ECLI:NL:RBNHO:2022:8384

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
9766545 \CV EXPL 22-1859
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur in het kader van schadeherstel aan voertuig

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Autoschadehuis B.V. een vordering ingesteld tegen een vennootschap onder firma en haar vennoten, wegens het niet betalen van een factuur voor schadeherstel aan een voertuig. De vordering betreft een bedrag van € 1.370,73, bestaande uit een hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De feiten van de zaak zijn als volgt: Autoschadehuis heeft in opdracht van de gedaagde schade aan een Mitsubishi L200 gerepareerd. De factuur voor deze reparatie is deels voldaan door de verzekeraar van de gedaagde, maar er resteert een bedrag dat de gedaagde zelf moet betalen. Ondanks herhaalde verzoeken is dit bedrag niet voldaan. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd, wat door Autoschadehuis is weersproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde Autoschadehuis niet in de gelegenheid heeft gesteld om eventuele gebreken te verhelpen en dat de gedaagde ook geen schriftelijke ingebrekestelling heeft gedaan. De kantonrechter heeft de vordering van Autoschadehuis toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en proceskosten. De beslissing houdt in dat de gedaagde hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9766545 \CV EXPL 22-1859
Uitspraakdatum: 28 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Autoschadehuis B.V.,
handelend onder de naam Autoschadehuis, t.h.o.d.n. Glasgarage, Autoschade Reka, Autoschadehuis Bemmel en Autoschadehuis Katwijk,
statutair gevestigd te Leiden en kantoor houdende te Gouda,
eiseres
verder te noemen: Autoschadehuis
gemachtigde: Nouta Westland Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V.,
tegen

1.de vennootschap onder firma

[vof] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
2.
[vennoot 1] ,
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
3.
[vennoot 2] ,
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
gedaagden
verder te noemen: [gedaagde]
in persoon verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Autoschadehuis heeft bij dagvaarding van 23 februari 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Autoschadehuis heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een mondelinge reactie heeft gegeven.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Autoschadehuis heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] een schade gerepareerd aan de auto merk Mitsubishi, type L200 met kenteken [kenteken] . De factuur voor de reparatie is aan de verzekeraar van [gedaagde] verzonden. De verzekeraar heeft van het totale bedrag ad € 5.374,02 een bedrag van € 4.291,34 voldaan. [gedaagde] moet zelf het restant voldoen van € 1.082,68, bestaande uit € 932,68 BTW en € 150,- eigen risico.
2.2.
De auto is opgehaald door gedaagde sub 2, hierna [gedaagde sub 2] . Hij kon op het moment dat hij de auto ophaalde het door hemzelf verschuldigde restant van de vordering niet voldoen. Afgesproken werd dat hij dat binnen enige dagen zou betalen.
2.3.
Tot op heden is het restantbedrag, ondanks sommatie, nog niet betaald.

