ECLI:NL:RBNHO:2022:8752

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
C/15/323741 / HA ZA 22-3
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van rechtshandeling op grond van Pauliana na veroordeling tot betaling door gemeente

In deze civiele procedure heeft de Gemeente een rechtszaak aangespannen tegen Azteq B.V. en haar bestuurder, [gedaagde], na een eerdere veroordeling van Azteq om ruim €500.000 aan de Gemeente te betalen. Acht dagen na deze veroordeling heeft Azteq de eigendom van twee garages overgedragen aan haar bestuurder, wat de Gemeente als een paulianeuze handeling beschouwt. De Gemeente heeft de overdracht van de garages buitengerechtelijk vernietigd en vordert bevestiging van deze vernietiging in de rechtbank. Azteq c.s. hebben hiertegen verweer gevoerd en een tegenvordering ingesteld om het conservatoir beslag op de garages op te heffen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Gemeente terecht de rechtshandeling heeft vernietigd, omdat Azteq c.s. wisten dat de overdracht de verhaalsmogelijkheden van de Gemeente zou benadelen. De rechtbank heeft de vordering van de Gemeente toegewezen, Azteq c.s. veroordeeld tot teruglevering van de garages en hen in de proceskosten veroordeeld. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van Azteq c.s. om het beslag op te heffen afgewezen, omdat het beslag niet onrechtmatig was. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van de Gemeente vastgesteld en Azteq c.s. veroordeeld in deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/323741 / HA ZA 22-3
Vonnis van 26 oktober 2022
in de zaak van
GEMEENTE [gemeente],
te [plaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. M.W. Langhout te Haarlem,
tegen

1.AZTEQ B.V.,

te [gemeente] ,
2.
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: Azteq c.s.,
advocaat: mr. W.J.T. Ursem te Alkmaar.
Azteq c.s. zullen afzonderlijk Azteq en [gedaagde] worden genoemd.
De zaak in het kort
De Gemeente heeft een langslepende civiele procedure tegen Azteq gevoerd. Op 22 september 2021 is Azteq veroordeeld om ruim € 500.000,00 aan de Gemeente te betalen. Acht dagen later zijn twee tot de activa van Azteq behorende garages overgedragen aan [gedaagde] , de enige bestuurder van Azteq. De gemeente stelt zich op het standpunt dat de koop en levering van de garages aan [gedaagde] paulianeus zijn, en heeft de transactie buitengerechtelijk ontbonden. Omdat Azteq c.s. daarin niet hebben berust, vordert de Gemeente in deze procedure de buitengerechtelijke ontbinding van de transactie te bevestigen, en Azteq c.s. te veroordelen de garages terug te leveren aan Azteq.
Azteq c.s. hebben een tegenvordering ingesteld. Azteq c.s. vorderen de Gemeente te veroordelen het door de gemeente gelegde conservatoir beslag op de garages op te heffen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 mei 2022
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de nader toegezonden producties van de kant van Azteq c.s.
- de mondelinge behandeling van 19 september 2022
- de zittingsaantekeningen van de griffier.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Gemeente is in 2017 een gerechtelijke procedure tegen Azteq gestart. Na meerdere tussenvonnissen is Azteq bij eindvonnis van 22 september 2022 veroordeeld om € 521.071,24 aan de Gemeente te betalen, te vermeerderen met rente en de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] is de enige bestuurder van Azteq. Azteq heeft als verkoper op 9 november 2018 met [gedaagde] in privé als koper een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot twee appartementsrechten, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de garages, gelegen op de begane grond van het gebouw, plaatselijk bekend [adres 1] te [plaats] (hierna: de garages). De koopsom bedroeg € 44.000,00, met 1 november 2019 als datum van levering. In de koopovereenkomst staat verder het volgende:
“(…)
Artikel 2:
De betaling van de koopsom en van de rechten, geschiedt in delen, kosten en belastingen vindt plaats via de notaris bij het passeren van de akte van levering bij volledige betaling. Verkoper stemt ermee in, dat de notaris de koopsom onder zich houdt totdat zeker is, dat de onroerende zaak wordt geleverd, vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan.
(…)”
2.3.
Op 1 november 2019 zijn de garages niet aan [gedaagde] overgedragen.
2.4.
Bij notariële akte van 30 september 2021 (hierna: de notariële akte) heeft Azteq de eigendom van de garages overgedragen aan [gedaagde] . De notariële akte heeft als aanhef
AKTE VAN KOOP EN LEVERING GARAGE APPARTEMENTSRECHT. In de akte staat verder het volgende:
“(…)
KOOP EN LEVERING
Verkoper verklaart bij deze te verkopen en leveren aan koper, die bij deze koopt en aanvaardt (…)
KOOPPRIJS
De koopprijs van het verkochte is:vierenveertigduizend euro (€ 44.000,00)(…)
SCHULDIGERKENNING
De koper heeft de koopprijs aan verkoper voldaan door omzetting van de vordering van verkoper op koper in een geldleningsovereenkomst, waarvan de voorwaarden nader zullen worden vastgelegd door partijen onderling.
(…)”
2.5.
Op 13 oktober 2021 heeft de Gemeente de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir Pauliana-beslag als bedoeld in artikel 737 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ten laste van Azteq c.s. op de twee garages. Dit verlof is op 13 oktober 2021 aan de Gemeente verleend, waarna de Gemeente op 14 oktober 2021 beslag op de garages heeft laten leggen.
2.6.
Bij brief van 3 november 2021 heeft de Gemeente op grond van artikel 3:45 van het Burgerlijk Wetboek de overdracht van de garages aan [gedaagde] vernietigd, met het verzoek aan Azteq c.s. om uiterlijk 8 november 2021 te laten weten of Azteq c.s. berusten in de vernietiging. Azteq c.s. hebben daar niet op gereageerd.
2.7.
Bij appeldagvaarding van 20 december 2021 heeft Azteq hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 22 september 2022.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De Gemeente vordert primair - samengevat – een verklaring voor recht dat de Gemeente de koopovereenkomst van 30 september 2021 dan wel de rechtshandelingen op grond waarvan Azteq de garages aan [gedaagde] heeft verkocht en geleverd rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd. Subsidiair vordert de Gemeente de rechtshandelingen strekkende tot verkoop en levering van de garages aan [gedaagde] te vernietigen. Primair en subsidiair vordert de Gemeente Azteq c.s. op straffe van een dwangsom hoofdelijk te veroordelen tot notariële (terug)levering van de garages aan Azteq, te bepalen dat de kosten van (terug)levering voor rekening komen van Azteq c.s., en Azteq c.s. te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De Gemeente legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Acht dagen nadat Azteq is veroordeeld om € 521.071,24 aan de Gemeente te betalen, heeft Azteq de garages verkocht en geleverd aan [gedaagde] . De rechtshandelingen die daarbij zijn verricht, zijn onverplicht uitgevoerd. Azteq c.s. wisten, of behoorden te weten, dat de gemeente door de verkoop en levering van de garages in haar verhaalsmogelijkheden op Azteq wordt beperkt. De Gemeente stelt dat haar daarom het recht toekwam de koop en levering van de garages aan [gedaagde] op grond van 3:45 BW buitengerechtelijk te vernietigen. Omdat Azteq c.s. niet bereid is gebleken zich neer te leggen bij de buitengerechtelijke vernietiging, vordert de Gemeente dat de rechtbank de buitengerechtelijke vernietiging bevestigt, dan wel dat de rechtbank de rechtshandelingen tot koop en levering van de garages aan [gedaagde] alsnog vernietigt. De Gemeente vordert Azteq c.s. ook te verplichten mee te werken aan het ongedaan maken van de notariële levering.
3.3.
Azteq c.s. concluderen tot niet-ontvankelijkheid van de Gemeente, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de Gemeente, met veroordeling van de Gemeente in de kosten van deze procedure. Azteq c.s. voeren aan – samengevat – dat op Azteq en [gedaagde] op 30 september 2021 geen koopovereenkomst hebben gesloten. Op 30 september 2021 heeft alleen de levering van de garages aan [gedaagde] plaatsgevonden. Titel voor de levering was de koopovereenkomst die Azteq c.s. op 9 november 2018 met elkaar omtrent de garages hebben gesloten. Dat in de notariële akte van 30 september 2021 staat dat het een akte van koop en levering betreft, en in de akte de afspraken over de betaling van de koopprijs verkeerd zijn weergegeven, wijten Azteq c.s. aan fouten van de notaris.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Azteq c.s. vorderen – samengevat - de Gemeente op straffe van een dwangsom te veroordelen de gelegde conservatoire beslagen op te heffen, de Gemeente te bevelen zich te onthouden van verdere beslaglegging, en een verklaring voor recht dat de beslagen onrechtmatig zijn gelegd en dat de Gemeente aansprakelijk is voor alle daaruit voortvloeiende schade van Azteq c.s.
4.2.
Azteq c.s. leggen aan de vordering ten grondslag dat de beslaglegging door de Gemeente onrechtmatig is omdat in conventie de vorderingen van de Gemeente zullen worden afgewezen. Daar komt bij dat Azteq c.s. verwachten dat de tussenvonnissen en het eindvonnis van 22 september 2021 in hoger beroep zullen worden vernietigd, met afwijzing van de vorderingen van de Gemeente, en toewijzing van de vorderingen van Azteq. Omdat de Gemeente daardoor geen vordering meer op Azteq zullen hebben, is het beslag op de garages eveneens onrechtmatig.
4.3.
De Gemeente voert verweer. De Gemeente concludeert tot afwijzing van de vordering, met hoofdelijke veroordeling van Azteq c.s. in de proceskosten.

