ECLI:NL:RBNHO:2022:886

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
15/021452-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafzaak tegen verdachte wegens medeplichtigheid aan afpersing en diefstal met geweld

Op 22 januari 2021 vond er in de omgeving van het NS station Haarlem Spaarnwoude een beroving plaats waarbij een groep van zes jongens onder bedreiging met messen werd beroofd door een grotere groep van tien of elf jongens. De rechtbank Noord-Holland heeft op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een van de verdachten, die zich moest verantwoorden voor zijn rol in deze beroving. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan afpersing en diefstal met geweld. Tijdens de zittingen op 14 en 20 januari 2022 heeft de officier van justitie, mr. A.E.M. van Loon, gevorderd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij een strafrechtelijk relevante rol had gespeeld bij de beroving. Wel werd vastgesteld dat hij messen had geleverd aan de medeverdachten, wat hem schuldig maakte aan medeplichtigheid aan de afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank legde een taakstraf op van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie, en bepaalde dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering zou worden gebracht op de taakstraf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/021452-21
Uitspraakdatum: 3 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis(P)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 14 en 20 januari 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E.M. van Loon en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na de ter terechtzitting van 14 januari 2022 toegestane wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair:
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
  • [benadeelde partij 1] en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4]
heeft gedwongen tot de afgifte van
  • een telefoon (merk I phone XR) en/of een portemonnee (met inhoud) en/of airpods en/of
  • een jas (merk Parajumper) en/of een pet (merk The North Face) en/of een pinpas (op naam van [naam] ) en/of
  • een horloge (merk Fossil) en/of
  • een JBL muziekbox (type extreme 2),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] of aan een derde, althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
door die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4]
  • (een) mes(sen) te tonen en/of
  • (een) mes(sen) op/tegen/bij de keel te houden en/of
- ( (een) stekende beweging(en) met (een) mes(sen) in de richting van bovengenoemde perso(o)n(en) te maken en/of
  • (dreigend) om bovengenoemde perso(o)n(en) heen gaan staan en/of
  • (dreigend) de woorden “Geef alles maar wat je heb”, althans woorden van soortgelijke strekking, toe te voegen,
en/of
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een telefoon (merk Iphone XR) en/of een portemonnee (met inhoud) en/of airpods en/of
  • een jas (merk Parajumper) en/of een pet (merk The North Face) en/of een pinpas (op naam van [naam] ) en/of
  • een horloge (merk Fossil) en/of
  • een JBL muziekbox (type extreme 2),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
  • [benadeelde partij 1] en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
  • [benadeelde partij 1] en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4]
  • (een) mes(sen) te tonen en/of
  • (een) mes(sen) op/tegen/bij de keel te houden en/of
  • (een) stekende beweging(en) met (een) mes(sen) in de richting van bovengenoemde perso(o)n(en) te maken en/of
  • (dreigend) om bovengenoemde perso(o)n(en) heen gaan staan en/of
  • (dreigend) de woorden “Geef alles maar wat je heb”, althans woorden van soortgelijke strekking, toe te voegen;
Feit 1 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of nog onbekend gebleven personen op of omstreeks te 22 januari 2021 te Haarlem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
  • [benadeelde partij 1] en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4]
heeft gedwongen tot de afgifte van
- een telefoon (merk Iphone XR) en/of een portemonnee (met inhoud) en/of airpods en/of
  • een jas (merk Parajumper) en/of een pet (merk The North Face) en/of een pinpas (op naam van [naam] ) en/of
  • een horloge (merk Fossil) en/of
  • een JBL muziekbox (type extreme 2),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan, in elk geval aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] of aan een derde, althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
door die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4]
  • (een) mes(sen) te tonen en/of
  • (een) mes(sen) op/tegen/bij de keel te houden en/of
  • (een) stekende beweging(en) met (een) mes(sen) in de richting van bovengenoemde perso(o)n(en) te maken en/of
  • (dreigend) om bovengenoemde perso(o)n(en) heen gaan staan en/of
