ECLI:NL:RBNHO:2022:8582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
C/15/325086 / FA RK 22-644
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie en wijziging van de geboorteakte met betrekking tot identiteitsontwikkeling

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 27 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoekster tot herroeping van haar adoptie en wijziging van haar geboorteakte. Verzoekster, geboren in Ethiopië, heeft in 1998 een adoptie ondergaan door twee adoptieouders. Na jaren van emotionele verwaarlozing en mishandeling in het adoptiegezin, heeft verzoekster de wens geuit om de familierechtelijke band met haar adoptieouders te verbreken. Ze stelt dat deze band belastend voor haar is en dat ze recht heeft op een nieuwe start en het ontdekken van haar eigen identiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster op het moment van indiening van haar verzoek vijfentwintig jaar oud was, en dat de termijn voor herroeping van de adoptie in beginsel niet verenigbaar is met artikel 8 lid 2 EVRM. De rechtbank oordeelt echter dat de termijn in dit geval niet noodzakelijk is voor de rechtszekerheid en dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank heeft de herroeping van de adoptie toegewezen, waarbij ze rekening heeft gehouden met de emotionele impact op verzoekster en haar wens om los te komen van haar verleden. Daarnaast heeft de rechtbank de zaak met betrekking tot de wijziging van de geboorteakte en voornaam van verzoekster verwezen naar de rechtbank Den Haag, omdat deze rechtbank niet bevoegd is om hierover te oordelen. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag opgedragen om een latere vermelding van de herroeping van de adoptie aan de akte toe te voegen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
adoptie en wijziging geboorteakte
zaak-/rekestnr.: C/15/325086 / FA RK 22-644
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 27 september 2022
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen: verzoekster,
advocaat voorheen mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar, thans geen advocaat bekend;
--tegen--
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen: de adoptievader,
en
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen: de adoptiemoeder,
strekkende tot de herroeping van haar adoptie.
Als belanghebbende met betrekking tot de wijziging van de geboorteakte is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelende te Den Haag,
hierna te noemen: de ambtenaar.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 7 februari 2022;
- het aanvullend verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 23 februari 2022;
- de brief van de ambtenaar van 19 april 2022;
- een tweetal brieven met bijlagen van de advocaat van verzoekster van 6 mei 2022 en 31 mei 2022;
- de brief van de adoptieouders, per e-mail ontvangen door de rechtbank op 25 augustus 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2022 in aanwezigheid van verzoekster, bijgestaan door mr. E.P.J. Appelman, en de adoptieouders. De ambtenaar heeft de rechtbank voorafgaand aan de mondelinge behandeling bericht niet te zullen verschijnen.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Van de geboorte van verzoekster is in Ethiopië een geboorteakte opgemaakt op 8 september 1997. Volgens deze akte is verzoekster op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] , Ethiopië, geboren en kreeg zij de naam [A] . De biologische ouders zijn onbekend.
2.2.
Bij beslissing van de rechtbank Alkmaar van 30 maart 1998 is de adoptie van verzoekster door de adoptieouders uitgesproken. Daarbij is tevens de inschrijving gelast van de geboorteakte van verzoekster in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag en is haar voornaam gewijzigd in [B] .

