Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
- mevrouw [A] namens de Raad;
- de ouders, bijgestaan door mr. P.L. de Blieck-Willemsen;
- mevrouw [B] namens de GI.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter. De rechtbank oordeelde dat de ouders 24 uur per dag toezicht en begeleiding nodig hebben om de basale taken van verzorging en opvoeding te kunnen uitvoeren, wat niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een reëel risico bestaat dat de gezondheid en ontwikkeling van de minderjarige geschaad worden als het gezag van de moeder voortduurt.
De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail besproken, waarbij het ouderlijk gezag over de minderjarige al eerder was onderbroken door uithuisplaatsingen. De Raad heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen, omdat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. De moeder heeft verweer gevoerd en betoogd dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de ouders onvoldoende leerbaar zijn en dat de minderjarige in een veilige en stabiele omgeving moet opgroeien.
De rechtbank heeft besloten het gezag van de moeder te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als voogd aan te stellen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.