ECLI:NL:RBNHO:2022:8768

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
C/15/331387 / KG ZA 22-446
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toedeling van woning aan man op grond van echtscheidingsconvenant in kort geding

In deze zaak, die op 4 oktober 2022 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderde de man in een kort geding dat de vrouw haar medewerking zou verlenen aan de goederenrechtelijke levering van de woning aan hem, zoals vastgelegd in hun echtscheidingsconvenant. De partijen waren eerder gehuwd en hadden op 14 juli 2021 hun echtscheiding uitgesproken. In het convenant was afgesproken dat de woning, ter waarde van € 2.750.000,-, aan de man zou worden toegedeeld. De vrouw weigerde echter haar medewerking te verlenen aan de notariële akte van verdeling, met als argument dat de man zijn verplichtingen uit het convenant niet was nagekomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw haar medewerking niet kon onthouden, aangezien de toedeling van de woning aan de man al in het convenant was vastgelegd. De vrouw werd veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis haar medewerking te verlenen aan de levering van de woning. Indien zij hier niet aan voldeed, zou het vonnis in de plaats treden van de benodigde handtekening van de vrouw. De vorderingen van de vrouw in reconventie werden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/331387 / KG ZA 22-446
Vonnis in kort geding van 4 oktober 2022
in de zaak van
[de man],
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. W.G. Reddingius te Rotterdam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.J. van Deventer te Haarlem.
Partijen zullen hierna de man (dan wel [de man] ) respectievelijk de vrouw (dan wel [de vrouw] ) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de uitgebrachte dagvaarding van 30 augustus 2022 met 51 producties
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie met 35 producties
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de brief van mr. Reddingius van 9 september 2022 met 8 producties (52 t/m 59)
  • de brief van mr. Reddingius van 15 september 2022 met 5 producties (59 t/m 63)
  • de e-mail van mr. Reddingius van 16 september 2022 met 1 productie (64)
  • de e-mail van mr. Reddingius van 17 september 2022 met 1 productie (65)
  • de mondelinge behandeling
  • de spreekaantekeningen van de vrouw.
1.2.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
  • de man
  • mr. Reddingius voornoemd
  • de vrouw
  • mr. Van Deventer voornoemd
  • mr. M.W.J. Ariëns, kantoorgenoot van mr. Van Deventer.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Op 14 juli 2021 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Op 12 oktober 2021 is de echtscheidingsbeschikking ingeschreven in de burgerlijke stand. Van de beschikking maakt deel uit een door partijen opgesteld echtscheidingsconvenant van 3 mei 2021 (hierna: het Convenant), waarin onder meer het volgende is opgenomen:
(…)
Art. 3. De woningen en daarmee verband houdende rechten en lasten
3.1.
Tot de huwelijkse gemeenschap van partijen behoort toe de woning met tuin, garage, erf en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [plaats] , gemeente [plaats] aan de [adres 1] [plaats] , (…)
(…)
3.2.
De in artikel.3.1 genoemde onroerende zaak wordt voor de daaraan door partijen toegekende waarde van € 2.750.000,- toegedeeld aan de man. De financiële gevolgen voor de vermogensverdeling zijn verwerkt in Bijlage 1.
3.3.
Zo mogelijk binnen één maand na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking en anders zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, zullen partijen ten overstaan van toegevoegd notaris mr. Van Gompel van notariskantoor Teekens Karstens te Leiden, die aldaar kantoor houdt, dan wel haar plaatsvervanger, een notariële akte doen verlijden, conform welke akte de hierboven onder 3.1 omschreven onroerende zaak goederenrechtelijk wordt geleverd aan de man. De kosten van deze akte zullen partijen gelijkelijk dragen.
3.4.
