ECLI:NL:RBNHO:2022:8498

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
C/15/328895 / FA RK 22-2692 + C/15/329156 / FA RK 22-2833
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorgregeling tussen vader en jongste kind na problematiek met oudste kind

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 28 juli 2022 uitspraak gedaan over een zorgregeling tussen een vader en zijn jongste kind. De vader verzocht om een zorgregeling, omdat de moeder deze had opgeschort na een incident waarbij het jongste kind getuige was van een ruzie tussen de vader en het oudste kind. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het jongste kind mogelijk last heeft van de problematiek van het oudste kind, dit niet mag leiden tot een volledig verbod op contact met de vader. De rechtbank benadrukte dat het van groot belang is dat de vader de ruzies met het oudste kind niet laat escaleren in het bijzijn van het jongste kind. De zorgregeling werd vastgesteld met ingang van 12 augustus 2022, waarbij het jongste kind om het weekend bij de vader verblijft en in de zomervakantie twee weken bij hem verblijft. De rechtbank wees de provisionele verzoeken van de vader af, omdat de hoofdzaak voldoende duidelijkheid bood. De kosten van de procedure werden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zorgregeling, tevens provisionele voorziening ex artikel 223 Rv.
zaak-/rekestnr.: C/15/328895 (
zorgregeling) en C/15/329156 / FA RK 22-2833 (
provisionele voorziening)
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 28 juli 2022
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. T. Esen, kantoorhoudende te Zaandam,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder.
Partijen zijn verschenen, de man bijgestaan door mr. T. Esen.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Partijen hebben tot 2016 een affectieve relatie met elkaar gehad.
1.2.
Uit deze relatie zijn geboren de minderjarigen [geslachtsnaam] :
- [minderjarige 1] , op [geboortedag] 2007 in de gemeente [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , op [geboortedag] 2015 in de gemeente [geboorteplaats] .
De vader heeft de minderjarigen erkend. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over (in ieder geval) [de minderjarige 2] .
1.3.
[de minderjarige 1] woont bij de vader en [de minderjarige 2] woont bij de moeder.
1.4.
In de procedure C/15/328895 / FA RK 22-2692 (
zorgregeling) verzoekt de vader een zorgregeling vast te stellen waarbij de vader [de minderjarige 2] om het weekend bij zich heeft van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur, een vakantieregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige 2] in de zomervakantie twee aaneengesloten weken bij de vader verblijft en kosten rechtens.
In de procedure C/15/329156 / FA RK 22-2833 (
provisionele voorziening) verzoekt de vader voor de duur van de bodemprocedure een voorlopige zorgregeling vast te stellen waarbij de vader [de minderjarige 2] om het weekend bij zich heeft van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur, een voorlopige vakantieregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige 2] in de zomervakantie twee aaneengesloten weken bij de vader verblijft en kosten rechtens.
1.5.
Ter zitting is gebleken dat het reguliere weekend van [de minderjarige 2] bij de vader door de moeder begin mei 2022 is opgeschort, omdat [de minderjarige 2] tijdens het laatste weekend getuige was geweest van een slaande ruzie tussen de vader en [de minderjarige 1] . De moeder is in haar jeugd getraumatiseerd door geweld en wil niet dat [de minderjarige 2] van geweld getuige is. De vader heeft aangegeven dat er inderdaad een slaande ruzie met [de minderjarige 1] is geweest, omdat [de minderjarige 1] soms thuis bijna niet te handhaven is, zich aan geen enkele regel of afspraak stoort en het moeilijk voor de vader is om dan toch altijd maar rustig en kalm te blijven.
1.6.
De kinderrechter heeft in de hoofdzaak overwogen dat [de minderjarige 2] weliswaar veel last kan hebben van de problematiek van [de minderjarige 1] , maar dat dit niet mag betekenen dat [de minderjarige 2] geen contact met haar vader heeft. Dat zou een onaanvaardbare consequentie zijn van de bereidheid van de vader om [de minderjarige 1] met al zijn problemen zo goed mogelijk op te vangen, waartoe de moeder niet in staat is. Het betekent wel dat het van doorslaggevend belang is dat de vader de ruzies met [de minderjarige 1] niet laat escaleren in het bijzijn van [de minderjarige 2] . Als het toch dreigt te escaleren, dient de vader zo verstandig te zijn om [de minderjarige 2] een weekend bij de moeder te laten of om haar eerder terug naar de moeder te laten gaan. Overigens is op geen enkele manier gebleken dat de vader agressief naar [de minderjarige 2] zou zijn. De reguliere zorgregeling dient daarom te worden hervat vanaf 12 augustus 2022, omdat [de minderjarige 1] in de week ervoor mogelijk een time-out krijgt. Dat kan voor veel spanning zorgen en daar mag [de minderjarige 2] geen getuige van zijn. [de minderjarige 2] zal vanaf 2023 twee weken in de zomervakantie bij de vader verblijven, zoals verzocht. Omdat [de minderjarige 2] al een tijdje niet bij de vader gelogeerd heeft en omdat het nu een roerige periode is, zal ze gedurende de huidige zomervakantie nog geen langere periode bij de vader verblijven. Tot slot zullen partijen ieder de eigen kosten van de procedure dragen.
Gelet op de beslissingen in de hoofdzaak is het niet noodzakelijk om afzonderlijk te beslissen op de provisionele verzoeken. Deze verzoeken worden daarom afgewezen.

2.De beslissing

De rechtbank:
In de zaak C/15/328895 / FA RK 22-2692
2.1.
stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vast:
de minderjarige [geslachtsnaam] :
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag] 2015 in de [geboorteplaats] ,
verblijft bij de vader:
met ingang van 12 augustus 2022:
- eenmaal in de veertien dagen van vrijdag na school (of, wanneer er geen school is: vanaf het moment dat de school normaal op vrijdag uit gaat) tot zondag 19.00 uur;
en met ingang van het jaartal 2023:
- twee aaneengesloten weken in de zomervakantie;
2.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
wijst af het meer of anders verzochte;
2.4.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt.
In de zaak C/15/329156 / FA RK 22-2833
6.4.
wijst de verzoeken af.
De rechter deelt mede dat een afschrift van het bovenstaande op 3 augustus 2022 volgt en sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat conform artikel 30p lid 4 Rv. is ondertekend door de rechter.
mr. F.C. Bakker
Rechter, tevens kinderrechter