Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding van 30 augustus 2022 met 51 producties
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie met 35 producties
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de brief van mr. Reddingius van 9 september 2022 met 8 producties (52 t/m 59)
- de brief van mr. Reddingius van 15 september 2022 met 5 producties (59 t/m 63)
- de e-mail van mr. Reddingius van 16 september 2022 met 1 productie (64)
- de e-mail van mr. Reddingius van 17 september 2022 met 1 productie (65)
- de mondelinge behandeling
- de spreekaantekeningen van de vrouw.
- de man
- mr. Reddingius voornoemd
- de vrouw
- mr. Van Deventer voornoemd
- mr. M.W.J. Ariëns, kantoorgenoot van mr. Van Deventer.
[bedrijf 1]] (naar de staat van de peildatum, na aftrek van een dividenduitkering van €
1,7[Vzr: in plaats van € 1,2] miljoen) zal overdragen aan [stichting]." In deze vaststellingsovereenkomst is voort nog het volgende opgenomen:
de administratieve scheiding van het vermogen zoals beschreven in artikel 4.12 - 4.13 van het echtscheidingsconvenant d.d. 3 mei 2021 is afgerond met de volgende besluiten:
de agiostorting d.d. 14 juli 2022;
de statutenwijziging d.d. 14 september 2022.
de Aandeelhouder onder voorbehoud van deze administratieve scheiding bereid is om [de vrouw] te benoemen als enig statutair bestuurder van de Vennootschap.
benoeming van [de vrouw] als statutair bestuurder van de Vennootschap;
ontslag van [de man] als statutair bestuurder van de Vennootschap;
ontslag van [bedrijf 1] B.V. als statutair bestuurder van de Vennootschap.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
[de man] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van een in deze zaak te wijzen vonnis mee te werken aan de tenaamstelling door ondertekening van de concept volmacht zoals opgesteld door mr R. Jager onder afgifte van deugdelijke identificatiebewijzen, bij gebreke waarvan [de man] jegens [de vrouw] dient te worden veroordeeld tot betaling van EUR 10.000,- als niet verrekenbare dwangsom per dag (een dagdeel als een dag gerekend) tot een maximum van EUR 70.000,-, waarbij na verloop van 7 dagen na de betekening van genoemd vonnis, dit vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de handtekening/ medewerking van [de man] voor de tenaamstelling.
[de man] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van een in deze zaak te wijzen vonnis, tot een ontslagname bij [bedrijf 4] als bestuurder, en om ervoor zorg te dragen als enig bestuurder van [bedrijf 1] als 100% aandeelhouder van [bedrijf 4] dat [de vrouw] als enig bestuurder wordt aangesteld alles in de zin zoals is bepaald in artikel 4.12 van het convenant, bij gebreke waarvan [de man] jegens [de vrouw] dient te worden veroordeeld tot betaling van EUR 15.000,- als niet verrekenbare dwangsom per dag (een dagdeel als een dag gerekend) tot een maximum van EUR 150.000,-.
[de man] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van een in deze zaak te wijzen vonnis, ervoor zorg te dragen als dat hij enig bestuurder bij [bedrijf 1] als 100% aandeelhouder van [bedrijf 4] dat het agiobesluit zoals genomen door [bedrijf 1] wordt gerectificeerd met een gewijzigde redactie over het gestort hebben van het agiobedrag van EUR 1.640.087,- en het gestort hebben van nominaal aandelenkapitaal van EUR 1.500,- als volgt:
Dat de betalingen op 18 juli 2021 door Capita! 2050 aan [de vrouw] ten belope van totaal EUR 1.200.000,- door [bedrijf 1] wordt beschouwd als een gedane betaling namens haar aan [de vrouw] , gelijk [de vrouw] de ontvangst van deze betaling namens [bedrijf 4] heeft bevestigd;
Dat de betaling op 9 oktober 2021 door [bedrijf 3] aan [bedrijf 4] ten belope van EUR 252.532,- door [bedrijf 1] wordt beschouwd als een gedane betaling namens haar aan [bedrijf 4], gelijk [bedrijf 4] zulks heeft bevestigd;
Dat de betaling van EUR 189.000,- zoals door [de vrouw] ontvangen in 2021 van de belastingdienst als een bate voor [de man] op grond van het convenant, wordt beschouwd als de ontvangst van een deelbetaling agiostorting aan [bedrijf 4], gelijk [de man] geacht kan worden deze betaling namens [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] te hebben gedaan,
5.De beoordeling in conventie
hierbijonherroepelijk volmacht te verlenen (…) om namens ieder der partijen de akte waarin de onroerende zaak wordt geleverd aan de man te ondertekenen, (…) en verder al datgene te verrichten wat de gevolmachtigde raadzaam zal oordelen (…) om te bewerkstelligen dat voormelde onroerende zaak uitsluitend eigendom wordt van de man”. De medewerking aan de goederenrechtelijke levering van de Woning aan de man is derhalve reeds in het Convenant gegeven. De vrouw kan hier niet achteraf alsnog op terugkomen.
Het Registergoedwordtisdoor de Deelgenoten in de verdeling betrokkenin het convenant van 3 mei 2021voor een waarde van twee miljoen zevenhonderd vijftigduizend euro (€ 2.750.000,-)". Nu de man tegen deze aanpassing geen bezwaar heeft gemaakt zal de vordering van de man worden toegewezen, in die zin dat de levering zal dienen te geschieden door middel van de door de man als productie 64 overgelegde Akte van verdeling waarin voornoemde aanvulling c.q. wijziging is verwerkt.
6.De beoordeling in reconventie
genoegzaam bekende vorderingten bedrage van minimaal € 1.592.500,-, bovendien het spoedeisend belang ontbreekt en hij zich ín het Convenant ook niet heeft verplicht tot een uitvoeringshandeling met betrekking tot deze woning. Dit verweer slaagt.
met de genoegzaam bekende vordering” van de vrouw op de man, zoals in de concept akte staat vermeld. Dit zal in een bodemprocedure nader moeten worden onderzocht. De eerste vordering van de vrouw zal daarom worden afgewezen.