Ieder der partijen verklaart hierbij onherroepelijk volmacht te verlenen aan mr. Van Gompel en aan ieder van de medewerkers ten tijde van de gebruikmaking van de volmacht werkzaam op het kantoor van Teekens Karstens te Leiden, zowel aan hen tezamen als aan ieder van hen afzonderlijk, om namens ieder der partijen de akte waarin de onroerende zaak wordt geleverd aan de man te ondertekenen, de hiervoor benodigde stukken te doen opmaken en te tekenen, woonplaats te kiezen en verder al datgene te verrichten wat de gevolmachtigde raadzaam zal oordelen, een en ander met de macht van in-de-plaats-stelling, om te bewerkstelligen dat voormelde onroerende zaak uitsluitend eigendom wordt van de man.
3.5.
De vrouw betrekt na de echtscheiding de woning aan de [adres 2] [plaats] , (…) en de woning zal op 3 mei 2021 ten kantore van Clerkx Notariaat te Haarlem worden geleverd aan de vrouw. De financiële gevolgen voor de vermogensverdeling zijn verwerkt in Bijlage 1.
(…)
Art. 4. Verdeling van de overige vermogensbestanddelen
(…)
4.11.1
De man acht zich gebonden aan de overeenkomst met Founders Pledge d.d. 4 september 2018. De vrouw gaat in het kader van de getroffen regeling akkoord met de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting die ertoe leidt dat op grond van deze overeenkomst hun zakelijk vermogen gebonden is in die zin dat de overeengekomen schenkingsverplichtingen dienen te worden nagekomen Deze schenkingsverplichting houdt in dat de man middels een periodieke gift (de waarde van) de certificaten van aandelen [bedrijf 1] (naar de staat van de peildatum, na aftrek van een dividenduitkering van € 1,2 miljoen) zal overdragen aan [stichting].
(…)
4.12
De aandelen in [bedrijf 1] worden ingedeeld in aandelen A die aan de man toekomen en aandelen B die aan de vrouw toekomen waarmee een administratieve scheiding van de vermogens van de man en de vrouw plaatsvindt. De aandelen A geven de man recht op het deel van het vermogen dat is bestemd voor de uitvoering van verplichtingen uit de schenkingsovereenkomst met Founders Pledge alsmede op het overige vermogen dat conform Bijlage 1 aan hem toekomt. De aandelen B geven de vrouw recht op hetgeen aan haar conform Bijlage 1 toekomt.
Om de administratieve scheiding te verduidelijken, is het de bedoeling dat het vermogen van [bedrijf 1] dat aan de vrouw toekomt wordt ondergebracht in een afzonderlijke dochtervennootschap (hierna: [bedrijf 2]) van [bedrijf 1], waarop de aandelen B exclusief recht zullen geven. Ter uitvoering hiervan zal een bedrag van € 1.641.587,- in contanten als eigen vermogen worden ingebracht in [bedrijf 2], De vrouw wordt enig bestuurder van [bedrijf 2]. Vrouw vrijwaart man voor eventuele vorderingen op moedermaatschappij t.g.v. haar handelen als bestuurder van [bedrijf 2].
In het kader van deze verdeling van aandelen tussen de man en de vrouw zullen partijen artikel 4.17 Wet IS 2001 toepassen, zodat terzake van de toedeling van deze aandelen geen inkomstenbelasting verschuldigd is.
4.13
Zo mogelijk binnen één maand na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking en anders zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, zullen partijen ten overstaan van toegevoegd notaris mr. Van Gompel van notariskantoor Teekens Karstens te Leiden, die aldaar kantoor houdt, dan wel haar plaatsvervanger, een notariële akte doen verlijden, welke akte een statutenwijziging inhoudt waardoor het mogelijk wordt om twee typen aandelen te registreren. De kosten van deze akte zullen partijen gelijkelijk dragen.
(…)
8 Kwijting en vrijwaring
8.1
Partijen verklaren hierbij de tussen hen bestaande huwelijkse voorwaarden inhoudende een gemeenschap van goederen met inachtneming van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te hebben verdeeld en zij verklaren tevens, behoudens met betrekking tot de rechten en verplichtingen genoemd in dit convenant, niets meer van elkaar te vorderen te hebben en elkaar algehele en finale kwijting en decharge te verlenen.
