanuit een verplicht kader betrokken te blijven. Daarbij wil de GI over zes maanden een evaluatiemoment inlassen. Indien er dan nog geen positieve ontwikkeling is ingezet, moet volgens de GI overwogen worden of de kinderen elders ondergebracht moeten worden om vanuit daar aan de slag te gaan met hun persoonlijke hulpverlening.
3.3.
Ter zitting heeft de GI excuses gemaakt voor de afwezigheid van de afgelopen tijd. De vaste gezinsvoogd is in januari 2022 uitgevallen en de vervanger is pas onlangs gestart. De nieuwe gezinsvoogd heeft daardoor nog geen kennis kunnen maken met de kinderen en noch informatie kunnen inwinnen bij de betrokken hulpverlening. De GI heeft daardoor geen zicht meer op het gezin en de voortgang van de hulpverlening. Ter zitting is gebleken dat de moeder en de stiefvader zelf veel hebben ondernomen richting de hulpverlening. De GI begrijpt dat het verzoek de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen daarom nu niet passend is. De GI verzoekt de ondertoezichtstelling in ieder geval te verlengen voor drie maanden, zodat de GI de kans krijgt om de maatregel positief af te ronden en over te dragen naar het vrijwillig kader. Bovendien wil de GI de komende maanden gebruiken om systeemtherapie in te zetten en erop toe te zien dat de poliklinische behandeling van de kinderen doorgang kan vinden. Daarvoor is het van belang dat er (vervangende) toestemming van de vader komt voor de medicatie van [de minderjarige 1] , zodat zij verder kan met haar behandeling en met EMDR therapie kan starten. Daarnaast wil de GI onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om het contact tussen de kinderen en de vader (onder begeleiding) te herstellen.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

4.1.
De moeder en de stiefvader zijn het niet eens met het verzoek van de GI. De GI is sinds januari 2022 al niet meer in beeld. Schrijnend voorbeeld is de terugkeer van [de minderjarige 1] in het gezin na een jaar afwezigheid waarbij de GI geen enkele rol heeft gespeeld. De GI is niet bereikbaar, zet geen hulpverlening in en heeft geen actief contact met de hulpverlening die al betrokken is in het gezin. De moeder en de stiefvader zien daarom het nut van de ondertoezichtstelling niet meer in. Daarbij hebben de moeder en de stiefvader geen vertrouwen meer in de GI. Zij willen rust voor het gezin. De moeder en de stiefvader hebben zich de afgelopen periode ingezet voor hulpverlening vanuit Theraplay en de Opvoedpoli. Daarnaast is er zowel voor de moeder en de stiefvader als voor de kinderen persoonlijke hulpverlening betrokken. De moeder en de stiefvader staan open voor de geïndiceerde systeemtherapie en achten een verplicht kader daarom niet noodzakelijk.
4.2.
Verder heeft de moeder ter zitting naar voren gebracht dat de kinderen zich goed ontwikkelen. [de minderjarige 1] verblijft inmiddels weer thuis en heeft veel groei doorgemaakt. Wel maakt de moeder zich zorgen over het vastlopen van de behandeling van [de minderjarige 1] . Doordat de vader geen toestemming geeft voor de noodzakelijke medicatie, kan niet worden gestart met EMDR therapie. Daarnaast maakt de moeder zich zorgen om de onduidelijkheid rondom het contact tussen de kinderen en hun biologische vader. De moeder is van mening dat dit alleen kan worden opgestart op een rustige, zorgvuldige manier en onder begeleiding.
4.3.
De vader staat achter het verzoek van de GI. De vader heeft de afgelopen periode niks van de GI gehoord, maar hoopt toch dat de GI betrokken kan blijven om een oogje in het zeil te houden. Volgens de vader staan de kinderen te springen om contact. De vader heeft contact met [de minderjarige 1] via kaarten en brieven. In de laatste twee brieven heeft zij aangegeven de vader te missen en gevraagd wanneer ze de vader weer gaat zien. Verder heeft de vader desgevraagd aangegeven dat hij geen toestemming wil geven voor de medicatie van [de minderjarige 1] . De vader gelooft niet dat [de minderjarige 1] deze medicatie nodig heeft. Hij vindt dat er te snel naar medicatie wordt gegrepen en stelt dat er ook andere oplossingen zijn om de onrust bij [de minderjarige 1] weg te nemen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Het is de kinderrechter duidelijk geworden dat de GI sinds januari 2022 niet meer bij het gezin betrokken is geweest. De GI heeft daardoor geen zicht meer op de kinderen en de voortgang van de hulpverlening. Dit blijkt ook uit de verslaglegging van [kinderziekenhuis] , het kinderziekenhuis waar [de minderjarige 1] een jaar uit huis is geplaatst voor behandeling en diagnostiek. Nadat de vaste gezinsvoogd wegens ziekte is uitgevallen, is er geen vervanging vanuit de GI gekomen. Het gebrek aan contact met de GI heeft de terugkeer van [de minderjarige 1] naar huis gecompliceerd en vertraagd. Uiteindelijk heeft het kinderziekenhuis daar noodgedwongen de regie in moeten nemen en gezorgd voor een geleidelijke terugkeer van [de minderjarige 1] naar huis. Dit laat zien dat het de GI niet is gelukt om de taak als regievoerder en belangenbehartiger van de kinderen uit te voeren. De kinderrechter acht dit zeer zorgelijk. Daarbij komt dat er nog steeds veel onduidelijkheid over de mogelijkheden rondom het contactherstel tussen de vader en de kinderen. De kinderen hebben al ruim vijf jaar geen contact meer met de vader. De GI geeft al langere tijd aan de mogelijkheden voor het contactherstel te willen onderzoeken, maar dit is tot op heden onvoldoende van de grond gekomen.
5.3.
Ondanks dat de GI uit beeld is geraakt, zijn de moeder en de stiefvader zich blijven inzetten voor de hulpverlening, zowel voor de kinderen als voor zichzelf. [de minderjarige 1] verblijft inmiddels weer thuis en dat gaat goed. De kinderen hebben zich de afgelopen periode positief ontwikkeld en ook de samenwerking tussen de moeder en de stiefvader lijkt steeds beter te verlopen. De zorgen zijn echter nog niet volledig weggenomen. Omdat de GI al lange tijd uit beeld is, is er geen zicht op de thuissituatie van de moeder en de stiefvader. Daarnaast is duidelijk geworden dat de behandeling van [de minderjarige 1] vastloopt, omdat de vader geen toestemming wil geven voor de noodzakelijke medicatie. De kinderrechter acht het in het belang van de kinderen dat de GI nog een korte periode betrokken blijft om hierover met de vader in gesprek te gaan en waar nodig een verzoek tot vervangende toestemming in te dienen. Bovendien heeft de GI ter zitting aangegeven nog steeds te willen uitzoeken of en op welke manier het contact tussen de vader en de kinderen kan worden hersteld.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verlengen voor de duur van drie maanden. Op die manier kan de GI de ondertoezichtstelling afronden en zorgen voor een warme overdracht naar de hulpverlening in het vrijwillig kader.

6.De beslissing

De kinderrechter:
- verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarigen:
- [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
-
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
voor de duur van drie maanden, tot uiterlijk 10 november 2022;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022 door mr. G.A.M. van Dijk, in tegenwoordigheid van mr. L. Jense, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 30 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.