5.De beoordeling in conventie

Toetsingskader
5.1.
Voor een geslaagd beroep op vernietiging van een rechtshandeling wegens pauliana moet het op grond van 3:45 lid 1 BW gaan om een onverplichte rechtshandeling, waarvan de schuldenaar wist of behoorde te weten dat daardoor één of meer van zijn schuldeisers wordt benadeeld in zijn verhaalsmogelijkheden.
Onverplichte rechtshandeling?
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het verweer van Azteq c.s. dat zij op 30 september 2021 verplicht waren de koopovereenkomst van 9 november 2018 uit te voeren geen stand houden. Weliswaar zijn de garages op 30 september 2021 op basis van een koopovereenkomst met een koopsom van € 44.000,00 overgedragen, maar voor het overige strookt de notariële akte niet met de koopovereenkomst van 9 november 2018. Uit de aanhef en de tekst van de notariële akte blijkt duidelijk dat Azteq op 30 september 2021 een nieuwe koopovereenkomst met betrekking tot de garages hebben gesloten. In de notariële akte is ook een geheel andere wijze van betaling van de koopprijs vastgelegd dan weergegeven in de koopovereenkomst van 9 november 2018. Azteq c.s. hebben onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van de notariële akte. De enkele stelling dat de verkeerde vermeldingen in de akte allemaal zijn te wijten aan fouten van de notaris, is daarvoor onvoldoende. Weliswaar hebben Azteq c.s. een noodzaak voor het sluiten van de koopovereenkomst op 9 november 2018 gesteld, maar voor het sluiten van de koop op 30 november 2021 hebben Azteq c.s. dat nagelaten. Naar het oordeel van de rechtbank staat dan ook vast dat Azteq c.s. met de koop en levering van de garages aan [gedaagde] op 30 september 2021 onverplicht rechtshandelingen hebben verricht.
Wisten Azteq c.s. dat zij de Gemeente daardoor benadeelden?
5.3.
Azteq c.s. stellen dat van benadeling van de de Gemeente geen sprake is omdat de gemeente in dezelfde positie verkeert als wanneer [gedaagde] op 30 september 2021 ervoor had gekozen zekerheid te verkrijgen door het vestigen van een hypotheekrecht op de garages. In dat geval had de Gemeente zich noch kunnen beroepen op pauliana noch zich kunnen verhalen op de garages. Azteq c.s. verwijzen daarbij naar een in 2012 tussen Azteq en [gedaagde] gesloten overeenkomst tot kredietverstrekking, op grond waarvan Azteq op het eerste verzoek van [gedaagde] verplicht was zekerheid te stellen voor betaling van de aanzienlijke vordering van [gedaagde] op Azteq. Dit betoog gaat er naar het oordeel van de rechter aan voorbij dat deze hypothetische situatie zich niet heeft geconcretiseerd. Azteq c.s. hebben ervoor gekozen om op 30 september 2021 de garages uit het vermogen van Azteq over te dragen naar het privévermogen van [gedaagde] . Gezien het feit dat Azteq acht dagen daarvoor is veroordeeld een groot geldbedrag aan de Gemeente te betalen, moeten Azteq c.s. hebben geweten dat zij met deze transactie de Gemeente in haar verhaalsmogelijkheden beperkten. De rechtbank acht de verkoop en levering op 30 september 2021 van de garages aan [gedaagde] dan ook paulianeus in de zin van artikel 3:45 BW. Hieruit volgt dat de Gemeente op 3 november 2021 met recht de rechtshandelingen waarop de koop- en leveringsovereenkomst van 30 september 2021 is gebaseerd buitengerechtelijk heeft vernietigd. De primair gevorderde bevestiging van de buitengerechtelijke vernietiging zal worden toegewezen.
Terug levering
5.4.
Uit de gegronde buitengerechtelijke vernietiging volgt de verplichting van Azteq c.s. om de garages aan Azteq terug te leveren. De vordering om Azteq c.s. daartoe hoofdelijk op straffe van een dwangsom te veroordelen, zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal als na te melden worden gemaximeerd. De vordering om te bepalen dat de kosten van terug levering voor rekening van Azteq c.s. komen, zal eveneens worden toegewezen.
Beslagkosten
5.5.
Azteq c.s. hebben erop gewezen dat de Gemeente in het lichaam van de dagvaarding geen stellingen heeft ingenomen over de gevorderde beslagkosten, maar de rechtbank acht gelet op het petitum en de overige ingenomen stellingen in het lichaam van de dagvaarding voldoende duidelijk dat de Gemeente de beslagkosten van Azteq c.s. wil vorderen. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 453,65 voor kosten deurwaardersexploten, € 676,00 voor griffierecht, en € 563,00 voor salaris advocaat (1,0 punt(en) × € 563,00), totaal € 1.692,65.
Conclusie / proceskosten
5.6.
De conclusie is dat de vordering van de Gemeente zal worden toegewezen. Azteq c.s. zijn de partijen die ongelijk krijgen en zij zullen daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de Gemeente als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
98,52
- salaris advocaat
1.126,00
(2,00 punten × € 563,00)
Totaal
1.224,52
5.7.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Uit de beslissing in conventie volgt dat het door de Gemeente gelegde beslag niet onrechtmatig is. De vordering van Azteq c.s. om de Gemeente te gebieden het beslag op te heffen en te bevelen zich van verdere beslaglegging te onthouden, zullen daarom als ongegrond worden afgewezen.
6.2.
Azteq c.s. zijn de partijen die ongelijk krijgen en zij zullen daarom ook in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de Gemeente als volgt vastgesteld op € 563,00 voor salaris advocaat (2,00 punten × € 563,00 × correctiefactor 0,5).