8.2
Alle eventueel bestaande risico’s met betrekking tot de waardering van de aan de ene dan wel de andere partij toegedeelde goederen, komen voor rekening van de partij aan wie de betreffende goederen zijn toegedeeld. Ieder der partijen heeft de verdeling, zoals die voortvloeit uit de als bijlage 1 aan dit convenant gehechte vermogensverdelingsstaat te zijnen bate of schade aanvaard. Ieder der partijen vrijwaart de ander voor eventuele aanspraken, gebaseerd op de waardering van de aan ieder van hen toegedeelde roerende en onroerende zaken.
(…)
2.2.
Op 3 september 2021 hebben partijen een nadere vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin de in artikel 4.11.1 van het Convenant opgenomen schenkingsverplichting aldus is gewijzigd dat "de man middels een periodieke gift (de waarde van) de certificaten van aandelen [bedrijf 3] [Vzr: in plaats van
[bedrijf 1]] (naar de staat van de peildatum, na aftrek van een dividenduitkering van €
1,7[Vzr: in plaats van € 1,2] miljoen) zal overdragen aan [stichting]." In deze vaststellingsovereenkomst is voort nog het volgende opgenomen:
(…)
4.
Partijen hebben onderhandeld overeen minnelijke oplossing waarbij beiden zijn bijgestaan door een advocaat. Alle van de aanvang af bij de scheiding betrokken adviseurs hebben zich over deze voorstellen gebogen en hun advies uitgebracht, hetgeen geresulteerd heeft in de afspraak dat een tweetal wijzigingen zal worden doorgevoerd in art. 4.11.1 van het Convenant, getekend op 3 mei 2021. Het bepaalde in het Convenant blijft voor het overige ongewijzigd. De wijzigingen worden vastgelegd in deze overeenkomst verder te noemen: VSO.
5. Partijen hebben zich gedurende het traject dat heeft geleid tot de totstandkoming en ondertekening van het Convenant, het Ouderschapsplan, de VSO periodieke schenkingen de onderhavige VSO laten bijstaan door de door hem en haarzelf ingeschakeld fiscaal en juridisch deskundigen, die hen op alle onderdelen van het Convenant, het Ouderschapsplan en de VSO periodieke schenking hebben geadviseerd. Het Convenant, het Ouderschapsplan, de VSO periodieke schenkingen deze VSO zijn het gevolg van een langdurig zorgvuldig traject waarin partijen compos mentis tot de vastgelegde afspraken zijn gekomen.
(…)
Art. 3. Vaststellingsovereenkomst.
De onderhavige VSO betreft een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW. Partijen doen onder voorwaarde van uitvoering van het bepaalde in onderhavige VSO, het Convenant en de VSO periodieke schenking hierbij onherroepelijk afstand van het recht om de VSO, het Convenant en de VSO periodieke schenking in of buiten rechte geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden of te (doen) vernietigen dan wel gehele of gedeeltelijke ontbinding of vernietiging en/of wijziging van deze en voornoemde overeenkomsten te vorderen.
(…)
2.3.
Bij dagvaarding van 23 maart 2022 heeft de vrouw een bodemprocedure (hierna: de bodemprocedure) tegen de man aanhangig gemaakt, waarin zij – beknopt weergegeven – primair vordert een verklaring voor recht dat bij de verdeling op grond van het Convenant sprake is van benadeling voor meer dan een kwart, een gewijzigde verdeling van het vermogen en betaling van de man aan de vrouw van een aanvullend bedrag wegens overbedeling, althans (subsidiair) een andere gewijzigde verdeling, althans (indien geen sprake is van benadeling van meer dan een kwart) een verklaring voor recht dat bij de totstandkoming van het Convenant sprake is geweest van bedrog, althans misbruik van omstandigheden, althans onrechtmatige daad, een en ander met veroordeling van de man in de (volledige) proceskosten. De mondelinge behandeling van de bodemprocedure is bepaald op 13 oktober 2022.
2.4.
Bij dagvaarding van 6 juli 2022 heeft de vrouw een kortgedingprocedure (hierna: het kort geding) tegen de man en [bedrijf 1] (gezamenlijk: ‘gedaagden’) aanhangig gemaakt, waarin zij – kort samengevat – heeft gevorderd dat gedaagden worden veroordeeld een door de man genomen aandeelhoudersbesluit tot schorsing van de vrouw en benoemingsbesluit van de man als bestuurder van [bedrijf 4] in te trekken, althans de werking daarvan op te schorten voor de duur van de bodemprocedure, alsmede dat het gedaagden wordt verboden om nieuwe besluiten van diezelfde aard te nemen.
Bij kortgedingvonnis van 25 augustus heeft de voorzieningenrechter de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.
2.5.
Bij verzoekschrift van 22 juli 2022 heeft de vrouw een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam aanhangig gemaakt. In die procedure heeft op 22 september 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden.
2.6.
Bij sommatiebrief van 14 augustus 2022 heeft de man onder meer het volgende aan de vrouw geschreven:
(…)
Om de woning aan ondergetekende toe te bedelen dient een notaris een akte van verdeling te passeren. Zonder deze akte is het onder meer onmogelijk om i) een hypotheek te vestigen ii) de woning te verkopen en is het bovendien iii) onduidelijk of ik gerechtigd ben om een verbouwing uit te voeren.
(…)
Begin februari 2022 hebben wij besloten om alle notariële werkzaamheden te beleggen bij Roxlegal te Rotterdam. Tenaamstelling van de [adres 1] werd op dat moment niet door u ter discussie gesteld. Onder meer op 12 mei 2022 heeft u de door Roxlegal opgestelde akte van verdeling ontvangen (bijlage 1).
(…)
Naar aanleiding van onze correspondentie heeft Roxlegal u - op mijn verzoek - op 29 juni 2022 een aangepaste akte doen toekomen (bijlage II). De (standaard) slotbepalingen zijn hierin gewijzigd zodat het passeren van deze akte de vordering van de door u ingestelde bodemprocedure niet in de weg staat. Desalniettemin blijft u medewerking aan de tenaamstelling weigeren.
Schade
U heeft geen enkel in rechtens te respecteren belang om de tenaamstelling te weigeren. U leidt hiermee geen schade en het doet ook niets af aan uw juridische positie in de bodemprocedure die u heeft ingesteld. Desalniettemin blijft u medewerking weigeren. Ik lijd hierdoor schade.
De tijdelijke financiering / hypotheek vanuit [bedrijf 3]. - waarmee u in privé bent uitgekocht voor (in totaal) 1.8 mio - dient ondergebracht te worden bij een externe hypotheekverstrekker. Dit is uitgebreid besproken tijdens mediation en ook na 3 mei 2021 heeft u bij herhaling aangegeven dat ik - vanuit uw perspectief - geen hypotheek op de voormalig echtelijke woning zou mogen vestigen uit het vermogen van [bedrijf 3] Met uw weigering om de akte van verdeling te ondertekenen maakt u echter het herfinancieren van de huidige lening bij [bedrijf 3]. echter onmogelijk.
Ik heb de hypotheekrente op 14 februari 2022 vastgelegd op 1.81% vastgelegd voor een (grotendeels aflossingsvrije) hypotheek tot 2 miljoen euro voor een periode van 20 jaar bij de Triodos bank. Deze hypotheek is goedgekeurd op grond van mijn historische resultaten als ondernemer (d.w.z. “verwacht inkomen”). De hypotheekakte dient gepasseerd te worden op of voor 14 november 2022. Een en ander blijkt ook uit bijlage III.
