ECLI:NL:RBNHO:2022:8818

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
9730504 CV EXPL 22-1385
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de totstandkoming van een franchiseovereenkomst en de gevolgen van contractuele overtredingen

In deze zaak heeft de franchisenemer, aangeduid als [eiseres], een vordering ingesteld tegen haar franchisegever, Mom in Balance Franchise B.V., met betrekking tot een vermeende overeenkomst tot koop/overname van haar franchisevestiging. De franchisenemer vorderde betaling van € 25.000,00, stellende dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. De franchisegever betwistte dit en stelde een tegenvordering in voor verbeurde contractuele boetes, omdat de franchisenemer zich niet aan de voorwaarden van de franchiseovereenkomst had gehouden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, omdat de franchisenemer het aanbod van de franchisegever niet tijdig heeft aanvaard. De vordering van de franchisenemer is afgewezen. In reconventie heeft de kantonrechter de tegenvordering van de franchisegever toegewezen, waarbij de franchisenemer is veroordeeld tot betaling van € 60.872,37 aan verbeurde boetes en openstaande facturen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de franchisenemer in strijd met het concurrentiebeding heeft gehandeld en haar verplichtingen uit de franchiseovereenkomst niet is nagekomen.

De proceskosten zijn voor rekening van de franchisenemer, die in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de proceskosten toegewezen, maar geen aanleiding gezien voor een integrale vergoeding van de proceskosten, omdat er geen sprake was van misbruik van procesrecht. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter J.A.M. Jansen op 21 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9730504 \ CV EXPL 22-1385
Uitspraakdatum: 21 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]m.h.o.d.n. Mom in Balance [aanduiding]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
procederend in persoon
(gemachtigde tot 15 juli 2022: mr.drs. J.J.F.M. Konings)
tegen
Mom in Balance Franchise B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: Mom in Balance
(proces-)gemachtigde: mr. M.C. Franken-Schoemaker
De zaak in het kort
[eiseres] is franchisenemer en Mom in Balance is een franchisegever. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat partijen een overeenkomst tot koop/overname van haar franchisevestiging te [locatie] voor € 15.000,00 hebben gesloten. Mom in Balance heeft onderbouwd met stukken uitgelegd dat dit niet juist is en dat partijen geen overeenstemming hadden over de overnameprijs, waardoor geen overeenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiseres] daarom af.
Mom in Balance heeft een tegenvordering ingesteld en vordert betaling van de door [eiseres] verbeurde contractuele boetes. De kantonrechter wijst deze vordering toe, omdat [eiseres] niet heeft gereageerd op de tegenvordering en ook niet ter zitting is verschenen, zodat zij de vordering niet heeft betwist. Mom in Balance heeft daarmee voldoende gesteld en onderbouwd dat [eiseres] concurrerende activiteiten heeft uitgeoefend en dat [eiseres] (ondanks het eindigen van de franchiseovereenkomst) nog altijd de handelsnaam van Mom in Balance voert en deze ook niet uit de registers van de Kamer van Koophandel heeft verwijderd, terwijl zij ook niet heeft voldaan aan haar plicht om verschillende goederen na het beëindigen van de franchiseovereenkomst terug te geven aan Mom in Balance. De franchiseovereenkomst stelt boetes op deze handelingen, zodat die boetes kunnen worden toegewezen. Daarnaast heeft [eiseres] niet betwist dat zij de facturen waarvan Mom in Balance stelt dat [eiseres] die verschuldigd is, onbetaald heeft gelaten. Die moet [eiseres] dus ook aan Mom in Balance betalen. De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] . [eiseres] wordt echter niet veroordeeld in de daadwerkelijke proceskosten, omdat van misbruik van procesrecht onvoldoende is gebleken.
1.
Het procesverloop
1.1. [eiseres] heeft bij dagvaarding van 8 februari 2022 een vordering tegen Mom in Balance ingesteld. Mom in Balance heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingesteld.