3.Verzoek

3.1.
Verzoekster verzoekt, na aanvulling van haar verzoek:
- de door de rechtbank Alkmaar op 30 maart 1998 uitgesproken adoptie te herroepen;
- de Nederlandse geboorteakte van verzoekster te verbeteren in die zin dat:
- waar op de eerste pagina bij “geslachtsnaam kind” staat [naam A] , een “-“ zal worden geplaatst;
- waar “voornamen kind” staat, zal worden vermeld “ [naam A] ”;
- waar bij “dag van geboorte” staat [geboortedatum 1] , dit zal worden gewijzigd in “ [geboortedatum 2] ”;
- haar voornamen te wijzigen in [voornamen] .
3.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek stelt verzoekster dat zij de familierechtelijke band met haar adoptieouders als belastend ervaart en deze ongedaan wenst te maken, mede vanwege haar identiteitsontwikkeling en haar recht op family life. Zij heeft geen enkel belang om de juridische band met haar adoptieouders in stand te laten. Verzoekster wenst de herroeping van haar adoptie vanwege haar zeer ingrijpende jeugd en omdat zij er recht op heeft te weten wie haar biologische ouders zijn en daar family life mee te hebben. Bovendien heeft verzoekster zich nooit veilig en geborgen gevoeld in het gezin van haar adoptieouders.
3.3.
Met betrekking tot de geslachtsnaam stelt verzoekster dat op haar geboorteakte die is opgemaakt in de gemeente Den Haag, ten onrechte staat vermeld dat verzoekster de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam adoptievader] ” heeft. Nergens blijkt uit dat de geslachtsnaam van verzoekster is gewijzigd. Verzoekster stelt dat zij geen geslachtsnaam heeft. Als dit blijkt uit haar geboorteakte, kan zij haar geslachtsnaam laten vaststellen.
3.4.
Verzoekster wenst daarnaast haar voornaam te wijzigen, omdat zij haar huidige voornaam van haar adoptieouders heeft gekregen en zij zelf de keuze wil maken welke voornaam zij draagt. De namen [voornamen] vindt verzoekster beter passen bij wie zij is.
3.5.
Voorts stelt verzoekster dat haar geboorteakte uit Ethiopië, waarvan de rechtbank destijds de inschrijving heeft bevolen, niet voor inschrijving vatbaar was, omdat hierop de adoptieouders als ouders staan vermeld. Bovendien vermoedt verzoekster dat op deze geboorteakte een onjuiste geboortedatum staat vermeld.

4.Standpunt belanghebbenden

de adoptieouders
4.1.
De adoptieouders leggen zich neer bij het verzoek tot herroeping van de adoptie. Hoewel zij de wens van verzoekster pijnlijk vinden, denken zij dat verzoekster de herroeping wel nodig heeft, zodat zij kan ervaren hoe het is om los te zijn van de adoptieouders. Zij willen verzoekster de ruimte en vrijheid geven.
de ambtenaar
4.2.
De ambtenaar stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een spelfout of kennelijke misslag op grond waarvan de geboorteakte van verzoekster kan of moet worden verbeterd. Bovendien is deze rechtbank op grond van artikel 263 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet bevoegd ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de geboorteakte. Om die reden stelt de ambtenaar voor de zaak op dit punt te verwijzen naar de rechtbank Den Haag.