De actuele rente voor deze periode bedraagt onder de gegeven omstandigheden 4.2%. De schade indien de hypotheek niet gevestigd kan worden als gevolg van uw weigering om de akte van verdeling te ondertekenen is derhalve gelijk aan € 47.800 per jaar (2,39%) of te wel € 956,000 over de beoogde looptijd.
(…)
Ik verzoek en zo nodig sommeer u derhalve op de bijgaande volmacht (bijlage IV) aan Roxlegal binnen drie werkdagen te ondertekenen en te verzenden naar ondergetekende en Roxlegal. Hiermee kan schade - wellicht - nog worden voorkomen.
(…)
2.7.
De vrouw heeft niet aan de sommatie van de man voldaan.
2.8.
In een Aandeelhoudersbesluit buiten vergadering door de aandeelhouder van [bedrijf 4] BV van 17 september 2022 is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
OVERWEGENDE DAT:
(…)
H.
de administratieve scheiding van het vermogen zoals beschreven in artikel 4.12 - 4.13 van het echtscheidingsconvenant d.d. 3 mei 2021 is afgerond met de volgende besluiten:
a.
de agiostorting d.d. 14 juli 2022;
b.
de statutenwijziging d.d. 14 september 2022.
I.
de Aandeelhouder onder voorbehoud van deze administratieve scheiding bereid is om [de vrouw] te benoemen als enig statutair bestuurder van de Vennootschap.
BESLUITEN HIERBIJ PER DE DATUM VAN DIT AANDEELHOUDERSBESLUIT:
1.
benoeming van [de vrouw] als statutair bestuurder van de Vennootschap;
2.
ontslag van [de man] als statutair bestuurder van de Vennootschap;
3.
ontslag van [bedrijf 1] B.V. als statutair bestuurder van de Vennootschap.
(…)

3.Het geschil in conventie

3.1.
De man vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[de vrouw] te veroordelen om na betekening van het ten deze te wijzen vonnis op eerste verzoek van [de man] binnen één week haar onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan goederenrechtelijke levering aan [de man] van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] [plaats] ten overstaan van een door [de man] aan te wijzen notaris, waarbij de aan die levering verbonden kosten door partijen bij helfte zullen worden gedragen, en te bepalen dat indien [de vrouw] niet binnen één week na het ten deze te wijzen vonnis haar onvoorwaardelijke medewerking aan die goederenrechtelijke levering heeft verleend, het ten deze te wijzen vonnis op grond van artikel 3:300 juncto 3:301 BW in de plaats treedt van de voor de goederenrechtelijke levering benodigde leveringshandeling(en) en handtekening van [de vrouw] , met veroordeling van [de vrouw] in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan zijn vordering in conventie legt de man – kort gezegd – ten grondslag dat de vrouw in strijd met het bepaalde in artikel 3.3. en artikel 3.4. van het Convenant haar medewerking aan de goederenrechtelijke levering c.q. tenaamstelling van de woning aan de [adres 1] te [plaats] (hierna: de Woning) aan de man onthoudt. Als gevolg daarvan wordt het hem onmogelijk gemaakt om een hypotheek op de Woning te vestigen, moet een geplande verbouwing worden uitgesteld en is het niet mogelijk om de Woning – indien nodig – te verkopen. De man lijdt hierdoor (mede vanwege de stijgende hypotheekrente) schade. Teneinde te voorkomen dat de schade verder oploopt, dient de goederenrechtelijke levering van de Woning aan de man binnen enkele weken plaats te vinden, temeer nu het passeren van de akte van verdeling van de Woning de belangen van de vrouw op geen enkele manier schaadt, aldus nog steeds de man.
3.3.
De vrouw voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De vrouw vordert in reconventie om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I.
