Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
23 september 2022.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil over het gezag over minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J. 't Hart, verzocht de rechtbank om de beslissing van de Sharia-rechtbank in Damascus te erkennen, waarin zij als 'legal guardian' was benoemd over haar kinderen. De vader, die al geruime tijd uit beeld is, is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader sinds 2017 geen contact meer heeft gehad met de moeder en de kinderen, en dat er onvoldoende bewijs is dat de buitenlandse uitspraak voldoet aan de voorwaarden voor erkenning volgens artikel 431 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft daarom het primaire verzoek van de moeder afgewezen.
Vervolgens heeft de rechtbank het subsidiaire verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar alleen het gezag over de kinderen te geven, toegewezen. De rechtbank oordeelde dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, aangezien de vader niet in Nederland is en geen contact heeft met de kinderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder alleen het gezag uitoefent, om te voorkomen dat beslissingen over de kinderen niet tijdig genomen kunnen worden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.