1.2. Op 25 juli 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiseres] is, ondanks goed te zijn opgeroepen en zonder voorafgaand bericht, niet verschenen op de zitting. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Mom in Balance ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht.
1.3. Omdat [eiseres] niet is verschenen op de zitting van 25 juli 2022 – en overigens ook niet op een andere manier op de conclusie van antwoord en de tegenvordering van Mom in Balance heeft gereageerd – staat al hetgeen Mom in Balance in de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie en ter zitting heeft gesteld en aangevoerd, als niet betwist vast, tenzij hierna, onder de beoordeling, anders is overwogen en beslist.

2.De feiten

2.1.
Mom in Balance is een franchisegever. Zij heeft een franchiseformule ontwikkeld die zich voornamelijk richt op het aanbieden van sportprogramma’s voor vrouwen die zwanger zijn of zich bevinden in de eerste jaren van het moederschap met een daarbij behorend pakket van dienstverlening en een geselecteerd productenassortiment.
2.2.
Op 1 oktober 2012 hebben [eiseres] en Mom in Balance een franchiseovereenkomst gesloten (hierna: de franchiseovereenkomst). Hierin heeft Mom in Balance als franchisegever aan [eiseres] als franchisenemer het recht verleend om de franchiseformule van Mom in Balance voor de duur van vijf jaren (tot en met 1 oktober 2017) toe te passen door de vestiging Mom in Balance [locatie] te exploiteren als eenmanszaak.
2.3.
In artikel 15.2 van de franchiseovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen, inhoudende dat het de franchisenemer gedurende de looptijd van de overeenkomst en voor een periode van één jaar daarna, verboden is om in het opgenomen werkgebied direct of indirect, zelfstandig of in dienstverband concurrerende (soortgelijke) activiteiten te ontwikkelen (hierna: het concurrentiebeding). Op de niet-naleving van het concurrentiebeding door de franchisenemer zijn op grond van artikel 24.1 van de franchiseovereenkomst boetes gesteld van € 10.000,- voor iedere overtreding en boetes van € 500,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Tevens geeft overtreding van het concurrentiebeding de franchisegever het recht om de overeenkomst met onmiddellijke ingang en geheel buitengerechtelijk te doen ontbinden.
2.4.
In artikel 21 van de franchiseovereenkomst zijn bepalingen opgenomen die Mom in Balance de gelegenheid bieden om in diverse situaties de onderneming van [eiseres] over te nemen. Het artikel bevat een aanbiedingsplicht voor de franchisenemer, maar geen aankoopverplichting voor de franchisegever.
2.5.
In artikel 22 van de franchiseovereenkomst zijn verplichtingen voor de franchisenemer vastgelegd bij (voortijdige) beëindiging van de samenwerking met de franchisegever. Daaruit volgt (samengevat) dat het gebruiksrecht van de intellectuele eigendomsrechten en de handelsnaam van Mom in Balance beperkt is tot de looptijd van de franchiseovereenkomst en dat bij beëindiging de handelsnaam uit de registers van de Kamer van Koophandel verwijderd dient te worden en niet langer gebruikt mag worden. Verder volgt uit dit artikel dat de franchisenemer bij (voortijdige) beëindiging diverse zaken aan de franchisegever moet teruggeven. In artikel 24.1 zijn boetes van € 10.000,- gesteld op het niet nakomen van de verplichtingen van artikel 22 van de franchiseovereenkomst.
2.6.
Na afloop van de contractuele looptijd op 1 oktober 2017 is de overeenkomst tussen partijen ongewijzigd voortgezet, zonder dat er een nieuwe opvolgende franchiseovereenkomst is ondertekend, omdat [eiseres] , ondanks dat Mom in Balance dat wel had verzocht, de nieuwe franchiseovereenkomst niet ondertekende.
2.7.