[de man] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van een in deze zaak te wijzen vonnis mee te werken aan de tenaamstelling door ondertekening van de concept volmacht zoals opgesteld door mr R. Jager onder afgifte van deugdelijke identificatiebewijzen, bij gebreke waarvan [de man] jegens [de vrouw] dient te worden veroordeeld tot betaling van EUR 10.000,- als niet verrekenbare dwangsom per dag (een dagdeel als een dag gerekend) tot een maximum van EUR 70.000,-, waarbij na verloop van 7 dagen na de betekening van genoemd vonnis, dit vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de handtekening/ medewerking van [de man] voor de tenaamstelling.
II.
[de man] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van een in deze zaak te wijzen vonnis, tot een ontslagname bij [bedrijf 4] als bestuurder, en om ervoor zorg te dragen als enig bestuurder van [bedrijf 1] als 100% aandeelhouder van [bedrijf 4] dat [de vrouw] als enig bestuurder wordt aangesteld alles in de zin zoals is bepaald in artikel 4.12 van het convenant, bij gebreke waarvan [de man] jegens [de vrouw] dient te worden veroordeeld tot betaling van EUR 15.000,- als niet verrekenbare dwangsom per dag (een dagdeel als een dag gerekend) tot een maximum van EUR 150.000,-.
III.
[de man] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van een in deze zaak te wijzen vonnis, ervoor zorg te dragen als dat hij enig bestuurder bij [bedrijf 1] als 100% aandeelhouder van [bedrijf 4] dat het agiobesluit zoals genomen door [bedrijf 1] wordt gerectificeerd met een gewijzigde redactie over het gestort hebben van het agiobedrag van EUR 1.640.087,- en het gestort hebben van nominaal aandelenkapitaal van EUR 1.500,- als volgt:
a)
Dat de betalingen op 18 juli 2021 door Capita! 2050 aan [de vrouw] ten belope van totaal EUR 1.200.000,- door [bedrijf 1] wordt beschouwd als een gedane betaling namens haar aan [de vrouw] , gelijk [de vrouw] de ontvangst van deze betaling namens [bedrijf 4] heeft bevestigd;
b)
Dat de betaling op 9 oktober 2021 door [bedrijf 3] aan [bedrijf 4] ten belope van EUR 252.532,- door [bedrijf 1] wordt beschouwd als een gedane betaling namens haar aan [bedrijf 4], gelijk [bedrijf 4] zulks heeft bevestigd;
c)
Dat de betaling van EUR 189.000,- zoals door [de vrouw] ontvangen in 2021 van de belastingdienst als een bate voor [de man] op grond van het convenant, wordt beschouwd als de ontvangst van een deelbetaling agiostorting aan [bedrijf 4], gelijk [de man] geacht kan worden deze betaling namens [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] te hebben gedaan,
bij gebreke waarvan [de man] jegens [de vrouw] dient te worden veroordeeld tot betaling van EUR 15.000, als niet verrekenbare dwangsom per dag (een dagdeel als een dag gerekend) tot een maximum van EUR 150.000,-.
in conventie en reconventie:
[de man] te veroordelen in de kosten van de procedure in conventie en reconventie, het salaris van de advocaat van [de vrouw] daaronder begrepen.
4.2.
De vrouw legt aan haar vordering in reconventie – kort gezegd – ten grondslag dat niet zij, maar de man in verzuim is met betrekking tot nakoming van het Convenant. De vrouw wil graag dat het Convenant wordt nagekomen op de punten waar dit redelijkerwijs kan. Daartoe heeft zij ook voorstellen gedaan, waaraan de man ten onrechte niet meewerkt. De verdeling tussen partijen conform het Convenant is het minimum van wat moet worden uitgevoerd. Indien mocht blijken dat sprake is van een scheve verdeling, dan dient het meerdere nader verdeeld te worden zoals door de vrouw wordt gevorderd. Zodra de man het Convenant alsnog jegens de vrouw nakomt (naar de voorzieningenrechter begrijpt: op de wijze zoals door de vrouw wordt gevorderd), dan is de man niet langer in verzuim en zal de vrouw meewerken aan de tenaamstelling van de Woning op naam van de man, aldus nog steeds de vrouw.