3.De vordering

3.1.
Autoschadehuis vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.370,73. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 1.082,68, reeds verschenen wettelijke rente ad € 125,65 en € 162,40 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Autoschadehuis legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] toerekenbaar tekort schiet in de op haar rustende betalingsverplichting.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering bij monde van [gedaagde sub 2] . Hij voert aan dat hij het niet eens is met de vordering. Hij stelt dat Autoschadehuis het werk niet naar behoren heeft verricht, omdat hij een paar dagen nadat hij de auto had opgehaald in het zonlicht allemaal polijstcirkels in de lak zag. Enige tijd later merkte hij bovendien dat de sierlijst van de auto niet was vervangen maar was vastgeplakt. [gedaagde sub 2] verklaart dat hij de auto inmiddels heeft laten herstellen waarvoor hij extra kosten heeft moeten maken.
3.4.
Autoschadehuis erkent in haar conclusie van repliek dat er nog werkzaamheden aan de sierlijst en de lak gedaan moesten worden die niet onder het schadeherstel zelf maar onder de garantie vielen. Zij stelt dat zij [gedaagde sub 2] meermalen heeft verzocht daarvoor een afspraak te maken. [gedaagde sub 2] gaf echter steeds aan de auto niet te kunnen missen, hij zei gemaakte afspraken af of kwam gewoon niet opdagen. Hij wilde pas tot betaling overgaan als de auto hersteld was. Ter onderbouwing van haar stellingen legt Autoschadehuis e-mailcorrespondentie over tussen partijen uit de periode september 2020 t/m maart 2021.
3.5.
[gedaagde] voert bij mondeling dupliek aan dat Autoschadehuis ook zelf afspraken heeft verzet, maar dat het [gedaagde sub 2] op een gegeven moment te lang duurde en dat hij er klaar mee was, vooral omdat de aanmaningen om het restant te betalen intussen doorgingen. [gedaagde sub 2] voert aan dat hij ongeveer € 2.000,- aan kosten heeft gemaakt om de auto te herstellen en verweer te voeren in deze zaak. Hij erkent dat hij Autoschadehuis niet schriftelijk in gebreke heeft gesteld, maar voert aan dat hij dat wel telefonisch heeft gedaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vaststaat dat Autoschadehuis herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd aan de auto van [gedaagde] De factuur voor deze werkzaamheden is grotendeels voldaan door de verzekeringsmaatschappij waar [gedaagde] de auto verzekerd had. Alleen het eigen risico en de btw dient [gedaagde] nog zelf te betalen. Tot op heden heeft zij die kosten nog niet voldaan.
4.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij nog niet tevreden was over de werkzaamheden, maar zij heeft Autoschadehuis die bereid was dit te verhelpen onder de garantie niet meer in de gelegenheid gesteld om tot dit herstel over te gaan. Ook heeft zij Autoschadehuis niet schriftelijk in gebreke gesteld.
4.3.
Voor zover de mededeling van [gedaagde sub 2] bij mondelinge dupliek dat hij € 2.000,- aan kosten heeft moeten maken om de auto te laten herstellen bedoeld was als een tegenvordering, wordt deze afgewezen omdat Autoschadehuis niet formeel in gebreke is gesteld en ook niet in de gelegenheid is gesteld om tot herstel over te gaan. Autoschadehuis is dan ook niet in verzuim.
4.4.
Bovendien blijkt uit de overgelegde e-mailcorrespondentie niet dat [gedaagde] in het geheel niet tevreden was. Uit de overgelegde e-mails blijkt dat [gedaagde sub 2] niet bereid was om de auto terug te brengen naar Autoschadehuis voor de laatste garantiewerkzaamheden. Hierdoor heeft [gedaagde] het zelf in de hand gewerkt dat deze garantiewerkzaamheden niet konden worden uitgevoerd. Omdat [gedaagde] de auto inmiddels volgens eigen zeggen heeft laten herstellen, kan ook niet meer worden vastgesteld dat Autoschadehuis haar werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. [gedaagde] dient het restant van de kosten voor de schadeherstelwerkzaamheden dan ook alsnog te betalen.
4.5.
De kantonrechter zal de vordering van Autoschadehuis toewijzen.
4.6.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom kan worden toegewezen.
4.7.
Over de eveneens toewijsbare buitengerechtelijke kosten is niet de wettelijke handelsrente toewijsbaar als bedoeld in artikel 6:119a BW omdat deze kosten niet zijn aan te merken als een handelsovereenkomst in de zin van die bepaling. De gewone wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW is wel toewijsbaar en wel vanaf de datum van de dagvaarding, 23 februari 2022, omdat onvoldoende is gesteld of gebleken voor een eerdere verzuimdatum.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] , hoofdelijk, in die zin dat de een betalende de ander voor dat bedrag zal zijn bevrijd, tot betaling aan Autoschadehuis van € 1.208,33, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.082,68 vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , hoofdelijk, in die zin dat de een betalende de ander voor dat bedrag zal zijn bevrijd, tot betaling aan Autoschadehuis van € 162,40, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 februari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, in die zin dat de een betalende de ander voor dat bedrag zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Autoschadehuis tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 123,23
griffierecht € 322,00
salaris gemachtigde € 374,00 ;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter