ECLI:NL:RBNHO:2022:8605
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over ontbinding huurovereenkomst en huurachterstand
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde K.W.A. van der Meer, een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. De vordering is ingesteld op 5 juli 2022, waarbij eiser de vordering op 11 juli 2022 heeft verminderd met € 2.100,00. Tijdens de zitting op 31 augustus 2022 zijn beide partijen verschenen. Eiser heeft een overzicht van de huurachterstand overgelegd, waaruit blijkt dat gedaagde herhaaldelijk niet tijdig of volledig heeft betaald. Gedaagde heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat hij door medische en financiële problemen niet altijd op tijd kon betalen, maar inmiddels voldoende inkomen heeft om de huur te voldoen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met augustus 2022 € 181,64 bedraagt, inclusief rente en incassokosten. De rechter oordeelt dat de ontbinding van de huurovereenkomst op dit moment niet gerechtvaardigd is, omdat de huurachterstand te gering is en het woonbelang van gedaagde zwaarder weegt dan het belang van de verhuurder. De herhaalde wanprestatie van gedaagde rechtvaardigt de ontbinding niet, vooral gezien de aanpassingen in de woning voor gedaagde's zieke vrouw.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar gedaagde moet wel de proceskosten van eiser vergoeden. Eiser wordt veroordeeld tot betaling van € 181,64, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 augustus 2022. De proceskosten zijn vastgesteld op € 595,43, inclusief dagvaarding, griffierecht en salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.H. Lips op 28 september 2022.