  • (dreigend) de woorden “Geef alles maar wat je heb”, althans woorden van soortgelijke strekking, toe te voegen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of nog onbekend gebleven personen meerdere, althans een of meer, mes(sen) te leveren en/of te geven;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of nog onbekend gebleven personen op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een telefoon (merk Iphone XR) en/of een portemonnee (met inhoud) en/of airpods en/of
  • een jas (merk Parajumper) en/of een pet (merk The North Face) en/of een pinpas (op naam van [naam] ) en/of
  • een horloge (merk Fossil) en/of
  • een JBL muziekbox (type extreme 2),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
  • [benadeelde partij 1] en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
  • [benadeelde partij 1] en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4]
  • (een) mes(sen) te tonen en/of
  • (een) mes(sen) op/tegen/bij de keel te houden en/of
  • (een) stekende beweging(en) met (een) mes(sen) in de richting van bovengenoemde perso(o)n(en) te maken en/of
  • (dreigend) om bovengenoemde perso(o)n(en) heen gaan staan en/of
  • (dreigend) de woorden “Geef alles maar wat je heb”, althans woorden van soortgelijke strekking, toe te voegen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of nog onbekend gebleven personen meerdere, althans een of meer, mes(sen) te leveren en/of te geven;
Feit 2 primair:
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen, althans enig goed, van zijn en/of zijn mededader(s) gading, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6]
- ( een) mes(sen) te tonen en/of
- ( een) mes(sen) op/tegen/bij de keel te houden en/of in de richting van de keel te bewegen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of nog onbekend gebleven personen op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte(s) voorgenomen misdrijf om goederen, althans enig goed, van zijn en/of zijn mededader(s) gading, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6]
  • (een) mes(sen) te tonen en/of
  • (een) mes(sen) op/tegen/bij de keel te houden en/of in de richting van de keel te bewegen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte op of omstreeks 22 januari 2021 te Haarlem, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of nog onbekend gebleven personen meerdere, althans een of meer, mes(sen) te leveren en/of te geven.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 22 januari 2021 is in de avond een zestal jonge jongens in de omgeving van het NS station Haarlem Spaarnwoude onder bedreiging met messen beroofd door een groep van tien of elf jongens. Vrijwel direct na het gebeuren zijn in de directe omgeving zes verdachten aangehouden. Deze zes verdachten, van wie verdachte er één is, hebben zich voor de rechtbank moeten verantwoorden.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1. primair cumulatief en onder 2. primair ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Daarbij is door de verdediging betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1. primair ten laste gelegde medeplegen van afpersing en/of diefstal met geweld en van het onder 2. primair ten laste geleden medeplegen van poging tot diefstal met geweld omdat op basis van het dossier geen nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten kan worden vastgesteld. Er is geen gezamenlijk plan gemaakt om mensen te gaan beroven, verdachte heeft geen uitvoeringshandelingen verricht bij de beroving en zijn aanwezigheid daarbij is onvoldoende om van een bijdrage van enig gewicht te spreken.
Door de verdediging is verder betoogd dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van de onder 1. subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan afpersing en/of diefstal met geweld en van de onder 2. subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan poging tot diefstal met geweld omdat er onvoldoende verband bestaat tussen het door verdachte beoogde ‘matten’ en de door zijn medeverdachten gepleegde beroving, en er dus van het in geval van medeplichtigheid vereiste dubbel opzet geen sprake is.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling en waardering van het bewijs in deze zaak de nodige voorzichtigheid is geboden. De rechtbank heeft op basis van het dossier (en het verhandelde ter zitting van elke individuele verdachte) niet de precieze gang van zaken bij deze beroving kunnen vaststellen. Dat heeft enerzijds te maken met manco’s van het politieonderzoek – zoals het niet (nader) horen van mogelijke verdere verdachten of getuigen, het niet (nader) confronteren van verdachten met de verklaringen van medeverdachten en het niet confronteren van aangevers met de foto’s van verdachten – en anderzijds met de (proces)houding van de verdachten.
Desondanks kan naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier het volgende worden afgeleid en wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] houden zich in de avond van vrijdag 22 januari 2021 op in de omgeving van het station Spaarnwoude. [medeverdachte 1] , verdachte en [naam] en nog enkele jongens zijn op dat moment in het centrum van Haarlem bij de Mc Donald’s. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zijn in de woning van [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 4] belt [naam] en vraagt hem om samen met anderen naar het restaurant [restaurant] te komen. Volgens [medeverdachte 4] heeft hij daarbij tegen [naam] gezegd dat er dealers bij het NS station in Spaarnwoude waren, dat zij geld hadden en is aan [naam] gevraagd of zij geld wilden verdienen. Er is toen aan [medeverdachte 4] gevraagd of er ‘geript’ kon worden. Naar aanleiding hiervan worden er bij verdachte thuis messen opgehaald. [medeverdachte 5] ontvangt in de tussentijd een Whatsapp bericht van [medeverdachte 1] waarin onder andere staat dat hij en [medeverdachte 2] messen moeten meenemen. De hele groep verzamelt zich vervolgens bij [restaurant] . Volgens [medeverdachte 1] is bij het samenkomen van de groep over de beroving van de aangevers gesproken. Daarna loopt de groep naar het NS station Haarlem Spaarnwoude, er worden mondmaskers of andere gezichtsbedekkende kledingstukken opgedaan en de groep gaat achter de voor hen weg vluchtende groep van aangevers aan. De aangevers worden op een gegeven moment door de groep van verdachten ingehaald en door [medeverdachte 1] als eerste aangesproken. [benadeelde partij 5] wordt daarbij om een sigaret gevraagd en vervolgens wordt hij onder bedreiging van een mes gevraagd zijn spullen af te geven. [benadeelde partij 5] en vervolgens [benadeelde partij 6] zien kans weg te rennen, waarna de andere vier aangevers door meerdere jongens uit de groep van verdachten worden omsingeld en tegen een hek gedreven. Er worden door meerdere verdachten messen aan hen getoond en zij worden door meerdere verdachten gevraagd om alles te geven. Er zijn uiteindelijk een jas, een pet, een JBL muziekbox, een portemonnee, airpods, een horloge en een pinpas afgenomen van aangevers.
Door meerdere verdachten is bij de politie verklaard dat zij begrepen hadden dat er sprake was van een ruzie tussen [medeverdachte 4] en de andere groep (die van de aangevers), dat zij zich daarom verzameld hebben bij [restaurant] , dat zij messen hadden meegenomen onder het motto: je weet maar nooit, en dat zij achter de groep aangevers zijn gaan aan rennen. Echter, geen van de verdachten, ook [medeverdachte 4] niet, had ruzie met iemand van de aangevers. Verder is ook door geen van de aangevers verklaard dat er sprake was van een ruzie tussen de beide groepen of leden daarvan. Ook al zou bij aanvang van de samenkomst bij [restaurant] bij sommige verdachten nog de indruk (kunnen) hebben bestaan dat er sprake was van een ruzie met de aangevers, omdat wellicht niet iedereen uit de groep gehoord heeft dat een beroving zou gaan plaatsvinden, dan moet het een ieder van de verdachten gaande de achtervolging duidelijk zijn geworden dat er een beroving in de planning was, waarvan niemand zich vervolgens gedistantieerd heeft. De hiervoor omschreven gang van zaken heeft naar het oordeel van de rechtbank niet de uiterlijke verschijningsvorm van een ruzie, die zou moeten worden uitgepraat, opgelost of uitgevochten. De groep van de aangevers is tijdens de achtervolging door niemand uit de groep van de verdachten aangesproken over een eventuele ruzie. De groep met de verdachten is, direct, nadat zij mondmaskers en andere gezichtsbedekkende kledingstukken hadden voorgedaan gaan rennen, heeft de vluchtende groep slachtoffers achtervolgd en heeft onder bedreiging met messen spullen van hen afgenomen dan wel zijn er onder bedreiging van messen spullen door de groep aangevers aan de verdachten afgestaan.
De rechtbank merkt nog op dat de verklaringen van respectievelijke verdachten bij de rechter-commissaris telkens slechts in hun eigen zaak voor het bewijs kunnen worden gebezigd omdat deze verklaringen niet in de dossiers van medeverdachten zijn gevoegd.
4.3.1
Vrijspraak feit 1 primair en feit 2 primair
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of verdachte een strafrechtelijk relevante rol bij deze gang van zaken heeft gespeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 2. primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zoals hiervoor overwogen, blijkt uit het dossier dat verdachte voor medeverdachten messen uit zijn huis heeft meegenomen, samen met medeverdachten bij [restaurant] is geweest, daarna naar het NS station Haarlem Spaarnwoude is meegelopen, terwijl iedereen mondmaskers of andere gezichtsbedekkende kledingstukken heeft voorgedaan en achter de voor hen vluchtende groep van aangevers is aangegaan. Verdachte is ook bij de beroving van de aangevers aanwezig geweest.
Voor medeplegen is vereist dat verdachten in nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld. Verdachte heeft verklaard dat hij enkel bij de beroving aanwezig is geweest en dat hij niet op de hoogte was van het plan om aangevers te beroven. Op basis van het dossier kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte enige uitvoeringshandeling ten aanzien van de beroving heeft verricht.
Volgens vaste jurisprudentie is het enkel aanwezig zijn bij een misdrijf onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking en aldus van medeplegen.
Nu verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft verricht, [medeverdachte 1] als enige over de ‘bespreking van de beroving’ bij het samenkomen van de groep verklaart en uit de camerabeelden op pagina 102 en 103 van het dossier blijkt dat de hele groep slechts twaalf seconden lang in een kring bij [restaurant] heeft gestaan, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte bij [restaurant] , of al eerder, op de hoogte is geraakt van het plan aangevers te beroven, laat staan de bedenker van het plan is geweest, dat hij om die reden messen heeft meegenomen en met de medeverdachten is meegelopen en daarmee een zodanig wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de beroving dat van medeplegen sprake is. De omstandigheid dat hij gaande de achtervolging kon weten dat er met de groep aangevers niet ‘gemat’ zou worden maar dat de groep beroofd zou worden, maakt dat oordeel niet anders. Zijn enige bijdrage is geweest dat hij bij aanvang toen hij nog in de veronderstelling verkeerde dat er gevochten zou gaan worden, messen heeft geleverd.
4.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1. subsidiair en 2. subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.3
Bewijsmotivering feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het opzet van verdachte op het ‘matten’ voldoende verband houdt met de door medeverdachten gepleegde beroving en dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan die beroving door messen te leveren.
