In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH een vordering ingesteld tegen Qatar Airways Group wegens de annulering van vlucht QR904 van Doha naar Melbourne op 17 en 18 juli 2020. De annulering vond plaats in het kader van de COVID-19 pandemie, waarbij de Australische autoriteiten alle internationale vluchten naar Melbourne hadden geschorst. AirHelp vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij annuleringen en vertragingen. De vervoerder, Qatar Airways, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de COVID-19 pandemie, en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de annulering te voorkomen.
De kantonrechter oordeelde dat AirHelp ontvankelijk was in haar vordering, ondanks het verweer van de vervoerder over de rechtsgeldigheid van de cessie. De rechter bevestigde dat de annulering van de vlucht inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie. De kantonrechter oordeelde dat Qatar Airways alle redelijke maatregelen had getroffen en wees de vordering van AirHelp af. Tevens werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 248,00 werden vastgesteld, plus nakosten indien van toepassing. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.