In deze zaak heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en de werknemer, aangeduid als [verweerder], ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De ontbinding is aangevraagd door de Omgevingsdienst, die stelde dat er sinds 2015 problemen waren met het functioneren van [verweerder]. Ondanks gesprekken en begeleiding was er geen verbetering in zijn functioneren. De kantonrechter oordeelde dat er een redelijke grond voor ontbinding was, aangezien beide partijen het erover eens waren dat de arbeidsrelatie duurzaam en onherstelbaar verstoord was. De arbeidsovereenkomst eindigt op 1 november 2022.
De kantonrechter heeft geen billijke vergoeding toegekend aan [verweerder], omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De werknemer heeft wel recht op een transitievergoeding van € 12.366,89 bruto. De Omgevingsdienst heeft geen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten gepleegd, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever voldoende aanleiding had om het functioneren van [verweerder] aan de orde te stellen. De beslissing houdt in dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, en de veroordeling tot betaling van de transitievergoeding is uitvoerbaar bij voorraad.