ECLI:NL:RBNHO:2022:8605

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
9988359
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over ontbinding huurovereenkomst en huurachterstand

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde K.W.A. van der Meer, een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. De vordering is ingesteld op 5 juli 2022, waarbij eiser de vordering op 11 juli 2022 heeft verminderd met € 2.100,00. Tijdens de zitting op 31 augustus 2022 zijn beide partijen verschenen. Eiser heeft een overzicht van de huurachterstand overgelegd, waaruit blijkt dat gedaagde herhaaldelijk niet tijdig of volledig heeft betaald. Gedaagde heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat hij door medische en financiële problemen niet altijd op tijd kon betalen, maar inmiddels voldoende inkomen heeft om de huur te voldoen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met augustus 2022 € 181,64 bedraagt, inclusief rente en incassokosten. De rechter oordeelt dat de ontbinding van de huurovereenkomst op dit moment niet gerechtvaardigd is, omdat de huurachterstand te gering is en het woonbelang van gedaagde zwaarder weegt dan het belang van de verhuurder. De herhaalde wanprestatie van gedaagde rechtvaardigt de ontbinding niet, vooral gezien de aanpassingen in de woning voor gedaagde's zieke vrouw.

De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar gedaagde moet wel de proceskosten van eiser vergoeden. Eiser wordt veroordeeld tot betaling van € 181,64, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 augustus 2022. De proceskosten zijn vastgesteld op € 595,43, inclusief dagvaarding, griffierecht en salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.H. Lips op 28 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9988359 \ CV EXPL 22-3318 IL
Uitspraakdatum: 28 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats 1] , [land]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: K.W.A. van der Meer (gerechtsdeurwaarder)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 5 juli 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld en in de brief van 11 juli 2022 de vordering verminderd met € 2.100,00. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 31 augustus 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiser] is verschenen bij zijn gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van [eiser] heeft een actueel overzicht van de huurachterstand overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 10 augustus 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van [eiser] de woonruimte aan de [adres] in [plaats] tegen een maandelijkse huurprijs van € 720,01, bij vooruitbetaling te voldoen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert (samengevat) ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woonruimte en (na vermindering van eis) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 181,63, met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de huur herhaaldelijk niet tijdig of niet volledig heeft betaald en daarmee steeds tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst. De tekortkoming van [gedaagde] rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst. Er is sprake van herhaalde wanprestatie. [gedaagde] is op 26 januari 2022 veroordeeld wegens een huurachterstand. Dit heeft niet tot verbeterd betaalgedrag geleid. De huurachterstand tot en met juli 2022 bedraagt € 2.139,06. De wettelijke rente daarover vanaf de verzuimdata tot en met 5 juli 2022 is € 15,69. De buitengerechtelijke kosten zijn € 126,88 inclusief btw. Omdat [gedaagde] op 6 juli 2022 € 2.100,00 heeft betaald, heeft [eiser] zijn vordering met dat bedrag verminderd, zodat € 181,63 resteert.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte.

4.De beoordeling

De huurachterstand tot en met augustus 2022 is € 181,64
4.1.
[gedaagde] heeft de in de dagvaarding genoemde huurachterstand tot en met juli 2022, de vervallen wettelijke rente tot en met 5 juli 2022 en de buitengerechtelijke kosten niet betwist. De verschuldigdheid daarvan staat dus vast. Verder staat vast dat [gedaagde] - na de dagvaarding - de huur voor augustus 2022 (€ 720,01) verschuldigd is geworden en twee betalingen heeft verricht (€ 2.100,00 en € 720,00). Deze betalingen strekken eerst in mindering van de kosten en de vervallen rente.
4.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij in de ochtend voor de zitting nog € 520,00 heeft betaald. Hiermee heeft [gedaagde] de hoogte en verschuldigdheid van de huurachterstand tot en met augustus 2022, de genoemde rente en buitengerechtelijke kosten niet voldoende gemotiveerd weersproken. De gemachtigde van [eiser] heeft ter zitting gesteld dat de betaling van € 520,00 die ochtend nog niet was ontvangen, zodat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om de betaling te onderbouwen met een bewijsstuk. Dat heeft hij niet gedaan.
4.3.
In het overzicht van [eiser] van de huurachterstand tot en met augustus 2022 staat dat de rente tot 31 augustus € 20,78 bedraagt. [eiser] heeft niet toegelicht hoe dit bedrag is berekend of hoe de rente - rekening houdend met de betalingen - is opgebouwd. Omdat ook niet is gesteld of gebleken dat de rente reeds over een vol jaar verschuldigd is, acht de kantonrechter alleen de in de dagvaarding gevorderde wettelijke rente tot en met 5 juli 2022 toewijsbaar (€ 15,69).
4.4.
De huurachterstand tot en met augustus 2022 bedraagt dus € 181,64 inclusief rente en incassokosten.
[gedaagde] moet de wettelijke rente over dit bedrag vergoeden vanaf 31 augustus 2022
4.5.
[eiser] heeft in de dagvaarding ook de rente over de hoofdsom, over de vervallen rente en over de incassokosten gevorderd vanaf 4 juli 2022, terwijl er ook rente tot en met 5 juli 2022 gevorderd is, en heeft zijn vordering niet aangepast naar aanleiding van de daarna verrichte betalingen en vervallen huur van augustus 2022. Omdat de wettelijke rente over de huur, buitengerechtelijke kosten en vervallen rente op verschillende momenten verschuldigd wordt en alleen verschuldigd is tot de dag van (volledige) betaling, had het op de weg van [eiser] gelegen om zijn vordering ten aanzien van de verdere rente nader te specificeren. Dat heeft hij niet gedaan. De kantonrechter zal de gevorderde wettelijke rente daarom toewijzen over de resterende hoofdsom vanaf de datum van de zitting (31 augustus 2022) tot aan de dag van volledige betaling.
De ontbinding van de huurovereenkomst is op dit moment niet gerechtvaardigd
4.6.
De gemachtigde van [eiser] heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde tijdens de zitting gehandhaafd wegens het slechte betaalgedrag van [gedaagde] en de herhaalde wanprestatie. Hij heeft ook gesteld dat [gedaagde] niet zo prettig in de omgang is en het mede daardoor lastig is om eventueel onderhoud aan de woning te verrichten.
4.7.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de huur niet altijd (op tijd) kon betalen in verband met medische en financiële problemen, maar inmiddels voldoende werk heeft om de huur te kunnen betalen. [gedaagde] heeft verder gesteld dat hij een groot belang bij behoud van de woning heeft, omdat zijn vrouw ziek is en er in de woning aanpassingen zijn verricht in het kader van de WMO.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat de tekortkoming van [gedaagde] de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen (op dit moment) niet rechtvaardigt. De actuele huurachterstand is te gering om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De herhaalde wanprestatie rechtvaardigt de ontbinding ook niet, omdat de huidige huurachterstand minder dan twee maanden is. Ook het slechte betaalgedrag van [gedaagde] kan de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigen. Hierbij weegt mee dat het woonbelang van [gedaagde] - in de huidige omstandigheden van het geval - zwaarder weegt dan het belang van de verhuurder. In dit verband is onder andere van belang dat de woning speciaal voor [gedaagde] en zijn zieke vrouw is aangepast in het kader van de WMO en [gedaagde] momenteel voldoende inkomsten heeft om de huur te kunnen betalen. Daarnaast heeft [eiser] onvoldoende toegelicht en onderbouwd dat [gedaagde] zich niet als goed huurder gedraagt. Dat [gedaagde] volgens [eiser] niet prettig in de omgang is, is daarvoor onvoldoende. [eiser] heeft de aanvullende producties niet concreet toegelicht noch daaraan een concreet gevolg verbonden, zodat de kantonrechter ook daarin geen reden voor ontbinding ziet.
4.9.
De kantonrechter zal de vordering tot ontbinding en ontruiming daarom afwijzen.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiser] vergoeden
4.10.
De kantonrechter acht het in dit geval redelijk dat de proceskosten voor rekening van [gedaagde] komen, omdat de huurachterstand ten tijde van de dagvaarding aanzienlijk was (bijna drie maanden) en [gedaagde] deze pas na de dagvaarding grotendeels, maar nog steeds niet volledig heeft betaald. Voor het salaris van de gemachtigde van [eiser] kent de kantonrechter een punt toe voor de dagvaarding op basis van de toenmalige hoofdsom en een punt voor de zitting op basis van de toewijsbare hoofdsom, zijnde € 224,00 ( (1 x € 187,00) + (1 x € 37,00) ).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 181,64, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 augustus 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 127,43
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 224,00 ;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter