ECLI:NL:RBNHO:2022:8728

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
9391839 \ CV EXPL 21-5583
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de gevolgen voor de passagiers

In deze zaak heeft AirHelp GmbH, een rechtspersoon naar Duits recht, een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze S.A., een rechtspersoon naar Pools recht, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 28 juli 2021, naar aanleiding van een vertraging van een vlucht op 29 juli 2019, waarbij passagiers van Vilnius naar Amsterdam via Warschau moesten reizen. Door een vertraging van de eerste vlucht hebben de passagiers hun aansluitende vlucht gemist, wat resulteerde in een aankomst met een vertraging van 12 uur en 40 minuten op Amsterdam Schiphol.

AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 500,00, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen of langdurige vertragingen. De vervoerder, Lot Polish Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die door de luchtverkeersleiding waren opgelegd.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende bewijs had geleverd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming waren aangekomen, wat hen recht gaf op compensatie volgens de Verordening. De vordering van AirHelp werd toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde schadevergoeding en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9391839 \ CV EXPL 21-5583 (RH)
Uitspraakdatum: 21 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar Duits recht
AirHelp GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar Pools recht
Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze S.A.
gevestigd te Warschau (Polen)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: A. Rotchimmel

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 28 juli 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 29 juli 2019 diende te vervoeren van Vilnius Airport (Vilnius), Litouwen, via Frederic Chopin Airport (Warschau), Polen, naar Amsterdam Schiphol Airport (AMS).
2.2.
De vlucht van Vilnius naar Warschau, met vluchtnummer LO776 (hierna: de vlucht), is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers de aansluitende vlucht hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee zij met een vertraging van 12 uur en 40 minuten op de luchthaven van Amsterdam zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vordering middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
De vervoerder doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden en voert aan dat de luchtverkeersleiding vanwege de slechte weersomstandigheden te Warschau meerdere keren een ‘New Calculated Take off Time’ (hierna: CTOT) heeft opgelegd aan het toestel dat de vlucht heeft uitgevoerd. De vervoerder heeft ter onderbouwing hiervan onder meer de ‘Slot Allocation Message’ en de ‘Slot Revision Messages’ van de vlucht overgelegd. De vlucht stond gepland te vertrekken om 19:05 uur (lokale tijd). Het toestel kreeg echter door de luchtverkeersleiding een CTOT opgelegd. De slotrestrictie vermeldt als reden voor de vertraging van 51 minuten vertragingsoorzaak 84. Deze code staat volgens de vervoerder voor:
‘ATFM-regeling vanwege het weer op de bestemming – onweer, slecht zicht X winden’.Daarnaast is volgens de vervoerder een vertraging van 18 minuten ontstaan door de late aankomst van de voorafgaande vlucht. De totale vertrekvertraging van de onderhavige vlucht vanwege de door de luchtverkeersleiding afgegeven slotrestricties bedraagt 1 uur en 9 minuten, aldus de vervoerder.
5.4.
Niet in geschil is dat de vlucht een vertraging van 18 minuten had ten gevolge van de vertraagde aankomst van de voorafgaande vlucht. Volgens de vervoerder betrof dit vlucht LO517. Hij heeft echter alleen gegevens van vlucht LO514 verstrekt. Wellicht is dit een verschrijving. De kantonrechter oordeelt echter dat de vervoerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging van vlucht LO514 is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. De vervoerder heeft van vlucht LO514 ook de ‘Slot Allocation Message’ en de ‘Slot Revision Message’ overgelegd. De vertraging zou volgens de vervoerder zijn veroorzaakt door ‘EPWZL29 in het Poolse luchtruim vanwege zijn capaciteit’. De vervoerder heeft echter niet toegelicht hoe dit uit de slotberichten volgt. De vervoerder heeft evenmin toegelicht hoe de capaciteit in het Poolse luchtruim de vertraging van de voorafgaande vlucht zou hebben veroorzaakt. De voorafgaande vlucht moest immers aankomen te Vilnius (Litouwen). De vervoerder heeft niet gesteld dat de voorafgaande vlucht is vertrokken uit Polen. Gelet hierop kan van doorwerking op de onderhavige vlucht geen sprake zijn. De kantonrechter oordeelt dat het niet uitmaakt of de overige vertraging van 51 minuten (wegens een slotrestrictie) is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.5.
De vlucht zou volgens de planning om 19:05 uur lokale tijd aankomen te Warschau. De passagiers zijn uiteindelijk om 20:16 uur lokale tijd aangekomen te Warschau. De aansluitende vlucht van de passagiers naar Amsterdam stond gepland te vertrekken om 19:55 uur lokale tijd. Zonder vertraging van 51 minuten zou de vlucht om 19:23 uur lokale tijd te Warschau zijn gearriveerd. Afhankelijk van de minimale overstaptijd en de door de vervoerder ingebouwde reserve (oftewel ‘buffer’) zouden de passagiers de aansluitende vlucht al dan niet hebben gehaald.
5.6.
Volgens AirHelp bedraagt de minimale overstaptijd op de luchthaven van Warschau 40 minuten, hetgeen zou blijken uit een bericht afkomstig van de website van de vervoerder welke door AirHelp bij conclusie van repliek in het geding is gebracht. De vervoerder voert daartegen aan dat de minimale overstaptijd op de luchthaven van Warschau 30 minuten bedraagt en dat hij een buffer van 20 minuten heeft gehanteerd. De vervoerder heeft in zijn verweer echter slechts toegelicht hoe een minimale overstaptijd tot stand komt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder daarmee onvoldoende onderbouwd weerlegd dat de minimale overstaptijd op de luchthaven van Warschau 40 minuten bedraagt. De totale overstaptijd bedroeg 50 minuten, zodat er sprake was van een buffer van 10 minuten. Hieruit volgt dat de passagiers de aansluitende vlucht ook hadden gemist, wanneer de vertraging ten gevolge van de slotrestrictie buiten beschouwing wordt gelaten en ervan uit wordt uitgegaan dat de vlucht met een (geringe) vertraging van 18 minuten te Warschau was aangekomen (om 19:23 uur lokale tijd).
5.7.
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het missen van de aansluitende vlucht - en daarmee de vertraging op de eindbestemming - is veroorzaakt ten gevolge van de buitengewone omstandigheid.
5.8.
De kantonrechter komt niet toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen.
5.9.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2019 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter