Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Provincie Noord-Holland
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…)Op 24 juli 2020 heb ik op en nabij de ongevalplaats gesproken met [eiser] over de toedracht van het hem overkomen ongeval. (…) Tijdens het gesprek heb ik aantekeningen gemaakt die ik daarna heb uitgewerkt naar een conceptverklaring. Deze heb ik hem doen toekomen en na het aanbrengen van een enkele correctie accordeerde hij op 27 juli 2020 de volgende verklaring:(…) Op een gegeven moment reden we op de N241 (tussen Opmeer en Wognum). We zijn daar niet bekend. Ik reed voorop en [partner] reed schuin rechts achter mij (baksteen verband). (…) Ik rijd dan wat links van het midden op onze rijstrook. Zodoende hebben we beiden goed zicht op hetgeen voor ons ligt. (…) Die zaterdag middag was het een beetje druilerig weer. Er was sprake van motregen. Het slechte weer waarover de Politie spreekt (windstoten, harde regen en hagel) kwam pas nadat het ongeval gebeurd was. Op de N241 was het erg druk. In beide richtingen reden er veel voertuigen. Het elkaar inhalen was niet aan de orde. We reden volgens mij met een snelheid van ca. 76 á 77 km/u, beslist geen 80 km/u. Voordat we bij de bewuste flauwe bocht naar rechts kwamen was er geen enkel vermoeden bij ons dat het wel eens glad zou kunnen zijn. Ik anticipeerde op de te nemen bocht naar rechts door iets snelheid te minderen. Plotseling voelde ik dat het achterwiel begon uit te breken. Dit ging naar links. Ik corrigeerde meteen door naar links te sturen teneinde motor terug te halen, maar dat hielp niet meer. Na die correctie ging de Honda “plat” op zijn linkerflank. (…)
3.De vordering
I. voor recht verklaart dat de Provincie op grond van artikel 6:714 BW aansprakelijk is voor de schade die [eiser] door het ongeval op 9 maart 2019 heeft geleden;
II. de Provincie veroordeelt tot betaling aan [eiser] van de door hem geleden schade ad
€ 12.913,70 inclusief wettelijke rente;
III. de Provincie veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 904,14;
IV. de Provincie veroordeelt tot betaling van de proceskosten inclusief de nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Ongevalsanalyse
Stroefheid
Verder volgt uit de door de Provincie overgelegde Richtlijnen handelwijze bij onvoldoende stroefheid of teveel spoorvorming (hierna: de Richtlijnen) dat indien de gemeten waarde zich (ten minste) tot 0,03 boven de norm bevindt, geen veiligheids- of onderhoudsmaatregelen genomen hoeven te worden. De meting vindt ongeveer één keer in de twee jaar plaats en de laatste meting van vóór het ongeval was in maart 2017. Toen werd een seizoensgecorrigeerde waarde van 0,571 gemeten, terwijl in 2015 nog sprake was van een waarde van 0,606, derhalve een afname van 0,035. Volgens de Provincie ligt het voor de hand dat de afname tussen 2017 en 2019 ook in die orde van grootte lag, waardoor ook in 2019 de minimale norm van 0,440 ruimschoots werd gehaald. Ook als sprake zou zijn geweest van een grotere afname, dan ligt het niet voor de hand dat deze zodanig groot was dat daardoor de minimumnorm in 2019 niet meer werd gehaald. In het ongevallen rapport wordt dat eigenlijk ook wel bevestigd omdat de rapporteur aangeeft dat de waarde in 2019 mogelijk ook nog boven het minimum lag. Indien en voor zover [eiser] betoogt dat niet vast staat dat is gemeten op de precieze plek van het ongeval, geldt dat [eiser] die precieze plek zelf ook niet aanwijst, anders dan dat het ongeval plaatsvond ter hoogte van hectometerpaal 21.4. De stroefheidsmeting heeft plaatsgevonden tussen hectometerpalen 21.3 en 21.4, zodat de kantonrechter het er voor houdt dat die meting min of meer de situatie ter plaatse van het ongeval aangeeft. Dat de stroefheid binnen het wegvak van honderd meter sterk kan verschillen, is gesteld noch gebleken.
Lasnaad
[eiser] heeft vervolgens nog aangevoerd dat het door spoorvorming aannemelijk is dat zijn achterwiel wat naar rechts is uitgeweken en de lasnaad in de lengterichting heeft geraakt, maar dat sluit niet aan op zijn verklaringen dat hij beslist niet over de lasnaad in de lengterichting is gereden omdat dit bij regen vragen om moeilijkheden is.
Spoorvorming
Bocht
Conclusie
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Daarbij wordt [eiser] ook veroordeeld tot betaling van het nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de Provincie worden gemaakt.