7.De beslissing

De rechtbank
in conventie
7.1.
verklaart voor recht dat de Gemeente op 3 november 2021 rechtsgeldig heeft vernietigd de koopovereenkomst van 30 september 2021 c.q. de rechtshandelingen op grond waarvan Azteq aan [gedaagde] de onroerende zaken heeft verkocht en geleverd, te weten:
  • het appartementsrecht onder meer rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de garage, gelegen op de begane grond van het gebouw, plaatselijk bekend [adres 2] te [plaats] (gemeente [gemeente] ), kadastraal bekend gemeente [plaats] , [kadaster nummer 1] ,
  • het appartementsrecht onder meer rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de garage, gelegen op de begane grond van het gebouw, plaatselijk bekend [adres 3] te [plaats] (gemeente [gemeente] ), kadastraal bekend gemeente [plaats] , [kadaster nummer 2] ,
7.2.
veroordeelt Azteq c.s. hoofdelijk tot het notarieel doen (terug)leveren van de onroerende zaken aan Azteq binnen 28 dagen na betekening van dit vonnis, en veroordeelt Azteq c.s. om aan de Gemeente een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan deze veroordeling voldoen, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
7.3.
bepaalt dat de kosten voor het realiseren van voornoemde (terug)levering geheel voor rekening van Azteq c.s. komen,
7.4.
veroordeelt Azteq c.s. in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 1.692,65,
7.5.
veroordeelt Azteq c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot dit vonnis vastgesteld op € 1.224,52,
in reconventie
7.6.
wijst de vordering af,
7.7.
veroordeelt Azteq c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot dit vonnis vastgesteld op € 563,00,
in conventie en reconventie
7.8.
veroordeelt Azteq c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Azteq c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Kanninga-Jonker en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.