In dit geval was de opzet van verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, gericht op ‘matten’, ofwel een ruzie uitpraten, uitvechten en zo nodig de meegebrachte messen trekken en tonen. De opzet van verdachte was in die zin gericht op geweldshandelingen jegens aangevers, maar niet op hun beroving. Nu het trekken en tonen van messen echter de geweldshandelingen zijn die onderdeel uit maken van de beroving in deze zaak, is, naar het oordeel van de rechtbank, sprake van voldoende verband tussen het gronddelict en het door verdachte beoogde delict. Daarnaast wijst de rechtbank erop dat verdachte op verzoek van medeverdachten een mes heeft meegenomen en verdachte aan meerdere medeverdachten messen heeft geleverd. Verdachte heeft daarmee aan de daders de mogelijkheid geboden de aangevers kwaad te doen, in welke zin dan ook. De aard van de gedraging (leveren van messen ten behoeve van het ‘matten’) van verdachte als ook de aard van het door de daders gepleegde delict (het onder bedreiging met messen beroven van aangevers) maakt ook dat sprake is van een dergelijk verband. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan de afpersing en diefstal met geweld, zoals onder feit 1 subsidiair tenlastegelegd, en de onder 2. subsidiair ten laste gelegde poging daartoe. Daaraan doet dus niet af dat de medeverdachten – de plegers van het delict – verder zijn gegaan dan datgene waarop de opzet van verdachte gericht was. Wel zal bij de strafoplegging hiermee rekening gehouden worden.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. subsidiair en 2. subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1. subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en nog onbekend gebleven personen op 22 januari 2021 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
  • [benadeelde partij 3] en
  • [benadeelde partij 4]
hebben gedwongen tot de afgifte van
  • een horloge (merk Fossil) en
  • een JBL muziekbox (type extreme 2),
die aan [benadeelde partij 3] toebehoorden,
door die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4]
- messen te tonen en/of
  • stekende bewegingen met messen in de richting van bovengenoemde personen te maken en/of
  • dreigend om bovengenoemde personen heen gaan staan en/of
  • dreigend de woorden “Geef alles maar wat je heb”, althans woorden van soortgelijke strekking, toe te voegen,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 22 januari 2021 te Haarlem, opzettelijk middelen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en nog onbekend gebleven personen meerdere messen te leveren;
en
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en nog onbekend gebleven personen op 22 januari 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen,
  • een telefoon (merk Iphone XR) en een portemonnee met inhoud en airpods en
  • een jas (merk Parajumpers) en een pet (merk The North Face) en een pinpas op naam van [naam] ,
die aan een ander dan aan verdachte of de daders toebehoorden, te weten aan
- [benadeelde partij 1] of
- [benadeelde partij 2] ,
hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
  • [benadeelde partij 1] en
  • [benadeelde partij 2] en
  • [benadeelde partij 3] en
  • [benadeelde partij 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
door die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4]
  • messen te tonen en/of
  • een stekende bewegingen met messen in de richting van bovengenoemde personen te maken en/of
  • dreigend om bovengenoemde personen heen gaan staan en/of
  • dreigend de woorden “Geef alles maar wat je heb”, althans woorden van soortgelijke strekking, toe te voegen,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 22 januari 2021 te Haarlem, opzettelijk middelen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en nog onbekend gebleven personen meerdere messen te leveren;
Feit 2 subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en nog onbekend gebleven personen op 22 januari 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om goederen van hun gading,
die aan een ander dan aan verdachte en/of de daders toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
door die [benadeelde partij 5]
  • een mes te tonen en
  • een mes bij de keel te houden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte op 22 januari 2021 te Haarlem, opzettelijk middelen heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en nog onbekend gebleven personen meerdere messen te leveren.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1. subsidiair en 2. subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
voortgezette handeling van feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
medeplichtigheid tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en van feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid tot poging diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair cumulatief en feit 2 primair zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 75 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 72 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden van een contactverbod met de slachtoffers voor de duur van de proeftijd en met de medeverdachten voor de duur van een jaar.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen jeugddetentie.
Ten slotte is gevorderd dat het geschorste bevel tot bewaring wordt opgeheven.
