In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van beide ouders over de minderjarige, die sinds 2018 bij haar grootmoeder verblijft. De moeder is onvoldoende in staat om vanuit het belang van de minderjarige te denken en te handelen, terwijl de vader, ondanks zijn meewerkende houding, ook niet in staat wordt geacht om alleen het gezag te dragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, die kampt met ernstige hechtingsproblematiek en trauma's, in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. De moeder heeft de afgelopen jaren nauwelijks betrokkenheid getoond en is niet in staat om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding te dragen. De vader heeft weliswaar een positieve houding, maar de verstoorde verstandhouding tussen de ouders en de complexiteit van de situatie maken het noodzakelijk om het gezag van beide ouders te beëindigen. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers benoemd tot voogd over de minderjarige, in het belang van haar ontwikkeling en welzijn. De zelfstandige verzoeken van de moeder om haar gezag nog een jaar in stand te houden en om een omgangsregeling werden afgewezen, omdat deze verzoeken niet in lijn zijn met de belangen van de minderjarige.