Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser],
[eiser], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2]allen wonende te [plaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 augustus 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel € 290,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
International Air Transport Association(hierna: IATA) geaccrediteerde reisagent, die met IATA een
Passenger Sales Agency Agreementheeft afgesloten, aldus de vervoerder. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat IATA-agenten gebruik kunnen maken van een reserveringssysteem.
Nous avons …. Réclamation”. De klantenservice wist op dat moment niet dat aan eisers geen tickets waren uitgegeven, aldus de vervoerder.
boardingpassesvan vlucht AT621. Dit hebben de passagiers nagelaten. De passagiers hebben enkel
boardingspassesovergelegd van een vlucht met nummer TB5801 van Eindhoven naar Nador op 3 augustus 2022. Dit betreft een andere vlucht en dit is onvoldoende om aan te nemen dat de passagiers een bevestigde boeking hadden voor vlucht AT621. Voorts is de brief van de klantenservice van de vervoerder onvoldoende om aan te nemen dat sprake was van een bevestigde boeking voor vlucht AT621. De passagiers en de vervoerder geven beide bovendien een andere vertaling aan die brief. Tevens hebben de passagiers onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij zich bij de incheckbalie hebben gemeld. De slotsom is dat niet is vast komen te staan dat passagiers een bevestigde boeking hadden voor vlucht AT621. De vordering tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wordt dan ook afgewezen.