7.2
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is subsidiair bepleit de gevorderde straf te matigen en het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) tot oplegging van enkel een onvoorwaardelijke werkstraf te volgen, gelet op de primair bepleite integrale vrijspraak, de
kleine rol van verdachte, zijn status als first offender, het tijdsverloop, de vele beschermende factoren en het lage recidiverisico.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan de straatroof op 22 januari 2021 waarbij een groep van zes jongens in de buurt van het NS station Haarlem Spaarnwoude door een groep van tien of elf jongens, waarvan verdachte deel uitmaakte, is achtervolgd en onder bedreiging met messen is afgeperst en beroofd. De medeplichtigheid van verdachte bestaat eruit dat hij voorafgaand aan de beroving aan meerdere medeverdachten messen heeft geleverd. Hij is ook samen met zijn medeverdachten achter de slachtoffers aan gegaan, en is, weliswaar in de achterhoede, onderdeel van de groep gebleven. Verdachte heeft bij de beroving geen uitvoeringshandelingen verricht, maar heeft zijn medeverdachten overigens wel getalsmatig versterkt.
Verdachte heeft kennelijk op geen enkel moment stilgestaan bij zijn rol in- en de gevolgen van de beroving voor de slachtoffers. Dit terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat straatroven, zeker door een groter groep en onder bedreiging met messen, sterke gevoelens van angst, onveiligheid en onrust teweeg brengen bij de slachtoffers zelf, die daar nog lang last van kunnen hebben, en in de samenleving in het algemeen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
  • het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 25 november 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld of verdacht is geweest terzake van enig strafbaar feit;
  • het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 10 januari 2022, van de Raad.
Het rapport van de Raad van 10 januari 2022 houdt – kort en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Verdachte is een bijna achttienjarige jongen die wordt verdacht van een ernstig delict. Hij loopt inmiddels bijna een jaar in een schorsing, waarbij hij zich aan alle voorwaarden en afspraken heeft gehouden en niet meer bij justitie of politie in beeld is gekomen.
De Raad vindt het erg zorgelijk dat verdachte een mes op zak had en ook zijn vrienden heeft voorzien van messen. De Raad had eerder zorgen over de vrijetijdsbesteding van verdachte, zijn sociale contacten, de omstandigheid dat hij messen op zak had, zijn schoolgang en verschillende aspecten in zijn thuissituatie. Deze zorgen zijn echter in het afgelopen jaar afgenomen. Er zijn inmiddels nu vooral veel beschermende factoren in het leven van verdachte geconstateerd. Verdachte is een behandeling bij Family Supporters aangegaan, heeft gedurfd zich hiervoor open te stellen en dit door te zetten. Hij blijft open staan voor de hulpverlening. Ook zijn moeder stimuleert hem de hulp aan te gaan en er van te profiteren.
Gezien de ernst van het feit zou jeugddetentie als straf passend kunnen zijn. De Raad vindt dit echter geen passende reactie voor verdachte. Hij heeft op dit moment een stabiel leven met een positieve daginvulling. Er is thuis zicht op hem, hij gaat naar school en werkt. De risicofactoren die er waren, zijn fors afgenomen. De Raad schat de kans op herhaling laag in. Tevens ziet de Raad ook niet hoe jeugddetentie zou kunnen bijdragen aan het verkleinen van het recidiverisico. Er is geen pedagogische meerwaarde in het geval van verdachte.
Om diezelfde reden is een voorwaardelijke straf niet van toegevoegde waarde. Verdachte heeft deze stok achter de deur niet nodig. Daarnaast ziet zowel de Raad als de jeugdreclassering geen meerwaarde in (continuering van) toezicht vanuit de jeugdreclassering of voor bijzondere voorwaarden. De Raad adviseert daarom een geheel onvoorwaardelijke werkstraf.
De Raad heeft zijn advies ter zitting van 14 januari 2022 gehandhaafd.
Alles afwegende, in het bijzonder gelet op de ernst van het feit, het aandeel van verdachte daarin, het als laag ingeschatte recidiverisico, het uitgebrachte strafadvies en de proceshouding van verdachte bij de politie en ook ter terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie moet worden opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte een first offender is en dat hij zich in de afgelopen twaalf maanden in het kader van zijn voorlopige hechtenis en de schorsing daarvan aan de fors belastende voorwaarden, waaronder huisarrest, heeft gehouden en een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Dit maakt ook dat de rechtbank geen aanleiding ziet verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen.