4.3.
De man voert in reconventie verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
De vordering in conventie strekt ertoe dat de toedeling van de Woning aan de man zoals in het Convenant vastgelegd (goederenrechtelijk) wordt geeffectueerd. De vrouw weigert hieraan haar medewerking te verlenen. Volgens de vrouw hoeft zij pas haar verplichtingen uit het Convenant na te komen als de man aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De voorzieningenrechter volgt de vrouw hierin niet.
5.2.
Het verweer van de vrouw tegen de vordering van de man in conventie is tweeledig. Enerzijds ziet haar bezwaar op de redactie van de notariële akte van verdeling van de Woning en anderzijds beroept zij zich op een opschortingsrecht omdat de man zelf in verzuim is ten aanzien van de nakoming van het Convenant.
5.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het beroep van de vrouw op een opschortingsrecht niet op gaat. Van een wederkerige vordering is geen sprake en toedeling van de Woning aan de man zoals vastgelegd in artikel 3.3 van het Convenant is ook op geen enkele wijze gekoppeld aan, dan wel afhankelijk van, de overige in het Convenant vastgelegde afspraken. In artikel 3.4 van het Convenant is immers vastgelegd dat partijen verklaren “
hierbijonherroepelijk volmacht te verlenen (…) om namens ieder der partijen de akte waarin de onroerende zaak wordt geleverd aan de man te ondertekenen, (…) en verder al datgene te verrichten wat de gevolmachtigde raadzaam zal oordelen (…) om te bewerkstelligen dat voormelde onroerende zaak uitsluitend eigendom wordt van de man”. De medewerking aan de goederenrechtelijke levering van de Woning aan de man is derhalve reeds in het Convenant gegeven. De vrouw kan hier niet achteraf alsnog op terugkomen.
5.4.
Met betrekking tot de tekst van de akte is ter zitting namens de vrouw medegedeeld dat zij akkoord kan gaan met de door de man als productie 64 (bij e-mail van vrijdag 16 september 2022 om 16:15 uur) aangeleverde Akte van verdeling met betrekking tot de Woning, mits daarin de zinsnede met betrekking tot de waarde van de Woning als volgt wordt aangepast: "
Het Registergoedwordtisdoor de Deelgenoten in de verdeling betrokkenin het convenant van 3 mei 2021voor een waarde van twee miljoen zevenhonderd vijftigduizend euro (€ 2.750.000,-)". Nu de man tegen deze aanpassing geen bezwaar heeft gemaakt zal de vordering van de man worden toegewezen, in die zin dat de levering zal dienen te geschieden door middel van de door de man als productie 64 overgelegde Akte van verdeling waarin voornoemde aanvulling c.q. wijziging is verwerkt.
5.5.
Voor zover de vrouw heeft willen aanvoeren dat het spoedeisend belang van de man bij toewijzing ontbreekt, wordt zij hierin niet gevolgd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is mede gelet op het tijdsverloop sinds het sluiten van het Convenant en de beperkte geldigheidsduur van het hypotheekaanbod, het spoedeisend belang gegeven.
5.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
De eerste vordering in reconventie van de vrouw (zie hierboven in 4.1 onder I) strekt ertoe uitvoering te geven aan de toedeling van de woning aan de [adres 2] te [plaats] aan de vrouw door ondertekening van de (door de vrouw als productie 32 bij conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie overgelegde) concept-akte van partiele verdeling zoals opgesteld door mr. De Jager.
6.2.