Bij e-mail van 10 oktober 2018 heeft [eiseres] Mom in Balance de mogelijkheid geboden haar vestiging over te nemen en Mom in Balance gevraagd een reëel bod te doen. Verder heeft [eiseres] geschreven dat zij de franchiseovereenkomst wilde laten eindigen op 30 november 2018.
2.8.
In reactie hierop heeft Mom in Balance (bij e-mail van 15 oktober 2018) bevestigd dat de franchiseovereenkomst zou doorlopen tot en met 30 november 2018. Daarbij heeft Mom in Balance [eiseres] gewezen op de inhoud en naleving van de artikelen 15, 22, 23 en 24 van de franchiseovereenkomst. Mom in Balance heeft [eiseres] een aanbod gedaan van € 15.000,- voor overname van haar vestiging. Aan dit aanbod was de fatale termijn gekoppeld dat het bod uiterlijk op vrijdag 19 oktober 2018 om 13:00 uur geaccepteerd moest worden. [eiseres] heeft dit aanbod niet aanvaard. Bij e-mail van 12 november 2018 schrijft Mom in Balance aan [eiseres] , voor zover relevant, het volgende:
“(…) Ik vind het heel jammer dat we er met ons bod niet uitkomen met elkaar en dat je aangeeft dat het voor jou alles of niets is. (…)”
2.9.
Vanaf (in ieder geval) 7 november 2018 heeft [eiseres] onder de naam “ [x] ” en de naam “ [y] ” trainingen gegeven in strijd met het concurrentiebeding. Ondanks waarschuwingen van Mom in Balance is [eiseres] hiermee doorgegaan, waarna Mom in Balance de franchiseovereenkomst bij e-mail van 20 november 2018 per direct heeft opgezegd.
2.10.
Ook na 20 november 2018 is [eiseres] met deze trainingen in strijd met het concurrentiebeding doorgegaan.
2.11.
Nadat de franchiseovereenkomst is opgezegd, heeft [eiseres] de goederen, zoals bedoeld in artikel 22 van de franchiseovereenkomst, niet aan Mom in Balance teruggegeven, ondanks dat Mom in Balance daarom wel heeft gevraagd.
2.12.
Mom in Balance heeft een factuur d.d. 14 november 2018, met vervaldatum 28 november 2018 voor een bedrag van € 1.781,06, en een factuur d.d. 30 november 2018 met vervaldatum 14 december 2018 voor een bedrag van € 2.591,31 aan [eiseres] gestuurd. [eiseres] moet die facturen aan Mom in Balance betalen, maar heeft dat tot op heden niet gedaan.
2.13.
Bij brief van 25 juni 2019 heeft de voormalige gemachtigde van [eiseres] , voor zover relevant, het volgende aan de gemachtigde van Mom in Balance geschreven:
“(…) is er (…) tussen uw cliënte en cliënte onderhandeld over een overname van de franchisevestiging door uw cliënte. In dat kader heeft cliënte een (…) overnamesom van € 28.500,= gevraagd. Uw cliënte wilde echter niet verder gaan dan € 15.000,=. (…) Uw cliënte heeft (…) volstaan met het aanbod de vestiging over te nemen tegen € 15.000,=. Toen cliënte dat aanbod niet aanvaardde heeft uw cliënte simpelweg het aanbod ingetrokken (…)..”
2.14.
Op 25 januari 2022 stond de handelsnaam “Mom in Balance [aanduiding] ” in strijd met het bepaalde in artikel 22 van de franchiseovereenkomst nog altijd vermeld in het register van de Kamer van Koophandel bij de eenmanszaak van [eiseres] .
2.15.