De rechtbank zal ook bepalen dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten vier dagen, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet al op een andere straf in mindering is gebracht.
De door de rechtbank op te leggen straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank tot een andere en beperktere bewezenverklaring komt. De rechtbank acht immers het primair ten laste gelegde medeplegen van afpersing / diefstal met bedreiging van geweld en poging diefstal met bedreiging van geweld niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Daarmee doet de rechtbank absoluut niets af aan de ernst van de wel bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal bepalen dat de opgelegde werkstraf binnen een termijn van achttien maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis dient te worden voltooid, en de opgelegde leerstraf binnen een termijn van negen maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

8.1
Benadeelde partij [benadeelde partij 3]
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.327,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de onder 1. primair cumulatief/alternatief en subsidiair ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bedraagt € 327,- en bestaat uit € 150,- voor het weggenomen horloge van het merk Fossil en € 177,- voor de weggenomen muziekbox van het merk JBL, type extreme 2. De gestelde immateriële schade bedraagt € 5.000,-.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele, hoofdelijke toewijzing van die vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden gezien de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de beoordeling van de gevorderde immateriële schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert in verband met de beperkte rol van verdachte die geen volledige civielrechtelijke aansprakelijkheid oplevert en dat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht de schadevergoeding fors te matigen.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. primair ten laste is gelegd, is de
rechtbankvan oordeel dat de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op die ten laste gelegde feiten, kan worden ontvangen.
De rechtbank heeft bij verdachte de onder 1. subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de beroving van benadeelde partij [benadeelde partij 3] bewezen verklaard. Dat is daarmee een onrechtmatige daad waarvan verdachte civielrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. De handelingen die verdachte daarbij heeft gepleegd, bestaan blijkens de bewezenverklaring uit het leveren van messen. Deze handelingen vormen in het totaal van de handelingen zoals die uit het dossier naar voren komen, echter een beperkt deel. Gelet op dat beperkte aandeel kan niet geoordeeld worden dat verdachte handelingen van voldoende gewicht heeft gepleegd, om hem voor het onrechtmatig handelen civielrechtelijk aansprakelijk te achten.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
8.2
Benadeelde partij [benadeelde partij 4]
De benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van de onder 1. primair cumulatief/alternatief en subsidiair ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele, hoofdelijke toewijzing van die vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden gezien de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de beoordeling van de gevorderde immateriële schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert in verband met de beperkte rol van verdachte die geen volledige civielrechtelijke aansprakelijkheid oplevert en dat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht de schadevergoeding fors te matigen.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. primair ten laste is gelegd, is de
rechtbankvan oordeel dat de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op die ten laste gelegde feiten, kan worden ontvangen.
De rechtbank heeft bij verdachte de onder 1. subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de beroving van benadeelde partij [benadeelde partij 4] bewezen verklaard. Dat is daarmee een onrechtmatige daad waarvan verdachte civielrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. De handelingen die verdachte daarbij heeft gepleegd, bestaan blijkens de bewezenverklaring uit het leveren van messen. Deze handelingen vormen in het totaal van de handelingen zoals die uit het dossier naar voren komen, echter een beperkt deel. Gelet op dat beperkte aandeel kan niet geoordeeld worden dat verdachte handelingen van voldoende gewicht heeft gepleegd, om hem voor het onrechtmatig handelen civielrechtelijk aansprakelijk te achten.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
45, 48, 49, 56, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. primair en 2. primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. subsidiair en 2. subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. subsidiair en 2. subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de hiervoor onder 4.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
zestig (60) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door dertig (30) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen een termijn van negen maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis dient te worden voltooid.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten vier (4) dagen, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag jeugddetentie, in mindering worden gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot bewaring van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mrs. M.C.A. Onderwater en G.D. de Jong, rechters, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Hausenblasová,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 februari 2022.