De man stelt zich op het standpunt dat van hem niet kan worden verlangd dat hij zijn medewerking verleent aan het passeren van deze notariële akte, nu daarin ten onrechte melding wordt gemaakt van een door de man erkende
genoegzaam bekende vorderingten bedrage van minimaal € 1.592.500,-, bovendien het spoedeisend belang ontbreekt en hij zich ín het Convenant ook niet heeft verplicht tot een uitvoeringshandeling met betrekking tot deze woning. Dit verweer slaagt.
6.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat – anders dan met betrekking tot de toedeling van de Woning aan de man – partijen in het Convenant geen volmacht hebben verleend ten behoeve van de levering van de woning aan de [adres 2] te [plaats] aan de vrouw. Van een eerst of gelijktijdig presteren in relatie met de tenaamstelling van de Woning is dan ook geen sprake.
6.4.
Daarbij komt dat in het kader van de onderhavige kortgedingprocedure voorshands niet kan worden vastgesteld of de vrouw inderdaad een door haar aan de man te betalen bedrag van € 1.592.500,- mag verrekenen “
met de genoegzaam bekende vordering” van de vrouw op de man, zoals in de concept akte staat vermeld. Dit zal in een bodemprocedure nader moeten worden onderzocht. De eerste vordering van de vrouw zal daarom worden afgewezen.
6.5.
Voor wat betreft de tweede reconventionele vordering (tot ontslag van de man en benoeming van de vrouw als bestuurder van [bedrijf 4], zie 4.1 onder II.) ontbreekt naar het oordeel van de voorzieningenrechter ieder (spoedeisend) belang. Uit de door de man als productie 65 in het geding gebrachte stukken – een aandeelhoudersbesluit buiten vergadering door de aandeelhouder van [bedrijf 4] van 17 september 2022 – blijkt immers dat de vrouw inmiddels als statutair bestuurder van [bedrijf 4] is benoemd, terwijl de man en [bedrijf 1] als zodanig zijn ontslagen, zodat aan hetgeen door de vrouw is gevorderd is voldaan. Dat in het aandeelhoudersbesluit staat dat de man bereid is tot de benoeming van de vrouw onder voorbehoud van de administratieve scheiding en daarmee niet onvoorwaardelijk is, zoals de vrouw stelt, maakt dit niet anders.
6.6.
Tot slot vordert de vrouw in reconventie (4.1 onder III.) dat het agiobesluit wordt gerectificeerd met een gewijzigde redactie inzake het gestort hebben van het agiobedrag en het nominaal aandelenkapitaal. Met betrekking tot deze vordering is van belang dat tussen partijen over (exact) hetzelfde feitencomplex thans twee andere (bodem)procedures aanhangig zijn, waarvan één bij de Ondernemingskamer. Ook daar zullen de standpunten van partijen omtrent de in het kader van de echtscheiding te splitsen ondernemingen, de genomen aandeelhoudersbesluiten (waaronder het agiobesluit met daarin genoemd agiobedrag, de door de man aan de vrouw (en andersom) te verrichten betalingen en de eventuele verrekening van de wederzijdse vorderingen) – naar de voorzieningenrechter mag aannemen: uitvoerig – aan de orde komen. Voor een inhoudelijke beoordeling is in dit kort geding geen plaats. Nu bovendien een spoedeisend belang gesteld noch gebleken is, zal ook deze vordering van de vrouw worden afgewezen.
6.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt de vrouw om binnen één week na betekening van dit vonnis haar onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de goederenrechtelijke levering aan de man van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] [plaats] ten overstaan van een door de man aan te wijzen notaris, door middel van een akte van verdeling als bedoeld in 5.4 waarbij de aan die levering verbonden kosten door partijen bij helfte zullen worden gedragen,
7.2.
bepaalt dat, indien de vrouw niet binnen één week na betekening van dit vonnis aan bovengenoemde veroordeling heeft voldaan, dit vonnis op grond van artikel 3:300 juncto 3:301 BW in de plaats treedt van de voor de goederenrechtelijke levering benodigde leveringshandeling(en) en handtekening van de vrouw,
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
7.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 4 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 936