In de op 8 februari 2022 uitgebrachte dagvaarding in deze zaak heeft [eiseres] achter haar naam vermeld “mede handelend onder de naam Mom in Balance [aanduiding] ”.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter Mom in Balance veroordeelt tot betaling van
€ 25.000,00 en de proceskosten, alles vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, waarbij Mom in Balance de vestiging Mom in Balance [locatie] voor een bedrag van € 15.000,00 van [eiseres] heeft gekocht. Dit blijkt uit de tussen partijen gevoerde correspondentie. Daarnaast heeft [eiseres] voor € 2.458,00 aan juridische kosten gemaakt, die Mom in Balance moet vergoeden. [eiseres] heeft daarom een factuur aan Mom in Balance gestuurd voor het overnamebedrag en de juridische kosten, vermeerderd met btw, wat neerkomt op een totaalbedrag van € 21.124,18. Mom in Balance heeft deze factuur, ondanks dat zij door [eiseres] in gebreke is gesteld, onbetaald gelaten. Zij is daarom ook de wettelijke handelsrente van € 2.074,69 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.834,04 inclusief btw verschuldigd aan [eiseres] . [eiseres] heeft haar vordering beperkt tot € 25.000,00.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Mom in Balance betwist de vordering en concludeert tot afwijzing. Zij voert aan – samengevat – dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. De correspondentie die [eiseres] heeft overgelegd, is niet volledig. Uit de door Mom in Balance ingebrachte stukken blijkt dat partijen juist niet tot een akkoord zijn gekomen en dat [eiseres] het aanbod van Mom in Balance (meermaals) niet heeft geaccepteerd. Mom in Balance is daarom niet gehouden tot betaling van de factuur van [eiseres] , nu iedere grondslag hiervoor ontbreekt.
4.2.
Bij wijze van tegenvordering verzoekt Mom in Balance de kantonrechter om [eiseres] , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 60.872,37 aan verbeurde boetes, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke incassokosten, de reële proceskosten en nakosten, alles vermeerderd met rente.
4.3.
Mom in Balance legt – kort samengevat – aan dit verzoek ten grondslag dat de door [eiseres] begane overtredingen maken dat zij een bedrag van € 56.500,- aan contractuele boetes aan Mom in Balance verschuldigd is. Ondanks meerdere aanzeggingen blijft [eiseres] in gebreke om te voldoen aan de (post-)contractuele verplichtingen. Naast de verbeurde boetes laat [eiseres] een tweetaal facturen van in totaal € 4.372,37 onbetaald, die aan haar zijn gericht. Bij brief van 29 maart 2019 is [eiseres] hier al eerder op gewezen, maar desondanks heeft zij de facturen nog altijd niet voldaan aan Mom in Balance. [eiseres] is daarom gehouden tot betaling hiervan.
4.4.
Gelet op de wijze van procederen van [eiseres] ziet Mom in Balance aanleiding om de reële proceskosten te vorderen, die zij tot nu toe begroot op minimaal € 4.654,27 aan declaraties van haar advocaat. Ter onderbouwing verwijst zij naar het ingebrachte declaratieoverzicht.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
de vordering
5.2.
Allereerst moet beoordeeld worden of er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen.
Er bestaat geen overeenkomst tussen [eiseres] en Mom in Balance
5.3.
Op grond van artikel 6:217 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Zowel een aanbod als een aanvaarding daarvan kan in iedere vorm geschieden. Of een wilsverklaring of een feitelijk handelen als een aanbod respectievelijk aanvaarding daarvan heeft te gelden, is een kwestie van uitleg. Het komt daarbij aan op wat partijen hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid en mochten afleiden. Indien een aanbod is gedaan, kan dat aanbod volgens artikel 6:219 lid 2 BW worden herroepen zolang het aanbod nog niet is aanvaard. Dit geldt niet als in het aanbod een termijn is opgenomen voor aanvaarding.
5.4.
