Uitspraak
[veroordeelde] ,
De procedure
De vordering
De behandeling ter terechtzitting
De beoordeling
Toepasselijke wetsartikelen
1500 dagen.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 september 2022 uitspraak gedaan over de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1988 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, 4 weken en 2 weken in verschillende zaken. Hij was op 17 mei 2018 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder diverse voorwaarden, waaronder een behandelverplichting en een meldplicht bij de reclassering. Echter, de veroordeelde heeft zich herhaaldelijk niet gehouden aan deze voorwaarden, wat leidde tot meerdere gedeeltelijke herroepingen van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 30 april 2022 is aangehouden omdat hij weigerde mee te werken aan een opname in een forensische psychiatrische kliniek. De reclassering heeft in een rapport van 28 juli 2022 geadviseerd tot een volledige herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat de veroordeelde niet gemotiveerd was voor behandeling en zich niet hield aan de voorwaarden. Tijdens de zitting op 25 augustus 2022 heeft de officier van justitie de vordering tot herroeping ingediend, waarbij werd gesteld dat de veroordeelde niet had meegewerkt aan de opname en behandeling in de kliniek.
De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie toegewezen, omdat de veroordeelde niet gemotiveerd was om zich aan de voorwaarden te houden en eerdere kansen niet had benut. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden meer zijn voor gedragsverandering en dat de kans op recidive hoog is. De beslissing om de voorwaardelijke invrijheidstelling volledig te herroepen is genomen op basis van de overtredingen van de bijzondere voorwaarden en het gebrek aan motivatie van de veroordeelde.