5.Beoordeling

herroeping adoptie
5.1.
Ingevolge artikel 1:231 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de adoptie op verzoek van de geadopteerde worden herroepen. Het verzoek kan alleen worden toegewezen indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid van de herroeping is overtuigd en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
5.2.
Vast staat dat verzoekster ten tijde van de indiening van het verzoek vijfentwintig jaar oud was. Zij is daarom in beginsel niet-ontvankelijk in haar verzoek. Verzoekster stelt dat voornoemde termijn voor indiening van het verzoek niet verenigbaar is met artikel 8 lid 2 EVRM. Haar wens om de familieband met haar adoptieouders te verbreken, dient volgens verzoekster zwaarder te wegen dan het onverkort in stand houden van de termijn uit artikel 1:231 BW. Bovendien had zij het verzoek niet binnen de daarvoor gestelde termijn kunnen indienen, omdat zij toen nog niet op de hoogte was van de mogelijkheid om de adoptie te laten herroepen.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat het stellen van een termijn in beginsel geen ongerechtvaardigde inmenging oplevert in het door artikel 8 EVRM beschermde recht op family life, nu de in de wet gegeven termijnen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving om de rechtszekerheid te waarborgen en de belangen van betrokkenen te beschermen.
5.4.
Uit de parlementaire geschiedenis van artikel 1:231 lid 2 BW volgt dat aan de herroeping van een adoptie een termijn is verbonden om te voorkomen dat louter materiële en zelfs onedele motieven een rol spelen. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval geen sprake. De rechtbank dient verder te beoordelen of het stellen van een termijn noodzakelijk is voor de rechtszekerheid en ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen die rechtstreeks kunnen worden getroffen door de herroeping van de adoptie. Daartoe overweegt de rechtbank dat degenen die rechtstreeks kunnen worden getroffen door het verzoek, in deze procedure zijn betrokken en zich hebben kunnen uitlaten,
zodat hun visie kon worden betrokken bij de beoordeling of de termijn van artikel 1:231 lid 2 BW in dit geval noodzakelijk is ter bescherming van hun rechten en vrijheden. De belanghebbenden, te weten de adoptieouders, hebben niet van bezwaren doen blijken. De rechtbank acht in deze zaak de toepassing van de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW dan ook niet verenigbaar met artikel 8 lid 2 EVRM. Dit betekent dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.
5.5.
Gelet op de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat herroeping van de adoptie redelijk en in het kennelijk belang van verzoekster is. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. Verzoekster heeft verklaard dat zij zich in het gezin van haar adoptieouders emotioneel verwaarloosd en mishandeld heeft gevoeld. Zij heeft niet de liefde en zorg gekregen waar zij behoefte aan had en heeft nare herinneringen aan het gezinsleven in het adoptiegezin. Verzoekster heeft twee jaar geleden het contact met haar adoptieouders en de andere kinderen uit het gezin verbroken en wil zich helemaal losmaken van hen. Hoewel de adoptieouders een andere beleving hebben van de gezinssituatie en de gebeurtenissen in het verleden, doet dit niet af aan de wens en het belang van verzoekster om het voor haar negatieve verleden in het adoptiegezin af te sluiten, omdat het bestaan van de familierechtelijke betrekking met de adoptieouders belastend is voor verzoekster. Met de herroeping van de adoptie wil verzoekster een nieuwe start maken, zodat zij haar eigen identiteit kan ontdekken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoekster het besluit om het onderhavige verzoek in te dienen, weloverwogen genomen. Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank het verzoek tot herroeping van de adoptie zal toewijzen.
wijziging akte en naam
5.6.
Ingevolge artikel 263 Rv is in zaken die uitsluitend de aanvulling van de registers van de burgerlijke stand betreffen of de inschrijving, doorhaling of wijziging van daarin in te schrijven of ingeschreven akten, bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de akte is of moet worden ingeschreven.
5.7.
Bij de adoptiebeschikking van de rechtbank Alkmaar van 30 maart 1997 is de inschrijving bevolen van de geboorteakte van verzoekster in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag. Er is een akte opgemaakt met nummer [x] van het jaar 1998. Nu de akte is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag, is de rechtbank Den Haag bevoegd te beslissen op het verzoek tot wijziging van de geboorteakte. De rechtbank Noord-Holland zal zich onbevoegd verklaren om van dit verzoek kennis te nemen en zal de zaak verwijzen naar de rechtbank Den Haag in de stand waarin deze zich bevindt.
5.8.
Voor wat betreft de wijziging van de voornaam overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge artikel 262 Rv is deze rechtbank bevoegd kennis te nemen van het verzoek tot wijziging van de voornaam van verzoekster. Door de herroeping van de adoptie krijgt verzoekster weer haar oorspronkelijke naam zoals vermeld op de in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag ingeschreven geboorteakte, te weten [naam A] . Verzoekster heeft op grond van artikel 1:24 BW verzocht de naam op de geboorteakte te verbeteren. Op dit moment staat niet vast of dit verzoek voor toewijzing vatbaar is en zo ja, hoe de naam van verzoekster volgens haar geboorteakte dan zal komen te luiden en welke voornaam van verzoekster dus moet worden gewijzigd. Daarom zal de rechtbank vanwege de onderlinge samenhang met het verzoek tot wijziging van de geboorteakte, ook het verzoek tot voornaamswijziging verwijzen naar de rechtbank Den Haag.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
herroept de adoptie van
[verzoekster], geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] , Ethiopië,
door
[belanghebbende 1]en
[belanghebbende 2];
6.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag een latere vermelding van de herroeping van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
6.3.
draagt - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;
6.4.
verwijst de zaak voor wat betreft de wijziging van de geboorteakte en voornamen van verzoekster in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Den Haag.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, mr. M.A.J. Berkers en mr. A.M.L. van As, rechters, in tegenwoordigheid van T. Jelierse als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.