Anders dan [eiseres] heeft gesteld, is er – mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Mom in Balance en het ontbreken van onderliggende stukken die duiden op het bestaan van overeenstemming – geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. Uit de ingebrachte stukken blijkt dat Mom in Balance heeft aangeboden de vestiging van [eiseres] over te nemen voor € 15.000,00, mits [eiseres] dit aanbod uiterlijk op vrijdag 19 oktober 2018 om 13:00 uur zou accepteren. Onder meer uit de e-mail van 12 november 2018 (zie hiervoor in 2.8.) volgt dat [eiseres] dit aanbod niet binnen de genoemde termijn heeft geaccepteerd, waarmee dit aanbod is komen te vervallen. Bovendien volgt uit de brief van 25 juni 2019 (zie hiervoor in 2.13.) dat [eiseres] sowieso niet akkoord wilde gaan met het bod van Mom in Balance van € 15.000,00, waarna Mom in Balance het bod heeft ingetrokken. [eiseres] heeft haar stelling dat partijen wel overeenstemming hebben bereikt over de overname van de vestiging van [eiseres] voor € 15.000,00 tegenover de gemotiveerde betwisting van Mom in Balance zodoende op geen enkele manier aannemelijk gemaakt, laat staan onderbouwd.
De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen
5.5.
De conclusie is dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] tot betaling van € 25.000,- daarom zal afwijzen. Dit geldt eveneens voor de gevorderde wettelijke handelsrente.
De proceskosten zijn voor [eiseres]
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt.
5.7.
De kantonrechter merkt nog op dat Mom in Balance ter zitting heeft aangegeven, dat per vergissing de buitengerechtelijke incassokosten, de reële proceskosten en de wettelijke rente ook bij de vordering door haar zijn opgevoerd, maar dat het de bedoeling was deze posten slechts bij de tegenvordering op te voeren. De kantonrechter zal daarom slechts bij de tegenvordering op deze posten beslissen.
de tegenvordering
5.8.
Aangezien [eiseres] niet ter zitting is verschenen en schriftelijk geen nadere stukken heeft ingebracht in reactie op de tegenvordering, is er geen nader verweer van haar op dit punt bekend. De niet betwiste vordering kan daarom worden toegewezen. Een en ander komt op het volgende neer.
[eiseres] is de contractuele boetes verschuldigd
5.9.
[eiseres] heeft het concurrentiebeding overtreden door in ieder geval vanaf 7 november 2018 tot het einde van de franchiseovereenkomst op 20 november 2018, dus gedurende dertien dagen, sportlessen aan te bieden onder de naam “ [x] ” en “ [y] ”. Uit artikel 24.1 van de franchiseovereenkomst volgt dat [eiseres] daardoor een eenmalige boete van € 10.000,00 heeft verbeurd en daarnaast, omdat de overtreding van het concurrentiebeding dertien dagen heeft voortgeduurd, nog een boete van 13 x € 500,00 = € 6.500,00.
5.10.
Ook na 20 november 2018 heeft [eiseres] deze trainingen voortgezet. Op de overtreding van het concurrentiebeding nadat de franchiseovereenkomst is beëindigd, staat op grond van artikel 24.1 van de franchiseovereenkomst eveneens een boete van € 10.000,00.
5.11.
Nadat de franchiseovereenkomst door de opzegging is geëindigd, heeft [eiseres] de goederen, zoals bedoeld in artikel 22 van de franchiseovereenkomst, niet aan Mom in Balance teruggegeven, ondanks dat Mom in Balance daarom wel heeft gevraagd. Daardoor is [eiseres] blijkens artikel 24.1 van de franchiseovereenkomst een boete van € 10.000,00 verschuldigd.
5.12.
Verder is [eiseres] , in strijd met het bepaalde in artikel 22 van de franchiseovereenkomst, na beëindiging van de samenwerking de handelsnaam van Mom in Balance blijven voeren – dit blijkt alleen al uit het feit dat [eiseres] die naam in de dagvaarding voor deze procedure heeft gebruikt – en heeft zij deze handelsnaam in elk geval tot 25 januari 2022 niet verwijderd uit de registers van de Kamer van Koophandel, zoals blijkt uit het overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel van die datum. Dit is in strijd met artikel 15.2 van de franchiseovereenkomst. Dit betekent dat [eiseres] nog tweemaal de contractuele boete van telkens € 10.000,00 verschuldigd is.
5.13.
Vorenstaande betekent dat [eiseres] een bedrag van in totaal € 56.500,00 aan contractuele boetes aan Mom in Balance verschuldigd is. De kantonrechter ziet geen aanleiding om tot ambtshalve matiging over te gaan.
[eiseres] is gehouden tot betaling van de openstaande facturen
5.14.
Ook de vordering tot betaling van € 4.372,37 aan openstaande facturen wijst de kantonrechter toe, aangezien hier door [eiseres] geen verweer tegen is gevoerd.
[eiseres] is de wettelijke rente verschuldigd
5.15.
Omdat [eiseres] in verzuim is met tijdige voldoening van de contractuele boetes en betaling van de openstaande facturen, is zij eveneens de wettelijke rente over deze bedragen verschuldigd vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening, zoals gevorderd.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen
5.16.
[eiseres] is daarnaast de buitengerechtelijke incassokosten aan Mom in Balance verschuldigd, omdat [eiseres] een en ander niet heeft betwist. Conform het Besluit vergoedingen voor buitengerechtelijke incassokosten zal de kantonrechter een bedrag van € 1.383,72 exclusief btw toewijzen.
5.17.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, omdat Mom in Balance in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
De proceskosten conform het liquidatietarief zijn voor [eiseres]
5.18.
De kantonrechter zal [eiseres] veroordelen in de proceskosten voor de tegenvordering conform het liquidatietarief. Daartoe is het volgende redengevend.
5.19.
De kantonrechter overweegt dat enkel plaats kan zijn voor integrale vergoeding van proceskosten indien sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Dit is aan de orde als [eiseres] haar vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM.
5.20.
De kantonrechter is van oordeel dat aan de (strenge) maatstaf zoals hiervoor weergegeven, niet is voldaan. Weliswaar is de wijze van procederen van [eiseres] zeer (of eigenlijk: te) summier geweest, maar het al dan niet bestaan van een (koop)overeenkomst mag zij ter discussie voorleggen. Weliswaar komt het voor rekening en risico van [eiseres] dat zij niet meer op de conclusie van antwoord en de tegenvordering heeft gereageerd door niet op de zitting te verschijnen, maar dat enkele feit maakt niet dat het oordeel moet zijn dat zij misbruik van procesrecht heeft gemaakt. Hierbij weegt de kantonrechter ook mee dat Mom in Balance deze procedure heeft aangegrepen om een tegenvordering in te stellen, zodat een deel van de proceskosten ook gemaakt zouden zijn als Mom in Balance zelf een procedure was begonnen. In die situatie zouden de kosten ook niet geheel voor rekening van [eiseres] zijn gekomen. Dit betekent dat de vordering tot betaling van de integrale proceskosten niet toewijsbaar is. De proceskosten op grond van het liquidatietarief komen wel voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt. De kantonrechter ziet in de hele gang van zaken en dan met name in het niet verschijnen van [eiseres] ter zitting, wel aanleiding om voor de zitting van 25 juli 2022 het liquidatietarief dat hoort bij de tegenvordering toe te wijzen en niet het tarief van de vordering. Daarnaast wordt [eiseres] veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Mom in Balance worden gemaakt. De gevorderde wettelijke rente over de nakosten, waarbij rente over rente lijkt te worden gevraagd, zal worden toegewezen, zoals hierna beslist is.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Mom in Balance worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van Mom in Balance;
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.4.
veroordeelt [eiseres] tot betaling aan Mom in Balance van € 60.872,37, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van de verschillende vorderingen tot de dag van gehele betaling;
6.5.
veroordeelt [eiseres] tot betaling aan Mom in Balance van € 1.383,72 aan buitengerechtelijke incassokosten exclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 mei 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.6.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Mom in Balance tot en met vandaag vaststelt op € 1.496,00 aan salaris van de gemachtigde van Mom in Balance, en tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Mom in Balance wordt gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter