Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
De Bewindvoerder Alkmaar e.o. B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van
[onderbewindgestelde](hierna: [onderbewindgestelde] )
1.1. [gedaagde sub 1]gedaagde sub 12. [gedaagde sub 2]gedaagde sub 2beiden wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 573.000,00.
‘
Onbepaalde tijd met een minimum duur van twaalf (12) maanden.- partijen kiezen, mede met het oog op de investeringen die zij in het kader van deze huurovereenkomst doen, nadrukkelijk niet voor de mogelijkheid van een kortdurende huurovereenkomst, maar voor een langdurige(re) en bestendige(re) huurrelatie welke minimaal twaalf (12) maanden zal duren;’.
Doordat [voormalig bewindvoerder] ter zitting gemaakte afspraken niet nakomt en niets van hem laat horen, wordt het de kantonrechter onmogelijk gemaakt om toezicht op het bewind te houden. Daarbij komt dat niet is gebleken dat [voormalig bewindvoerder] zich heeft gehouden aan de opdracht van de kantonrechter om € 45.872,56 terug te storten op de rekening ven betrokkene. Dit alles acht de kantonrechter een gewichtige reden voor ontslag.’ Bij dezelfde beschikking is De Bewindvoerder benoemd als opvolgend bewindvoerder.
€ 18.000,00 betaald aan achterstallige huur over de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021.
3.De vordering
I de in rechtsoverweging 2.2. vermelde huurovereenkomst ontbindt;
II bepaalt dat [gedaagden] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het perceel aan [adres] verlaten en ontruimen met al het zijne/hare en de zijnen/haren en met afgifte van de sleutels ter algehele en vrije beschikking van De Bewindvoerder stellen, met machtiging van De Bewindvoerder, indien [gedaagden] nalaten aan deze veroordeling te voldoen, de ontruiming zelf en op kosten van [gedaagden] te bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm;
III [gedaagden] veroordeelt tot betaling van € 13,81 aan wettelijke rente;
IV [gedaagden] veroordeelt tot betaling van de verschuldigde huur van € 500,00 per maand vanaf de eerste na heden te verschijnen maand tot de huurovereenkomst zal zijn ontbonden;
V [gedaagden] veroordeelt tot betaling van alle kosten die De Bewindvoerder maakt en die redelijkerwijs voor rekening van [gedaagden] komen, die direct voortvloeien uit de gedwongen ontruiming;
VI [gedaagden] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 995,00, te vermeerderen met de btw;
VII [gedaagden] veroordeelt tot betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan de veroordeling is voldaan.